God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 5: Het aionische oordeel

In elke discussie over de duur van de vuurpoel leidt het uiteindelijk onvermijdelijk tot de betekenis van het Griekse woord aionios en het Hebreeuwse woord olam. Letterlijk betekenen de woorden “tijdperk” of “behorend tot een tijdperk”, maar vaak worden zij in moderne Nederlandse vertalingen vertaald met “eeuwig”. Vanwege deze reden is dit woordje vaak onderwerp van gesprek.

De oordelen van God zijn aionios (en olam) qua duur. Deze Griekse term wordt nu al zo’n 1500 jaar verkeerd begrepen, maar de vroege kerk in Azië, Griekenland en Egypte begreep haar betekenis, namelijk “behorend tot een era”. Het is het bijvoeglijk naamwoord van het Griekse woordje eon, ofwel TIJDPERK. Ondanks deze wetenschap blijven Nederlandse vertalingen het woord vertalen als “eeuwig”, dit vanwege hun leerstellige vooringenomenheid.

De “Strong’s Concordance” zegt het volgende over dit Griekse woord aion:

aion: afgeleid van 104 [aei, “voorgezette duur”]; eigenlijke betekenis, een tijdperk; in het verlengde eeuwigheid (ook het verleden); veronderstelde betekenis de wereld; in het bijzonder (Joods) een Messiaans tijdperk (huidig of toekomend).”

Met andere woorden, volgens de “Strong’s Concordance” betekent aion in wezen “een tijdperk”, maar hij zegt dat het in het verlengde “eeuwigheid” betekent. Hij zegt dus dat het zowel een tijdsperiode van bepaalde tijd kan betekenen als een tijdsperiode van onbepaalde tijd. Maar om het een tijdsperiode van onbepaalde tijd te laten betekenen moet het haar basale, eigenlijke betekenis, hetgeen bepaalde tijd is, verlengen.

Eveneens toont hij aan dat het Joodse gebruik van de term “een tijdperk” verwant is aan het Messiaanse tijdperk – d.i. het tijdperk (eeuw) waarin de Messias de wereld zal regeren. Deze bijzondere toepassing zullen we kort bespreken.

In bijlage 129 in de “Companion Bible” zegt dr. Bullinger het volgende:

aion = een eeuw of een tijdperk, een onbepaalde tijd die wat betreft de context verkort of verlengd kan worden.

“De grondbetekenis van aion wordt uigedrukt door het Hebreeuwse olam… dat duidt op onbepaalde, onbekende of verborgen duur; net zoals wij spreken van “het aartsvaderlijke tijdperk“ of “de gouden eeuw”, etc. Vandaar dat het duidt op een elke vorm van tijdsperiode, gekarakteriseerd door een speciale vorm van goddelijke uitvaardiging of vrijstelling.

“Als meervoudsvorm zien we het Hebreeuwse olamim en het Griekse aiones voor tijdperken. Het afgeleide hiervan is aionios… dat gebruikt wordt als een onbepaalde tijd in tegenstelling tot een bepaalde tijd. De tijdperken moeten van elkaar verschillen anders zouden zij niet opgeteld of vermenigvuldigd kunnen worden binnen de uitdrukking aionen der aionen.

“Deze tijdperken zijn allen voorbereid en geschikt door God (zie Heb. 1:2; 11:3)); en er is een duidelijk onderscheid in het Nieuwe Testament tussen “dit tijdperk” (deze eeuw, HSV) en de “toekomende” (zie Mat. 12:32; Heb. 1:2; Ef. 1:21).”

Dr. Bullinger stemt dus met Strong in dat de basisbetekenis van aion een tijdperk voor onbepaalde tijd is. Met andere woorden, sommige tijdperken zijn langer dan anderen, maar elk tijdperk heeft een begin en een eind.

De “Interpreter’s  Dictionary of the Bible”, vol. IV, zegt op pagina 643 onder het kopje “Tijd”,

“Het OT en het NT zijn niet bekend met dit concept van eeuwigheid als zijnde tijdloos. God is volgens Op. 1:4 degene “Die is en Die was en Die komen zal”; en als Hij in Rom. 16:6 (de enige keer in het NT) de “eeuwige [aionios] God” wordt genoemd, betekent dit niet dat Hij als tijdloze God niets met tijd van doen heeft, maar eerder dat Hij ook Heer is van welke tijdspanne dan ook, hetgeen Hij in Zijn openbaringen gebruikt (vs. 25).”

Op pagina 644 van hetzelfde artikel staat,

“Het OT heeft geen speciale term voor “eeuwigheid” die men kan tegenwerpen met “tijdelijkheid”.

Pag. 645 gaat verder met,

“Oorspronkelijk betekent het woord aion een “vitale kracht”, “leven”; en vervolgens “tijdperk”, “levenstijd”. Het wordt echter eveneens gebruikt als een (bepaalde of onbepaade) lange tijdseenheid. In vele gevallen zou het als “eeuwigheid” vertaald moeten worden. Maar voor de duidelijkheid, niemand kan in dezen uiteraard het filosofische concept van eeuwigheid bevatten.”

Op dezelfde pagina schrijft de auteur een stukje verder,

“Het gebruik van het woord aion wordt grotendeels door het OT en de LXX (Septuaginta) bepaald. Aion betekent “lange onafgebroken tijdseenheid”, zowel in het verleden (Luk. 1:70), als in de toekomst (Joh. 4:14). Het bijvoeglijke aionios, “eeuwig”, dient in het bijzonder tot de eigenlijke statements van eeuwigheid (2 Kor. 4:18; Heb. 9:12, 15), maar nergens wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen bepaalde en onbepaalde tijd… De meervoudsvorm komt veelvuldig in het NT voor, in het bijzonder in de doxologieën (Rom. 1:25; 9:5; Heb. 13:8), maar het voegt geen nieuwe betekenis toe.”

Dit zou genoeg moeten zijn om aan te tonen dat het Hebreeuwse woord olam (OT) en het Griekse woord aionios (NT) op geen enkele wijze als “eeuwig” moet worden vertaald. Dit wordt in vele theologische woordenboeken en verwante artikelen duidelijk uitgelegd. Helaas wordt dit feit niet op de algemene christen overgebracht – zelfs niet aan predikers en leraren, die volkomen overtuigt zijn dat deze woorden niets anders dan oneindige tijd kunnen betekenen.

Maar als olam en aionios soms als oneindige tijd worden opgevat, moeten deze keren uitzonderingen op de algemene regel zijn. Het kan zijn dat wanneer aionios een aantal keer in verband met God wordt gebruikt, dit woord opgevat kan worden als oneindige tijd, in plaats van Zijn soevereiniteit over die komende tijdperken. Wij laten deze discussie aan Bijbeluitleggers over. Enkelen zijn van mening dat het slechts als bepaalde tijd kan worden gebruikt, anderen zeggen weer dat het zowel bepaalde als onbepaalde tijd kan betekenen.

Het komt neer op een tegenspraak van verschillende Bijbeluitleggers. Dus wie moeten we nou geloven?

Laten wij ons voor dit moment nu met de tegenpartij vereenzelvigen. Laten we overeenstemmen dat aionios nu óf eindeloze tijd óf bepaalde tijd kan betekenen. Als dit het geval zou zijn, dan zou elke passage waar deze term in voorkomt geïnterpreteerd worden met de vooringenomenheid van de vertaler. Alle passages waar het aionios oordeel in voorkomt kunnen eindeloze straf of straf binnen een tijdperk betekenen, afhankelijk van hoe we dit opvatten.

Als dit het geval zou zijn, dan zou het onmogelijk zijn om welke opvatting dan ook te bewijzen volgens de Bijbelpassages die over aionois oordeel schrijven. Wij moeten ons vertrouwen dan volkomen stellen in andere Bijbelpassages die welke opvatting dan ook bewijzen. Wij dagen een ieder uit die in een eeuwig oordeel geloofd om zijn zaak te bewijzen zonder de verzen te gebruiken waar aionios oordeel of olam oordeel wordt gebruikt. Het feit is dat ZIJ DAN GEEN ZAAK HEBBEN, want deze verzen vormen de totale basis van hun leer. Hun hele zaak rust op de aanname dan aionios en olam eindeloos zijn.

Vele uitleggers geloven niet dat er een passage bestaat waarin aionios altijd eindeloos MOET betekenen. Wij erkennen echter dat er passages zijn waar het woord op eindeloos lijkt te duiden. Vanwege deze reden willen wij omwille van argument dat punt erkennen. Het erkennen van dit punt doet niets af van ons standpunt, want vanaf Genesis tot Openbaringen leert de Bijbel het herstel van alle dingen zonder op het woord aionios te steunen.

Wij kunnen bewijzen dat God alle mensen wil redden door aan te tonen dat de goddelijke wet een Jubeljaar eist, hetgeen een limiet voor alle oordeel is. Wij hoeven niet op het woord aionios te steunen.

Wij kunnen bewijzen dat God alle mensen zal redden vanwege de passages in het Nieuwe Testament waar Jezus kwam om niet alleen ons, maar  “de hele wereld” te redden (1 Joh. 2:2). Wij hoeven niet op het woord aionios te steunen. Wij stellen ons vertrouwen in de zinsnede “de hele wereld”.

Wij kunnen het door de geschriften van Paulus aantonen, die zei dat alle dingen (ta panta, “het al”) door Christus werden geschapen en eveneens tot Hem verzoend zullen worden (Kol. 1:16-20). In dezen steunen wij op de zinsnede ta panta, hetgeen in de context het geschapen universum betekent.

Opnieuw kunnen wij het door de geschriften van Paulus aantonen, waar hij zegt dat “zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden” (1 Kor. 15:22). Zoals ALLEN in Adam sterven, zo zullen ook in Christus ALLEN levend gemaakt worden. Wij hebben het gebruik van aionios niet nodig om dit te bewijzen.

Laat ons naar het laatste Bijbelboek gaan waar Johannes in Op. 5:13 heel de schepping God ziet loven,

13 En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid [aionas ton aionon, “tot de tijdperken der tijdperken”].

Deze passage gebruikt de zinsnede aionas ton aionon, maar ons argument rust niet op deze zinsnede, maar op de eerdere zinsnede “elk schepsel”. In deze enkele passages bevinden zich vele wegen waarin Gods geweldige herstel van de schepping wordt uitgedrukt en gevestigd. Het enige dat wij hoeven aan te tonen is dat aionios niet per se eindeloze tijd hoeft te betekenen. Wanneer wij dit eenmaal hebben bevestigd – zoals wij al gedaan hebben – dan is het vanzelfsprekend dat aionios oordeel niet gebruikt kan worden om onze opvatting tegen te spreken.

Het komt er uiteindelijk hier op neer: het enige dat wij hoeven te doen is aantonen dat aionios niet ALTIJD begrepen moet worden als eindeloze tijd. Als we dit kunnen aantonen, dan hebben wij het debat al gewonnen, want als het zowel bepaalde als onbepaalde tijd kan betekenen dan hebben zij die in de eeuwige straf geloven hun troefkaart verloren. Maar zelfs onze oppositie beaamt dat er VELE passages zijn waar aionios onmogelijk eindeloze tijd kan betekenen. Daarom moeten wij ook terugvallen op het feit dat aionios een dubbele betekenis heeft. Zij zouden het met alle liefde altijd oneindig maken, maar zelfs zij weten dat dit onmogelijk is.

Dus vanuit een helder perspectief kan men alleen maar concluderen dat God de intentie heeft om heel de schepping terug onder Zijn heerschappij te brengen en aan het einde niets zal verliezen. Het bloed van Jezus om Zijn schepping te redden is vele malen krachtiger dan de zonde van Adam in zijn val was. God zal aan het einde de grote Winnaar zijn – en niet de grote Verliezer die 99% van de schepping aan de duivel moet overdragen.

HOE HEDENDAAGSE VERTALERS MET AIONIOS OMGAAN

Er zijn op zijn minst vier Engelse vertalingen die deze misvertaling proberen te corrigeren:

1.    Young’s Literal Translation of the Holy Bible

2.    Rotherham’s The Emphasized Bible

3.    Wilson’s The Emphatic Diaglott

4.    The Concordant Literal Translation

Young’s Literal Translation was het werk van dr. Robert Young in 1898. Hij was eveneens de schrijver van Young’s Analytical Concordance. Dr. Young zegt in zijn concordantie dat aion “tijdperk, tot het tijdperk behorend” betekent. Zo schrijft hij bijvoorbeeld in Mat. 13:39 toen Jezus de betekenis van Zijn gelijkenis van tarwe en onkruid vertelde het volgende bij de King James Version,

39 De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de wereld [Grieks: aion, “tijdperk”] en de maaiers zijn engelen.

Het Griekse woord waar wereld mee vertaald wordt is niet aion, maar kosmos. Dit is dus blijkbaar niet zo’n goede vertaling van dit vers. Vele hedendaagse vertalers hebben deze correctie aangebracht, echter niet binnen Nederlandse vertalingen zoals de vertaling van de HSV hierboven. Dr. Young schrijft in zijn vertaling het volgende,

39 en de vijand die het gezaaid heeft, is de duivel, de oogst is de voleinding van het tijdperk en de maaiers zijn de boodschappers.

Het Griekse woord aionios is het bijvoeglijk naamwoord van aion, “behorend tot een tijdperk”. De concordantie van Strong zegt dat het “gedurende het tijdperk” betekent. In zijn Bijbelvertaling gebruikt hij telkens deze beschrijving om het Griekse woord aionios te vertalen, om aan te tonen dat de gebeurtenissen plaatsvinden “gedurende” welk tijdperk de auteur dan ook behandelde. Dit is zeer letterlijk en exact. Een andere Bijbelvertaler, namelijk Weymouth, benadrukt het volgende op pag. 657 van “The New Testament in Modern Speech”,

“Eeuwig: Grieks: “aeonion”, d.w.z. “van de tijdperken”. Etymologisch duidt dit bijvoeglijk naamwoord niet “gedurende, maar “behorend tot” de aeonen of tijdperken.”

Blijkbaar moeten we het de geleerden toestaan om de fijne punten van elk woord te betwisten, want dat is eenmaal hun roeping. Maar ongeacht wie er nu gelijk heeft stemmen beide wel overeen wat betreft het essentiële feit dat aionios niet eeuwig betekent. Dr. Young gebruikte de uitdrukking “gedurende het tijdperk” zodat de lezer niet werd gedwongen te geloven dat het “eeuwig” betekende. Zo lezen wij bijvoorbeeld in Mat. 25:45, 46, het volgende,

45 Dan zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan. 46 En dezen zullen gaan in de straf gedurende het tijdperk, maar de rechtvaardigen in het leven gedurende het tijdperk.

De vertaling van de “Emphasized Bilbe” van Rotherham lijkt veel op “Young’s Literal Translation”. Hij geeft vers 46 als volgt weer,

46 En dezen zullen gaan in de tijdperk-verblijvende terechtwijzing, maar de rechtvaardigen in het tijdperk-verblijvende leven.

De “Emphatic Diaglott” van Benjamin Wilson geeft er de voorkeur aan om aionios niet als “eeuwig” te vertalen, maar om het gewoon hetzelfde als het Grieks weer te geven. Deze vrijblijvende houding biedt de lezers de mogelijkheid om dit woord naar eigen inzicht in te vullen. Hij geeft vers 46 als volgt weer,

46 En dezen zullen gaan in de aionian afsnijding, maar de rechtvaardigen in het aionian leven.

“The Cambridge Bible Commentary” van A.W. Argyle zegt het volgende over Mat. 25:46,

“46. Eeuwige straf, d.w.z. straf dat behoort tot de komende eeuw (tijdperk), zonder te betekenen dat het eeuwig zal zijn.

eeuwig leven, d.w.z. het leven dat tot de komende eeuw (tijdperk) behoort, het overvloedige leven in de omgang met God.”

Argyle erkent dat de term aionios eerder naar de “komende eeuw” verwijst, dan dat het eeuwig zou betekenen. In ons volgende gedeelte zullen we meer over de komende eeuw (tijdperk), ofwel het duizendjarig rijk zeggen. Dit is de sleutel om te begrijpen hoe aion en aionios werden gedefinieerd toen de Bijbel werd geschreven – en ook vele jaren hierna.

De vertaling van Wilson heeft een voorwoord waar de volgende verklaring in staat,

“Dit boekwerk, dat voornamelijk is ontworpen ter lering en voordeel van anderen, is nu eerbiedig toegewijd aan de zegen van onze hemelse Vader, met een ernstig en oprecht verlangen dat velen die deze pagina’s onderzoeken geleidt mogen worden door kennis, geloof en gehoorzaamheid waarbij hen ingeprent wordt om het erfdeel binnen het aionian koninkrijk van Jezus de Gezalfde te verkrijgen.”

Sommigen zullen zeggen dat het Koninkrijk “geen einde” heeft (Luk. 1:33); waardoor zij zullen zeggen dat aionian eeuwig moet zijn. De term aionian Koninkrijk wordt slechts eenmaal in de Bijbel gebruikt, namelijk in 2 Petrus 1:11, waar de apostel het volgende zegt (volgens Wilson zelf in “The Emphatic Diaglott”),

10 Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen. 11 Want zo zal u in rijke mate de toegang worden verleend tot het aionian Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus.

Net zoals vele Nieuwtestamentische schrijvers spoorde ook Petrus de gelovigen aan om “hun roepen en verkiezing vast te maken”, dit betekent dat hij ze erop wees om overwinnaars te worden die de eerste opstanding zullen beërven. Zij zullen “aionian Koninkrijk” beërven, dit betekent dat zij hun beloning van onsterfelijkheid aan het begin van de duizendjarige regering van Christus zullen ontvangen. Openbaringen 20:6 zegt dat zij “met Hem als koningen zullen regeren, duizend jaar lang”. Dit betekent niet dat het Koninkrijk slechts duizend jaar lang zal duren noch dat hun regering beperkt is tot duizend jaar. Maar het stadium van het Koninkrijk is beperkt tot een specifiek tijdperk; dit is ook de reden dat het aionian is.

In ons volgende gedeelte zullen we ons meer in dit concept over “het duizendjarig rijk” verdiepen. De term aionian van Wilson is daarnaast zeer gelijk aan de term die we in de  “Concordant Literal New Testament” kunnen vinden, want daar staat in vers 46,

46 En dezen zullen gaan in de eonian tuchtiging, maar de rechtvaardigen in het eonian leven.

Een tweede voorbeeld dat ons doel dient kunnen we in Mat. 18:8 vinden, die “Young’s Literal Translation” als volgt weergeeft:

8 Als dan uw hand of uw voet u doet struikelen, hak hem af en werp hem van u. Het is beter voor u kreupel of verminkt tot het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het tijdperk gedurende vuur geworpen te worden.

De “Emphasized Bible” zegt,

8 Als dan uw hand of uw voet u doet struikelen, hak hem af en werp hem van u. Het is beter voor u verminkt of kreupel tot het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het tijdperk-verblijvende vuur geworpen te worden.

De “Emphatic Diaglott” van Wilson zegt,

8 Als dan uw hand of uw voet u verstrikt, hak hem af en werp hem van u. Het is beter voor u kreupel of verminkt tot het Leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het aionian vuur geworpen te worden.

De “Concordant Literal New Testament” zegt,

8 Als dan uw hand of uw voet u verstrikt, hak hem af en werp hem van u. Het is beter voor u kreupel of verminkt tot het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eonian vuur geworpen te worden.

Vanuit deze voorbeelden zien wij – in het bijzonder in Mat. 25:46 – dat de Griekse term aionios gebruikt wordt om zowel het oordeel van vuur over de zondaren als het leven dat aan de gelovigen geschonken wordt te beschrijven.

In Mat. 19:29 sprak Jezus over de beloning voor de rechtvaardigen, hetgeen zoen aionion is. Dit wordt doorgaans met “eeuwig leven” vertaald. Dr. Young geeft het vers als volgt weer,

29 En al wie huizen of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers zal verlaten hebben omwille van Mijn Naam, die zal honderdvoudig ontvangen en het leven gedurende het tijdperk beërven.

HET DUIZENDJARIG RIJK

Wat is de betekenis van “leven gedurende het tijdperk”? Is dit hetzelfde als onsterfelijkheid? Niet echt. Onsterfelijkheid is een woord dat de kwaliteit van leven beschrijft nadat de dood is opgeslokt. Leven “gedurende het tijdperk” beschrijft het tijdperk waarin wij die onsterfelijkheid zullen bezitten. Dat tijdperk wordt in het bijzonder omschreven als het duizendjarig rijk. Omdat David in Psalm 90:4 een dag als duizend jaar beschreef, spraken de rabbijnen over de zevende duizendjarige periode als grote sabbatrust voor de aarde. Zij identificeerden dit met de heerschappij van de Messias.

Openbaringen 20:1-6 beschrijft de heerschappij van Christus op gelijke wijze.

Irenaeus, een van de vroege christelijke kerkvaders (120-203 n.Chr.), was van mening dat een goddeloos mens, de antichrist genaamd, aan het einde van het huidige tijdperk op zou staan. In die context schreef hij het volgende in zijn boek “Against Heresies”,

“en het getal is zeshonderdzesenzestig, ofwel zes maal honderd, zes maal tien en zes eenheden. [Hij biedt dit] als een opsomming van de totale afvalligheid die de afgelopen zesduizend jaar heeft plaatsgevonden. (Boek V, xxviii, 2)

“Want in het aantal dagen dat deze wereld geschapen is, zal deze ook voltooid worden… (Boek V, xxviii, 3)

“Want voor de HEERE is een dag als duizend jaar; het is daarom vanzelfsprekend dat zij aan het einde van het zesduizendste jaar tot een einde zullen komen.” (Boek V, xxviii, 3)

“… waar voor de rechtvaardigen de tijden van het koninkrijk zullen aanbreken, ofwel de rust, de geheiligde zevende dag.” (Boek V, xxx, 3)

Volgens Openbaringen 20 begint deze duizendjarige regering van Christus met de “eerste opstanding” en eindigt het met de algemene opstanding van de rest van de doden. Dit betekent dat zij die de eerste opstanding beërven in “het duizendjarig rijk” de onsterfelijkheid zullen ontvangen. Maar in eerdere hoofdstukken en andere boeken hebben we al gezien dat ALLEEN gelovigen, maar NIET ALLE gelovigen bij de eerste opstanding uit de dood zullen opstaan. Alleen de overwinnaars (de gerstgemeenschap – zie “Het Jubeljaar van de schepping”) zullen het “leven gedurende het tijdperk” ontvangen. Dit houdt in dat de overwinnaars hun beloning van het leven (onsterfelijkheid) aan het begin het “het duizendjarig rijk” zullen ontvangen.

De overige gelovigen zullen hierna pas onsterfelijkheid ontvangen en zullen daarom strikt genomen ook het “leven gedurende het tijdperk” niet ontvangen. Dit komt omdat zij hun beloning zullen ontvangen op het moment dat de ongelovigen de straf ontvangen, want beiden zullen worden geoordeeld. De gelovigen zullen worden “behouden, maar wel zo: als door vuur heen”, waarbij zij weinig of veel slagen zullen ontvangen. De ongelovigen zullen in de vuurpoel geworpen worden en zullen hun straf uitdienen tot het grote Jubeljaar heel de schepping vrij zal zetten.

Dit concept van era’s  of tijdperken wordt vertroebeld door zoen anionion als “eeuwig leven” te vertalen en kolasis aionion als “eeuwige straf” (Mat. 25:46). Het feit is dat beiden niet “eeuwig” zijn. Natuurlijk is onsterfelijkheid zelf het leven dat nooit op zal houden. Maar “leven gedurende het tijdperk” behoort in het bijzonder tot EEN TIJDPERK waarin de gelovigen van de zegeningen en het onsterfelijke leven zullen genieten. En “straf gedurende het tijdperk” behoort in het bijzonder tot EEN TIJDPERK van straf voor de ongelovigen.

DE MISVATTING VAN AUGUSTINUS

Mattheüs 25:46 wordt, sinds de tijd van Augustinus, de bisschop van Hippo aan het begin van de vijfde eeuw, gebruikt om te bewijzen dat aionian een oneindige tijd betekent. Hoewel Augustinus vloeiend Latijn sprak, sprak hij echter geen Grieks. Hij was dus niet bekend met de taal van het Nieuwe Testament, behalve dan met hoe het in het Latijn was omgezet. In zijn boek “Augustine of Hippo” vertelt Peter Brown ons op pag. 36 het volgende,

“Het falen van Augustinus om Grieks te leren had gewichtige consequenties voor het recente Roomse onderwijssysteem; hij zal de enige Latijnse filosoof zijn die volkomen onwetend was van de Griekse taal.”

Hoe invloedrijker Augustinus werd, hoe minder de Latijnse christenen de drang voelden om het Nieuwe Testament in het Grieks te lezen. Opnieuw zegt Peter Brown op pag. 272,

“Geleidelijk verloor de “geschoolde broederschap” de drang om Griekse boeken te bestuderen, want zij hadden nu eenmaal Augustinus.”

Misschien is dit wel een goede illustratie van wat Jezus in Mat. 6:23 zei,

23… Als het licht dat in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis zelf!

De christenen binnen de Latijn sprekende kerk namen het woord van Augustinus voor waar aan dat aionios eeuwig betekende. Dit was hun “licht”, maar helaas was hun licht duisternis. En zelfs vandaag de dag vertalen de meest populaire en bekende vertalingen aionios nog steeds verkeerd. Dus de meeste christenen die vandaag de Nederlandse vertalingen lezen realiseren zich niet dat wat zij denken dat licht is (wat betreft de toekomstige beloningen en oordelen), in wezen eigenlijk duisternis is.

In Boek XXI, hoofdstuk xxiii, van Augustinus’ “Stad van God”, gebruikt hij zijn argument dat het oordeel over de ongelovigen bestaat uit een oneindige straf in het vuur. Zijn argument is op de Latijnse vertaling van Mat. 25:46 gebaseerd. Op de volgende manier interpreteert Augustinus deze passage:

“Omdat Jezus het volgende zegt op dezelfde plaats en beide in één en dezelfde zin: “En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.” Als beide eeuwig zijn, moeten beide zeker worden gezien als “lang”, maar wel met een einde, of anders als “eeuwig” zonder een einde, omdat beide aan elkaar gewaagd zijn. In één clausule eeuwige straf, in de andere eeuwig leven. (Om te zeggen dat) “het eeuwige leven zonder einde zal zijn, (maar dat) eeuwige straf wel een einde zal hebben” is volkomen absurd. Vandaar dat we uitgaan dat het eeuwige leven van de heiligen zonder einde zal zijn, zal eeuwige straf ook zeker zonder einde zijn voor degenen wiens lot dit is.”

Het voornaamste probleem was dat Augustinus het Hebreeuwse concept van “het tijdperk” niet begreep. Hij veronderstelde dat aionios leven hetzelfde betekende als onsterfelijkheid, in plaats van in te zien dat het in het bijzonder verwees naar het leven (onsterfelijkheid) tijdens het duizendjarig rijk. Het beërven van het leven in dit tijdperk houdt in een erfgenaam te zijn van de eerste opstanding die alleen aan de overwinnaars beloofd is. De rest van de mensheid en zelfs de rest van de gelovigen zullen pas aan het einde van het duizendjarig rijk bij de grote witte troon onsterfelijkheid ontvangen. Dit hebben we in hoofdstuk 4 aangetoond, waarbij wij de woorden van Jezus in zowel Johannes 5:28, 29 als in Lukas 12:42-49 citeerden. Augustinus begreep dit concept echter niet.

Ten tweede begreep Augustinus het Griekse woord aionios ook niet ten volle, ten minste, niet op dezelfde wijze zoals de Grieks sprekende kerk in Azië deze term opvatte. Hij bekeek deze term vanuit de Romeinse gedachte, waarbij hij een oude Latijnse vertaling van de Schrift gebruikte. De Latijnse vertaling die Augustinus tot zijn beschikking had gebruikt twee verschillende woorden voor aionios, namelijk: seculum en aeternum. Op pag. 11 van zijn boek “Whence Eternity?” zegt Alexander Thomson het volgende,

Seculum betekent een generatie, een tijdperk, de wereld, de tijden, de geest van de tijd en een periode van honderd jaar. Dat wat tijdelijk is behoort tot de seculiere wereld, ofwel de niet geestelijke wereld.

“Lang geleden werden er in Rome periodieke spelen gehouden, die “seculiere” spelen werden genoemd. Herodianus, de Grieks schrijvende historicus aan het einde van de tweede of het begin van de derde eeuw, noemt deze spelen de “aionische” spelen. In geen enkel opzicht waren deze spelen eeuwig. Aionisch betekende in geen enkel opzicht eeuwig, zoals ook seculum dit niet betekende.”

Aeternas of aeternitas is het woord waar wij onze Nederlandse woorden “eeuwig” en “eeuwigheid” van hebben. Deze hadden oorspronkelijk echter een dubbele betekenis, zoals we kunnen ontdekken in een voetnoot van een geleerde in “Stad van God”, XXI, i, van Augustinus. Daar staat geschreven,

“De woorden”‘eeuwig’” en “eeuwigheid” uit het Latijn aeternus, aeternitas, zijn verwant met aevum, wat ZOWEL “oneindige tijd” ALS “bepaalde tijd” betekent, voor de tweede betekenis wordt doorgaans het woord aetas gebruikt.”

Deze voetnoot werd toegevoegd om zo de lezers, die niet wisten dat Augustinus betrokken was bij bepaalde misleidende retoriek,  te informeren. Augustinus vergat in zijn boek te vermelden dat aeternus eveneens bepaalde tijd betekende.

Aeternus was in het Latijn de dichtstbijzijnde equivalent van het Griekse woord aionios, niet omdat het oneindige tijd betekende, maar omdat het eveneens een bepaalde tijd betekende. Aeternus had een dubbele betekenis, maar Augustinus gebruikte de verkeerde betekenis van aionios binnen zijn eigen persoonlijke vooringenomenheid. Dit is ook de reden dat in de moderne uitgave van “De stad van God” van Augustinus een voetnoot  is toegevoegd.

In alle eerlijkheid tot Augustinus echter, zegt ten minste een kerkhistoricus dat Augustinus dit argument in zijn latere leven liet varen. Dr. F.W. Farrar informeert ons hierover in zijn boek “Mercy and Judgement” op pag. 378,

“Omdat aion “tijdperk” betekent, betekent aionian “behorend tot een tijdperk”, of “gedurende een tijdperk”, en iemand die beweert dat het “eindeloos” betekent verdedigt een positie die Augustinus twaalf eeuwen geleden praktisch liet varen. Zelfs als aion altijd “eeuwigheid” zou betekenen, hetgeen binnen de klassieke of Hellenistische Grieks niet het geval is – dan betekent aionios nog steeds “behorend tot eeuwigheid” en niet “gedurende de eeuwigheid”.

Wat betreft Augustinus’ argument dat aionios in Mattheüs 25:46 dezelfde tijdsduur moet hebben voor zowel de gelovigen en de ongelovigen, wordt door dr. Alford Plumer in “An Exegetical Commentary on the Gospel of Matthew”, pag. 351-352, weerlegt,

“Vaak wordt erop gewezen dat “eeuwig” (aionios) in “eeuwige straf” dezelfde betekenis moet hebben als in “eeuwige leven”. Dit kan wel zo zijn, maar dit geeft ons niet het recht om te zeggen dat “eeuwig” in beide gevallen ook “eindeloos” betekent.”

We hebben al aangetoond dat de Bijbel over meer dan een komende eeuw (tijdperk)  spreekt. Openbaringen 20 stelt duidelijk dat er ten minste twee komende tijdperken aan zullen breken die afzonderlijk van elkaar lopen. De eerste is het duizendjarig rijk waarvan werd gedacht dat het het zevende millennium van de schepping was – de scheppingssabbat. Na dat tijdperk kwam het tijdperk van oordeel waarvan men de duur niet wist – ten minste, in die tijd claimde niemand dit te weten.

Zoals ik al eerder gezegd heb ben ik van mening dat de goddelijke wet 49.000 jaar van menselijke geschiedenis toekent. Als wij nu op het punt staan om het eerste sabbatmillennium in te gaan, dan zou dit betekenen dat het daarop volgende tijdperk nog eens 42.000 jaar zou duren, ofwel nog eens zes grote sabbatten.

HET HEBREEUWSE CONCEPT VAN OLAM

Het Hebreeuwse woord olam is de Oudtestamentische equivalent van het Griekse woord aionios. Olam betekent letterlijk “een onduidelijkheid”, maar het wordt opgevat als een tijdperk, ofwel een tijdsperiode van onbepaalde, echter niet oneindig. De concordantie van Strong zegt dat olam “verborgen, d.w.z. tot het verdwijnpunt” betekent.

Dr. Bullinger zegt in bijlage 151 van “The Companion Bible” het volgende over olam:

“Dit woord is van alam (verbergen) afgeleidt, het betekent de verborgen tijd of tijdperk, gelijk aion… waarmee het woord, of het afgeleide aionios, vaak in de Septuaginta wordt weergegeven.”

Onder het kopje “eeuwig” kent de “Smith’s Bible Dictionary” (van dr. William Smith) de volgende betekenis van olam toe:

“Eeuwig (Heb. OLAM, verborgen, vervlogen tijden, en met oog op de toekomst, tot het einde).

Dus Strong, Bullinger en Smith stemmen allen overeen dat het woord “verborgen” of “onduidelijk” betekent. Vandaar dat de tijd van olam onbepaald (onduidelijk, verborgen) is, in plaats van nimmer eindigend of eeuwig. Het is onbepaald, want een tijdperk kan van duur verschillen, namelijk van een mensenleven tot duizenden jaren van tijd.

TOT HET TIJDPERK EN DAAR VOORBIJ

Rotherhams “The Emphasized Bible” geeft Psalm 45:7 als volgt weer,

7 Uw troon, o God, bestaat tot de tijden binnen het tijdperk en daar voorbij [Heb. olam va’ad] de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid.

De Herziene Statenvertaling vertaald het op verkeerde wijze met “voor eeuwig en altijd”, hetgeen nergens op slaat. Gods troon zal zeker voor altijd bestaan, maar zijn er twee “altijden” voor nodig om een nimmer eindigende tijd te beschrijven? De Psalmist zei NIET: olam va’olam.

Psalm 45:7 toont aan dat olam op zichzelf ontoereikend was om eeuwigheid uit te drukken. De Psalmist moest daar de zinsnede va’ad, “een daar voorbij”, aan toevoegen om aan te tonen dat de troon van God voorbij de olam of het duizendjarig rijk zal bestaan. De concordantie van Young zegt ons dat het Hebreeuwse woord ad “voortduring, continuïteit”, betekent, en vanwege deze reden was dr. Young van mening dat deze term ook echt eeuwigheid beschrijft.

De Bijbel gebruikt dezelfde Hebreeuwse zinsnede olam va’ad in Exodus 15:18, die “Young’s Literal Translation” als volgt weergeeft:

Exodus 15:18

18 Jehovah zal regeren tot het tijdperk en eeuwig! (olam va’ad)

Hiëronymus, die de Latijnse Vulgaat aan het einde van de vierde eeuw vertaalde, gaf de zinsnede olam va’ad in het Latijn als volgt weer: in aeternum et ultra, ofwel “tot in de eeuwigheid en daar voorbij.” Dit komt zeer raar over wanneer iemand meent dat aeternum oneindige tijd betekent. Hiëronymus leefde in dezelfde tijd als Augustinus en was uitstekend in staat om de Bijbel in het Latijn te vertalen. De Latijnse Vulgaat was in feite de gangbare Bijbel in de kerk voor de daaropvolgende duizend jaar. Het is logisch dat Hiëronymus niet dacht dat aeternum oneindige tijd betekende, ondanks dat Augustinus dit wel geloofde.

Psalm 10:16 (Young’s Literal Translation)

16 Jehovah is Koning, tot het tijdperk en eeuwig (olam va’ad); de volken zijn uit Zijn land verdwenen

Daniël 12:2, 3 (merk het verschil tussen olam en olam va’ad op.)

2 En de schare van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot het leven gedurende het tijdperk [olam], anderen tot smaad, tot een afgrijzen gedurende het tijdperk [olam]. 3 De verstandigen zullen blinken als de glans van het hemelgewelf, en zij die er velen rechtvaardigen, als de sterren, voor het tijdperk en eeuwig [olam va’ad].

In deze verzen zien wij dat Jehovah of Jahweh niet alleen tot het tijdperk zal regeren, maar ook daarna. Vandaar dat dit het idee van eeuwigheid kan uitdrukken. Daniël spreekt over de opstanding, waar enkelen op zullen staan om het leven gedurende het tijdperk te ontvangen en anderen het oordeel tijdens het tijdperk. Vervolgens werkt hij dit verder uit door te zeggen dat “de verstandigen” en “zij die er velen rechtvaardigen” als de sterren zullen blinken, voor het tijdperk en eeuwig. Zijn specifieke terminologie werpt licht op de betekenis van deze termen.

Toch kent de vertaling van dr. Young ook haar problemen. Er zijn keren dat olam va’ad niet als “tot het tijdperk en eeuwig” vertaald zou moeten worden, maar als “tot het tijdperk en daar voorbij”. Dit komt omdat er meer dan een komend tijdperk aan staat te komen en soms is het tijdperk een verwijzing naar het eerste tijdperk. “En daar voorbij” (va’ad) kan eveneens een verwijzing zijn naar het volgende tijdperk, in plaats van naar“eeuwig”. Zo zegt Psalm 9:6 in Young’s Literal bijvoorbeeld,

6 U hebt de volken bestraft, U hebt de goddeloze omgebracht, hun naam hebt U tot het tijdperk en eeuwig [olam va’ad] uitgewist.

In dit geval is “eeuwig” geen correcte vertaling. De goddeloze zal niet voor eeuwig omgebracht worden. God zal de volken straffen en hun naam tijdens het duizendjarig rijk (waarin Christus en Zijn overwinnaars zullen heersen) en eveneens in het tijdperk daar voorbij (in de tijd van de vuurpoel) uitwissen. Dit vers bewijst dus niet dat de goddeloze voor eeuwig zal worden omgebracht. Er zal nog steeds een Jubeljaar aanbreken waarbij alle volken tot Hem hersteld worden, zoals ook Psalm 86:

9 Al de volken, die U gemaakt hebt, Heere, zullen komen, zich voor Uw aangezicht neerbuigen en Uw Naam eren.

Psalm 67:4-7 zegt,

4 De volken zullen U, o God, loven; de volken zullen U loven, zij allen. 5 De natiën zullen zich verblijden en juichen, omdat U de volken rechtvaardig zult oordelen; de natiën op de aarde zult U leiden. Sela 6 De volken zullen U, o God, loven; de volken zullen U loven, zij allen. 7 De aarde heeft haar opbrengst gegeven; God, onze God, zegent ons. 8 God zegent ons en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.

De Psalmist erkent dat alle natiën zich in de oordelen van God zullen verheugen, want Zijn oordelen zijn corrigerend en helend en dus niet destructief. Het enige dat verwoest wordt is de vleselijke corruptie en het onrecht van het menselijke overheidssysteem dat dit huidige tijdperk de overhand had. Psalm 72:11 zegt,

11 Ja, alle koningen zullen zich voor hem neerbuigen, alle volken zullen hem dienen.

Psalm 82:8 zegt eveneens dat God “al de volken bezit” (beërft). Hoe kan God alle volken beërven als Hij ze verwoest heeft? Wij kunnen dus alleen concluderen dat God niet de intentie heeft om alle volken die nu nog ongelovig zijn te verwoesten. God heeft de intentie om hen allen te beërven, want Hij bezit ze. Jesaja 2:2-4 zegt ons dat in dat tijdperk de mensen die God niet kennen, Hem zullen leren kennen,

2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg [Koninkrijk] van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels [kleinere koninkrijken], en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem. 4 Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.

De oude overheidsvormen zullen “voor eeuwig” ophouden met bestaan en Christus zal het hoofd zijn van een echte Verenigde Natie om besluiten uit te vaardigen die alle disputen zullen oplossen zonder dat dit tot oorlog zal leiden. De individuen zullen verheugt zijn wanneer zij tot de heerlijke vrijheid van de zonen van God komen.

HET JUBELJAAR BEPERKT DE AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHULD

Het komt er op neer dat de wet van het Jubeljaar een limiet voor aansprakelijkheid voor alle schuld eist – en zonde wordt in de Bijbel als schuld berekend. In het “Onze Vader” staat in Mat. 6:12 het volgende,

12 En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.

Lukas 11:4 geeft dit als volgt weer:

4 En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is.

In het bijzonder vergelijkt het evangelie van Lukas zonden met schuld. Het geldt ook binnen enkele gelijkenissen van Jezus, zoals de gelijkenis die we in Mat. 18 kunnen vinden over een schuldenaar die tienduizend talenten in het rood stond. Een “talent” goud woog in die dagen 59 kilogram. Tienduizend talent staat dus gelijk aan 590.000 kg. aan goud. In euro uitgedrukt zou dit vandaag de dag een bedrag van €6.417.113.600 betekenen.

In de gelijkenis werd de enorme onbetaalbare schuld van de schuldenaar vergeven. Maar de vergeven schuldenaar weigerde op zijn buurt de kleine schuld die zijn naaste hem verschuldigd was te vergeven. Vervolgens werd zijn enorme schuld hem toch weer aangerekend. Het laatste vers van die gelijkenis in Mat. 18:35 luidt,

35 Zo zal ook Mijn hemelse Vader met u doen, als niet ieder van u van harte de misdaden van zijn broeder vergeeft.

Dit betekent niet dat gelovigen hun redding kunnen verliezen en vervolgens naar de hel gaan. Het betekent dat gelovigen de zegen van de eerste opstanding kunnen verliezen en “gered zullen worden, maar wel zo: als door vuur heen”, bij de algemene opstanding uit de dood. Vergevingsgezindheid is een vereiste om een overwinnaar te zijn, want vergeving is de manier waarop wij de principes van het Jubeljaar naleven en inademen.

In het opzicht van de wet van het Jubeljaar, waar alle schulden geannuleerd worden, is het niet moeilijk om te zien dat de tijdsduur van aionios kolasis (ainonisch oordeel) noodzakelijkerwijs begrenst moet zijn. Door het oneindig of eeuwig te maken zou het de Bijbelse wet overtreden, met daarbij nog onze persoonlijke opvatting wat betreft haar wezenlijke natuur buiten beschouwing te houden. Oftewel, of we nu geloven of het vuur van de goddelijke wet nu letterlijk of symbolisch is, volgens de wet zal zij een einde kennen.