God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 5: Is een goudnorm een oplossing?

Vroeger is er nog wel eens geprobeerd om bankuitgaven te baseren op graan, tabak of andere grondstoffen. Zolang het geld steunde op zaken die waarde hadden was er geen sprake van waardeloze schuldbekentenissen. Maar de mens voelt zich emotioneel gezien beter bij goud en zilver, dus deze metalen werkte het best. Daarnaast rot goud en zilver ook niet en kan het makkelijk getransporteerd worden. Daarom werden deze metalen bestempeld als nuttige en stabiele “normen” van waarde of rijkdom. In tegenstelling tot voedsel kon dit voor altijd opgeslagen worden, ongeacht het weer of hongerige ratten.

Vandaag de dag functioneert het banksysteem niet op een goud of zilvernorm, noch op graan of tabak, maar op “het vertrouwen en krediet van de Verenigde Staten”. In essentie betekent dit dat het geld steunt op ALLE goederen en diensten van het land. U kunt een dollar ruilen voor in wezen alle goederen en diensten die de gemeenschap biedt.

Dit systeem zou in wezen best goed werken, ware het niet dat de Federal Reserve Biljetten in omloop zijn geleend als schuld toen zij voor het eerst werden gecreëerd. Valuta dat gecreëerd is als wisselkoers voor obligaties, creëert een eerste bubbel van pseudorijkdom, maar aan het einde moet het met rente teruggegeven worden. Het einde is nog erger dan het begin.

Hierin ligt nu het kernprobleem – en NIET of het geld nu wel of niet steunt op metaal, graan of tabak. De hoeveelheid geld in omloop moet gelijk zijn aan de totale waarde van alle goederen en diensten in het land. Op die manier verkrijgt geld uiteindelijk weer haar waarde en de prijs van goederen en diensten blijven onder normale omstandigheden gelijk. Geen enkele “inflatie” of “deflatie” is wettig, want de wet van gelijke gewichten en inhoudsmaten zijn specifiek van toepassing op de valuta.

Natuurlijk moet fractioneel bankieren, waarbij banken tien maal de hoeveelheid van hun geld uitlenen volgens hun balansen, ook worden verbannen. Fractioneel bankieren is het vermenigvuldigen van geld en vergroot grotendeels de geldtoevoer door private schuld, in plaats van door staatsschuld. De meeste mensen veronderstellen dat de banken van hun deposanten tegen 3 procent geld lenen en het vervolgens weer uitlenen tegen 5 procent, waarbij ze 2 procent winst maken, waarmee zij vervolgens hun onkosten betalen. Maar door in realiteit het geld tien maal te lenen is hun winst tien maal de publieke inning.

Banken zouden niet de macht moeten hebben om de monetaire voorraad binnen de natie door fractioneel bankieren te vergroten. Maar door dit recht af te nemen zouden alle banken gesloten moeten worden, want het zou de meeste winst verwijderen vanuit het verlenen van leningen. Het verbod op woeker zelf verwijderd in feite al dergelijke winstgevendheid, waardoor het probleem van fractioneel bankieren betwistbaar is. De banken binnen het Koninkrijk van God zouden moeten fungeren als beleggingsfondsen, waarbij zij nieuwe ondernemingen kapitaliseren en profiteren van het succes van deze banken. Dit is in feite de manier waarop de islamitische banken fungeren, want woekeren is binnen de islam verboden.

Binnen een groeiende economie met een groeiende populatie heeft de natie een stabiele toenemende hoeveelheid valuta nodig om de toenemende hoeveelheid goederen (echt geld) te vertegenwoordigen, die geproduceerd wordt door arbeidskracht. Dit kan worden verwezenlijkt door een overheid die geld creëert en het in omloop steekt – door het salaris van overheidsbekleders te betalen en door nuttige en waardevolle zaken, zoals snelwegen, te bouwen.

Als de overheid meer nodig heeft is belasting het antwoord. Belasting zou moeten voorzien in de overheidsinkomsten wanneer het volk meer diensten eist. Als dit juist wordt toegepast neemt de belasting slechts tijdelijk het geld uit de publieke omloop weg, want de overheid spendeert dit meteen in omloop terug. Dus de hoeveelheid valuta weerspiegelt altijd de rijkdom van de natie.

Maar als de mogelijkheid van de overheid om valuta te creëren arbitrair wordt beperkt door de hoeveelheid goud of zilver die de kluis van de overheid bezit, wat zou er dan gebeuren als wij te weinig of te veel goud zouden delven? De economie zou hieronder lijden.

Een tekort aan goud zou betekenen dat wij de prijs moeten verhogen om zo gewone handel te faciliteren. Zonder die aanpassing zou de natie in recessie raken of zelfs in een depressie, want het volk zou dan een gebrek aan geld hebben om goederen en diensten te kopen.

Een overvloed van goud zou de goudprijs naar beneden brengen en de valuta overschatten. Met andere woorden, met minder dollarbiljetten zou u een ons goud kunnen kopen. Waardoor meer valuta afgedrukt moet worden om zo de goudprijs stabiel te houden.

Het punt is dat de goudnorm niets doet om inflatie te voorkomen, hetgeen vele menen, want niemand heeft een manier gevonden om de goudprijs vast te stellen. Geen enkele overheid heeft de juiste hoeveelheid goud in haar kluizen om een juiste hoeveelheid valuta te vestigen voor een gezonde economie. Het is onpraktisch om een gehele economie te baseren op het aanbod van goud.

Laten we, om dit te illustreren, zeggen dat de overheid slechts 100 gram goud bezit, maar biljoen dollar in omgang nodig heeft voor de normale handel. Als het goud de “norm” was en een waarde van had $1000/gram dan zou de overheid begrensd zijn tot het creëren van $100,000 om handel mee te drijven. Dit is uiteraard veel te weinig. De overheid is gedwongen om de goudprijs te verhogen (of de dollar te devalueren) om zodoende in staat te zijn om een juiste hoeveelheid valuta die in omloop nodig is te creëren.

De hoeveelheid geld dat nodig is voor gezonde economie heeft meer te maken met de werkelijke productie van goederen en diensten dan met de hoeveelheid goud dat zich in de nationale kluis bevind. Met andere woorden, valuta moet voor 100% door geld gesteund worden, en geld is de gehele rijkdom van de natie – niet slechts haar goudvoorraad.

Velen zijn van mening dat de goudnorm de enige manier is om de mogelijkheid van de overheid om valuta te creëren te begrenzen. Maar zolang men de goudprijs kan veranderen zal dit nooit een levensvatbare “norm” worden, noch zou de goudvoorraad ooit de mogelijkheid van de overheid om valuta te creëren begrenzen. Het is te gemakkelijk om simpelweg de waarde van goud te “resetten” om zo het aantal gecreëerde dollars te vereffenen.

Waarom zou een overheid, in een tijd van recessie waarbij er te weinig valuta in omloop is, begrenst worden in haar mogelijkheid om valuta te creëren, om zo de recessie te stillen? In werkelijkheid zou het voorvallen dat de overheid het simpelweg zou toestaan dat de goudprijs zou stijgen, zodat zij in staat zouden zijn om meer valuta af te drukken om op gelijke hoogte te komen met de nieuwe herziene waarde van haar goudreserves.

Als zij, omgekeerd, meer geld zouden creëren zonder hun goudreserves toe te voegen, dan zouden zij de waarde van de vers gecreëerde dollars vervalsen en zodoende er voor zorgen dat de prijs van goud zou gaan stijgen. Vervolgens zouden er dan meer dollars nodig zijn om dezelfde hoeveelheid goud te kopen.

Wanneer de overheden de valutavoorraad vast zouden pinnen aan de goudvoorraad zou dat NOOIT kunnen voorkomen dat de overheid meer valuta zou creëren, maar zou dit juist een kunstmatige goudprijs bevestigen, hetgeen van dag tot dag zou variëren. Dit zou op haar beurt weer zorgen dat men probeert te speculeren in zowel goud als valuta, in plaats van het in beslag nemen van de eigenlijke rijkdomproductie. Speculanten zouden eveneens verleidt worden om de goudprijs in hun voordeel te manipuleren.

Onder een werkelijke goudnorm, waarbij alle valuta wordt ondersteund door goud, zouden de mijnwerkers goud produceren en dit vervolgens storten op een overheidsbank. De bank zou hen vervolgens een kwitantie geven voor hun storting. Die kwitantie is valuta waarvan de waarde overeenkomstig is aan hoeveelheid goud die zij hebben gestort.

De hoeveelheid valuta in omloop zou geheel afhangen van de hoeveelheid goud in de kluizen van de nationale bank. Als een natie geen goud bezit om te delven, dan zouden zij in het geheel zonder valuta moeten rondkomen. Als zij goud in overvloed hebben om te delven, dan zou de valuta overvloedig zijn.

Valuta is nodig om handel te faciliteren, zeker over lange afstanden. Het is makkelijker en goedkoper om valuta te sturen dan goud als betaalmiddel voor goederen en diensten. Wanneer men terug zou gaan naar de bank om hun goud op te eisen, dan zou de goudnorm verzekeren dat er altijd genoeg goud aanwezig is om de waarde ervan te verlossen; maar dan zou men weer over moeten stappen op ruilhanden, omdat dit alle valuta uit de economie zou verwijderen.

Het goud zou dan vervolgens onder de mensen in omloop zijn en zou er totaal geen valuta meer zijn. De handel zou afnemen en zou teruggaan naar een traag ruilsysteem.

Het is geen noodzaak om valuta alleen aan goud te koppelen. Het moderne banksysteem waarbij de valuta gebaseerd is op het vertrouwen en krediet van een natie is in wezen een erg gangbaar idee en zou ook een eerlijk systeem zijn, ware het niet dat de valuta een private creatie is en tegen rente wordt uitgeleend.

Dus komt het nog steeds op hetzelfde neer. Een goudnorm is geen optie voor eerlijkheid binnen een overheid. De enige ware monetaire norm die werkt is wanneer gekozen eerlijke overheidsbekleders eerlijke economen aannemen die weten hoe ze de precieze waarde van de productieve rijkdom van de natie kunnen bepalen, mits we de Fed federaliseren, alle schuld intrekken door een geweldig Jubeljaar, en door alle Fed Biljetten te vervangen met eerlijke Verenigde Staten Biljetten. De schuldbrieven van de Fed zouden veranderd moeten worden in V.S. briefjes tegen een wisselkoers waarbij de hoeveelheid geld in omloop gelijk wordt aan het aantal goederen en diensten van de natie.

Hierdoor zouden goud en zilver hun ware waarde terugkrijgen als zijnde een product uit Gods schepping. Goud heeft voornamelijk een esthetische waarde; zilver heeft een geweldige industriële waarde. Beide bezitten antibiotische eigenschappen die gebruikt kunnen worden in de gezondheidsindustrie. Geen van beide zou een speculatieve waarde hebben dat zich in praktische waarde uit. En vanwege deze reden zouden beide niet exclusief in geld uitgedrukt kunnen worden.

Binnen een Bijbelssysteem zou alles van grote waarde niet verkocht kunnen worden, omdat het in het bezit van God is. De schepping is onbetaalbaar. De mens kan slechts zijn eigen arbeid wisselen tegen de arbeid van een ander. Arbeid is zodoende het enige dat verkoopbaar is. Voor justitiële doeleinden wordt dit in de Schrift door zilver en gerst vertegenwoordigd. Rijkdom kan vergroot worden door menselijke arbeid, niet door te speculeren in onroerend goed of door financiële speculatie. Valuta is slechts een hulpmiddel om handel te vergemakkelijken. Het vertegenwoordigd alle rijkdom, want het wordt niet begrenst door goud, zilver of enig andere speciale vorm van rijkdom.

Wanneer de valuta namens het volk door eerlijke regering wordt gecreëerd, zal er geen sprake zijn van inflatie of deflatie, hoewel haar voorraad wel zal toenemen of afnemen vanwege het bruto nationale product. Valuta zou geen bankhandelswaar moeten zijn dat tegen rente geleend wordt aan overheden of private burgers. Het zou positieve productie moeten vertegenwoordigen, in plaats van schuld.

Het economische systeem van het Koninkrijk van God herstelt het onrecht op een systematisch niveau. Maar om een dergelijk systeem in te voeren vereist het nog steeds oprechtheid en eerlijkheid van de mens om dit systeem te kunnen handhaven. Zonder eerlijke overheidsbekleders aan het roer zal zelfs een volmaakt systeem ten slotte corrupt worden. Dit kan heel duidelijk gezien worden in het feit dat Mozes aan Israël de “volmaakte” wet gaf (Psalm 19:8), maar toch faalde de natie omdat het volk en haar leiders corrupt waren.

De Schift verhaalt over een toekomende (Gouden) Eeuw, waarin het Koninkrijk van God, onder de zalving van het Loofhuttenfeest, openbaar zal worden – wanneer dat laatste feest vervuld zal worden, zal een volmaakte geschapen klasse van overwinnaars opstaan om samen met Christus op aarde te regeren. De wet van God zal als de landwet gevestigd worden en deze zal gehandhaafd worden met een volmaakt begrip van de gedachte van Christus en met een volmaakte balans van gerechtigheid en genade.

Maar in de tussentijd moeten wij echter deze visie levend houden door de goddelijke wet te bestuderen en te pleiten voor deze wet als de goddelijke norm die de zonde en rechtvaardigheid op aarde vaststelt.