God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 2: De aard van geestelijke oorlogvoering

Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.

Efeze 6:12

Vaak leidt God geestelijk volwassen gelovigen tot het bedrijven van geestelijke oorlogvoering. Dit betekent niet dat een ieder die dergelijke oorlogvoering bedrijft geestelijk volwassen moet zijn, maar het betekent wel dat wie mensen ook tot de strijd brengt zelf een bepaalde mate van geestelijke groei moet bezitten. Het is noodzakelijk dat een dergelijke leider de mogelijkheid bezit om zonder tussenkomst van afgoderij in het hart Gods stem kan horen. Anders ontstaat er een slachtofferrisico die voor God simpelweg onacceptabel is.

Het verhaal van de slag om Ai in Jozua 7 toont aan dat Israël de slag verliest en er 38 slachtoffers aan overhoudt, allemaal vanwege een zonde binnen het kamp (Jozua 7:1). In dit geval was het niet de schuld van Jozua, omdat een van de mannen van Juda wat goud en zilver en een kleed had meegenomen na de slag om Jericho. De omgekeerde les die we hieruit kunnen leren is deze: wanneer een slag op basis van volmaakte gehoorzaamheid na goddelijke openbaring wordt gevochten, zullen er geen slachtoffers vallen. Dit geldt voor een fysieke strijd met legers en ook binnen een geestelijke strijd tegen geestelijke machten van het kwaad.

Vanwege deze reden moeten we de oorlogswetten uit Deut. 20 bestuderen, want deze passage legt de basis van geestelijke oorlogvoering neer. Toch moeten we, voordat we dit hoofdstuk gaan bestuderen, benadrukken dat oorlog voeren niet de eerste optie van God is, noch is het Zijn volmaakte wil. Hij is een God van liefde en de redenen dat Hij Israël in het Oude Testament de strijd in stuurde kunnen niet gebruikt worden om welke hedendaagse oorlog dan ook te rechtvaardigen.

De opdracht van God ten tijde van Jozua om de Kanaänieten uit te roeien wordt vaak gebruikt (misbruikt) om talloze oorlogen te rechtvaardigen, inclusief de kruisvaarders in de Middeleeuwen. Het wordt eveneens gebruikt om de Israëlische mishandeling en onderdrukking van het Palestijnse volk van de laatste 50 jaar te rechtvaardigen. De kerk heeft lang benadrukt dat Christus bij Zijn eerste komst een Vredevorst was, maar meent dat Hij bij Zijn tweede komst als een Oorlogsvorst zal komen om al Zijn vijanden uit te roeien. Op deze manier stemt de kerk overeen met de Joden wat betreft het karakter van de komende Messias. Beide geloven dat Hij met een ander karakter zal komen dan bij Zijn eerste verschijning. Maar in realiteit zal Hij als een Leeuw met het hart van een Lam komen. Het karakter van Christus is een combinatie van de Leeuw en het Lam. Hij is almachtig als de Leeuw, maar Hij gebruikt die macht met het karakter van een Lam.

WAAROM VERWORP JUDA JEZUS ALS KONING

De Joden verwachtte een veroverende Messias naar de ordening van Jozua, die de opdracht had gekregen om het land Kanaän te veroveren en haar inwoners aan het zwaard te rijgen. Zij wilden een Messias die de Romeinen door militaire macht, vergezelt met wonderen, zou omverwerpen. Jezus kwam echter als Vredevorst, in plaats van als veroverende krijger. Vanwege deze reden verwierpen zij Hem als Messias. In “History of the Jews”, Vol II, pag. 162 schrijft prof. H. Graetz over dit Joodse standpunt,

In Jezus zagen de zeloten geen heroïsche daden, zo spoorde hij bijvoorbeeld zijn volgelingen niet aan om Rome te haten, maar pleite hij voor vrede en in zijn minachting voor de mammom vermaande hij hen om zich gewillig te onderwerpen aan de Romeinse tollenaars… Deze verrassende eigenaardigheden, die het vooringenomen idee over de Messias leken tegen te spreken, zorgde ervoor dat de verheven en geleerde klasse Hem als tegenstander ging zien en hij werd door hen dan ook niet met vriendelijkheid in Jeruzalem onthaald.

Het volk keek uit naar een andere Jozua of David, ofwel een grote militaire commandant die het ijzeren koninkrijk van Rome zou omverwerpen. Er was echter een erg belangrijke waarheid die het volk niet over God wist. Zij realiseerden niet dat Jozua zelf ook GEEN militaire veroveraar zou zijn geweest als het volk onder Mozes aan God gehoorzaam was geweest. Hij haatte de Kanaänieten niet meer dan dat Jezus de Samaritanen haatte.

De enige reden waarom God Israël het fysieke zwaard gaf om dat eerste “Koninkrijk van God” te vestigen, was omdat het volk het zwaard van de Geest onder aan de berg Sinaï had verworpen. Toen God bij de berg Sinaï verbaal tot het volk sprak en zij allen Zijn stem hoorden, hadden zij Zijn stem verworpen (Deut. 4:12). Zij waren bevreesd en hadden hun harten verhard voor het horen van de stem van God (Ps. 95:7-11; Heb. 3:7-11). Zij renden allen weg en vertelden Mozes dat hij maar alleen de berg op moest gaan en vervolgens terug moest keren om hen te vertellen wat God had gezegd (Ex. 20:19).

Deze grote gebeurtenis, waar iedereen de mogelijkheid had om de stem van God te horen, werd later als het “wekenfeest van de eerstelingen of de tarweoogst” gevierd (Ex. 34:22). Vele jaren later werd het in de Griekse taal “Pinksteren” genoemd.

Het punt is dat de Israëlieten ten tijde van Jozua Pinksteren verwierpen en zij zodoende het zwaard van de Geest weigerden. Hadden zij dit zwaard wel aangenomen, dan hadden zij Kanaän en de rest van de wereld kunnen bekeren. Zodoende werd dit zwaard de mens tot aan Handelingen 2 ontnomen. In Handelingen 2 werd Pinksteren eindelijk vervuld en werd het zwaard van de mond geopenbaard toen alle mensen de stem van God in hun eigen taal hoorden.

Aan de voet van de berg Sinaï aanbad het volk het gouden kalf, met als resultaat dat de Levieten hun fysieke zwaard hanteerden om 3000 man te doden (Ex. 32:28). Wat zou er gebeurd zijn als de Levieten het zwaard van de Geest tot hun beschikking hadden gehad? Kijk maar naar Handelingen 2. De 120 discipelen in de bovenkamer waren bereid om de stem van God te horen. God gaf hen het zwaard van de Geest, dat het Woord uit de mond als een scherp zwaard is (Op. 19:15). Dit is het zwaard dat Paulus in Ef. 6:17 aanhaalt,

17 En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord.

De discipelen namen hun geestelijke zwaarden mee uit de bovenkamer en gebruikten deze bij 3000 man in de straten onder hen. Hand. 2:41 laat ons het resultaat zien:

41 Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd.

Dit is wat er aan de voet van de berg Sinaï gebeurd zou zijn, als de Levieten betere wapens hadden gebruikt. Maar hun weigering om de stem van Jezus Christus te horen, die vanuit het vuur tot hen sprak, beroofde hen om dit betere en meer effectieve wapen te gebruiken. Dit is eveneens het wapen van Christus, want in Op. 19:15 lezen we,

15 En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.

Dit alles laat ons zien waarom Jezus niet als een veroveraar, maar als een Vredevorst kwam. Het verklaart waarom Jezus (Yashua of Jozua) niet in het beeld van de Oudtestamentische Jozua leek te passen. De reden waarom Jozua een fysiek zwaard verkreeg was NIET omdat God van bloedvergieten houdt. Het was NIET omdat God de Kanaänieten haatte. Het kwam zelf NIET omdat de religie van Kanaän zo goddeloos was. De schuld lag bij Israël voor het weigeren om Gods stem te horen. Het enige wat ze toen nog hadden was een bot wapen dat nooit de ziel van de geest kon scheiden of de overleggingen en gedachten van het hart kon oordelen (Heb. 4:12).

De Joden ten tijde van Jezus konden dit niet begrijpen. Daarom keken zij uit naar een andere Jozua met een bebloed zwaard waarmee al hun “vijanden” en onderdrukkers gedood zouden worden. Zij hadden geleerd dat men hun naaste moest lief hebben en hun vijand moest haten (Mat. 5:43). Het evangelie van het haten van de Romeinen en Samaritanen was een zeer aangenomen leer. Het haten van de vijand was volgens hun standaard een deugd, dit omdat zij de geest van God niet kenden. Zij vormden God volgens hun BEELD van Hem, volgens hun vleselijk begrip van Zijn karakter.

Zelfs de discipelen werden met deze denkwijze besmet. Toen zij in Lukas 9 via Samaria naar Jeruzalem reisden, stonden de Samaritanen (hun “vijanden”) het niet toe dat zij in een bepaald dorpje zou verblijven. Vers 54 zegt,

54 Toen de discipelen Jakobus en Johannes dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt U dat wij zeggen dat er vuur van de hemel moet neerdalen en hen verteren, zoals ook Elia gedaan heeft?

Dit leek hen, voor het afwijzen van de Messias, een logische oplossing. Want als Elia hiertoe in staat was, dan zou het wel een morele en rechtvaardige oplossing zijn om een verontwaardigde God wiens eer was aangetast tevreden te stellen. Maar Jezus reageerde hier anders op. De verzen 55 en 56 zeggen ons,

55 Maar Hij keerde Zich om, bestrafte hen en zei: U beseft niet wat voor geest u hebt, 56 want de Zoon des mensen is niet gekomen om zielen van mensen te gronde te richten, maar om ze te behouden. En zij gingen naar een ander dorp.

Elia had in het Oude Testament inderdaad vuur van de hemel geroepen, dat vervolgens drie groepen van 50 man, samen met hun aanvoerders, verteerde. Dit besloeg een totaal van 153 mannen. Dit betekende echter niet dat het juist was om het vuur van de hemel in het Nieuwe Testament te roepen. Onthoudt dat Israël, vanwege het weigeren van het zwaard van de Geest, slechts een fysiek zwaard over had om strijd mee te leveren. Maar ons is een beter zwaard geschonken.

Jezus is niet gekomen om de mens met vuur te verteren, maar om een vurige doop van de Heilige Geest te brengen. Het vuur in het Oude Testament kreeg in het Nieuwe Testament een nieuwe toepassing. Dit soort vuur verteert “het vlees”, maar schenkt de mens het leven. Wat in het Oude Testament dood is, is in het Nieuwe Testament leven. De wapens in het Oude Testament waren vleselijk. Onze wapens zijn geestelijk. In 2 Kor. 10:4, 5 lezen we,

4 De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. 5 Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus,

De voorbeelden uit het Oude Testament moeten gezien worden als Bijbels beelden en afschaduwingen, in plaats van letterlijke modellen voor het gedrag van een christen. De 153 mannen die door het vuur van Elia stierven vertegenwoordigen de zonen van God die later door het vuur gedoopt zouden worden. Zij zijn dezelfde als de 153 grote vissen die discipelen na de opstanding van Jezus vingen (Joh. 21:11). Na een hele nacht aan de linkerkant (dat oordeel vertegenwoordigd) van de boot gevist te hebben, draagt Jezus hen op om aan de rechterkant (genade) te vissen. Toen zij dit deden werden zij vissers van mensen.

Hosea 1:10 spreekt van de “zonen van God”. De Hebreeuwse term is “beni ha elohim”. Sinds elke Hebreeuwse letter ook een getal is kan men de getallen van elke letter binnen een woord of zin optellen om zo haar numerieke waarde te berekenen. De numerieke waarde van beni ha elohim is 153. Hierdoor wordt in wezen de geestelijke betekenis van 153 geopenbaard. Dus toen Elia’s vuur de 153 mannen verteerde was dit een Oudtestamentisch beeld van de doop van vuur die neerdaalde op de zonen van God. Het was niet bedoeld om letterlijk te nemen als model voor het christelijke gedrag. Daarom berispte Jezus Zijn discipelen voor hun vleselijke denkwijze.

Zij die Jezus WEL ontvingen verkregen het zwaard van het Woord en gingen uit om de wereld door de kracht van het goddelijke vuur dat op de Pinksterdag over hen heen werd gestort te veroveren. Zij die weigerden om Jezus Christus en Zijn gave van Pinksteren aan te nemen bleven denken dat het fysieke zwaard acceptabel was om tegen Gods “vijanden” te gebruiken. Zij zaten er compleet naast.

Zij die de woorden van Jezus geloofden volgden een nieuw pad. Zij verkondigden het woord. Door middel van de doop “doodde” zij mensen en zij riepen over deze bekeerde mensen een Pinkstervuur van de hemel uit. Helaas ging in die tijd Pinksteren verloren en bekeerden vele zich weer tot het fysieke zwaard in hun vleselijke ijver om mensen door geweld te bekeren.

WAT NU ALS JEZUS ALS MESSIAS WAS AANGENOMEN?

Er is historische bewijs dat als Juda als volk Jezus als Messias had aangenomen, Rome haar zonder enig bloedvergieten onafhankelijk had verklaart. Rond het jaar 200 n.Chr. schreef de Romeins christelijke advocaat Tertullianus een brief genaamd “Apology” aan de heersers van het Romeinse Rijk, waarin hij aan hen Jezus presenteerde. Een “Apology” (verontschuldiging) was trouwens geen brief waarbij vergeving werd gevraagd voor een fout. Een “Apology” is een brief waarin voor een bepaald persoon of positie wordt gepleit. In dit geval hield Tertullianus een pleidooi waarin hij zei dat de Romeinse keizer in Jezus Christus geloofde. In hoofdstuk 21 schreef hij,

“Al de dingen deed Pilatus aan Christus; die hierdoor zelf een overtuigd christen werd, hij zond een bericht over Hem tot de heersende keizer, in zijn tijd was dit Tiberius. En de keizers hadden ook in Christus geloofd als de keizers niet van belang waren voor de wereld of als de christenen keizers konden worden.”

Met andere woorden, Tertullianus zegt ons dat Pilatus al een christen was toen hij keizer Tiberius informeerde over de kruisiging en opstanding van Jezus. In hoofdstuk 5 van zijn “Apology” gaat Tertullianus verder,

Vervolgens ontving Tiberius, in wiens tijd de christelijke naam ontstond, de informatie over de gebeurtenissen, die heel duidelijk de goddelijkheid van Christus naar voren brachten, uit Palestina. Hij legde de zaak aan de Senaat voor, waarin hij zijn voorkeur voor Christus naar voren bracht. Omdat de Senaat om een dergelijk voorstel niet had gevraagd, verwierp zij het voorstel, waarbij zij met wraak dreigde jegens alle beschuldigers van christenen.”

Hier zien wij dat toen keizer Tiberius de brief van Pilatus over Jezus las, hij overtuigd werd dat Jezus een god moest zijn. Het was in die tijd binnen het Romeinse Rijk  gebruikelijk om verschillende goden en haar religies te erkennen. Daarom stelde Tiberius aan de Senaat voor om Jezus als een van de goden van het Rijk te erkennen. De Romeinse wet stelde echter dat alleen de Senaat het recht had om een voorstel in te dienen om een nieuwe god in overweging te nemen. Omdat in dit geval Tiberius zelf het voorstel indiende, verwierp de Senaat dit voorstel.

Wij weten uiteraard dat deze Romeinse verwerping een onderdeel was van het plan van God. Maar als Juda Jezus als Messias en Koning had aangenomen, is het zeker dat Pilatus Jezus onder heel andere omstandigheden had ondervraagd. Pilatus had nog steeds een christen geworden. Hij zou aan keizer Tiberius hebben geschreven, want het was zijn taak om de keizer over zulke gebeurtenissen te informeren. De keizer had dan, na aanbeveling van Pilatus, ongetwijfeld Jezus zelf willen ondervragen. Jezus zou de reis naar Rome hebben gemaakt, aan de Senaat zijn voorgesteld en ik ben van mening dat zij erg onder de indruk van Zijn wijsheid, liefde, nederigheid en wonderlijke tekenen zouden zijn geweest.

Zij zouden snel hebben gerealiseerd dat Jezus niet slechts “een van de goden” zou zijn die officieel erkend moest worden. Ik ben van mening dat Rome als christelijke natie zou zijn uitgeroepen en dat de heidense volken hun valse goden zouden hebben weggedaan. Ik ben van mening dat Juda, samen met alle andere volken, vrijkwamen. Of dat alle volken waarover Rome heerste aan Jezus Christus, de Koning der koningen, werden geschonken.

Wij weten uiteraard dat niets van dit tot het eigenlijke plan van God behoorde. God had een Pinkstertijdperk voorbestemd, dat als een overgang zou dienen tussen het Oudtestamentische koninkrijk (het beeld) en het uiteindelijk Koninkrijk van God (het tegenbeeld). Pinksteren zou erin falen om het Koninkrijk ten volle te openbaren, want het is voorbestemd dat het volmaakte Koninkrijk door het Loofhuttenfeest in de toekomende eeuw (of tijdperk) wordt geopenbaard.

Het was eveneens noodzakelijk dat Jezus als Offer voor de zonde verraden en gedood zou worden. Daarom was Zijn eerste komst niet bedoeld om ons de volkomen openbaring van het Koninkrijk te schenken, maar om een overgangstijdperk (Pinkstertijdperk) te vestigen. Dit tijdperk dient ertoe dat de heersers van God getraind worden in het horen van Zijn stem en het gehoorzamen van Hem als trouwe slaven, opdat zij in plaats van tirannen, koningknechten zullen worden. Eveneens leren zij, door op Jezus Christus, de Vredevorst te zien, de geest van God kennen en gaan zij inzien dat ondanks dat Hij binnen de oude orde bloedvergieten instelde, dit in wezen niet het hart van God is.

Door te kijken naar “wat er gebeurd had kunnen zijn” in zowel de tijd van Jozua als in de tijd van de eerste komst van Jezus, kunnen wij zien hoe de vredevolle methode van het veroveren van de wereld door Jezus erg goed had kunnen werken, als het tenminste de bestemde tijd zou zijn geweest. Maar het was in die tijd slechts het begin van het Pinkstertijdperk. Toch is het principe ook vandaag de dag toepasbaar en toont het ons de wijze waarop Gods Koninkrijk tot alle volken in het Loofhuttentijdperk en daar voorbij zal worden verspreid.

Bloedvergieten is niet het ultieme wapen van de gelovige – en zeker niet voor de overwinnaar. Op die manier zullen de overwinnaars de wereld in onze tijd onder de zalving van het Loofhuttenfeest niet overwinnen. De geopenbaarde zonen van God (Rom. 8:19) zullen de wil en het karakter van Jezus Christus in de wereld weerspiegelen. Hierdoor zal een wereldwijde “opwekking” ontvlammen, en het zal dan niet lang duren om de gehele wereld onder de voeten van Jezus Christus te brengen. Dit alles zal echter gebeuren door liefde en niet door bloedvergieten, want wij bezitten een beter zwaard.

In die tijd zal er uiteraard wel bloed worden vergoten, maar dit zal worden gedaan door degenen die niet dezelfde zwaarden als wij bezitten. Het is belangrijk om in deze kwestie Gods gedachte te kennen, anders zullen we onder een Oudtestamentisch model geestelijk oorlogvoeren en zullen we in dit proces bloeddorstig worden.

HOE WE REIN GEESTELIJK VOEDSEL MOETEN ETEN

Om op juiste wijze geestelijk oorlog te voeren, dat de potentie bezit om zowel de wereldgeschiedenis als de levens van individuen te veranderen, moet men weten hoe het woord dat God schenkt “gegeten” en verwerkt moet worden. In deze kwestie zijn de voedselwetten van Leviticus 11 cruciaal.

1. Dieren

Er zijn vier basiscategorieën van voedselwetten die ons leren hoe we rein geestelijk voedsel moeten eten. Ten eerste de reine dieren in Lev. 11:3,

3 Alle dieren met gespleten hoeven, waarvan de hoef in tweeën gespleten is en die bovendien bij de dieren horen die herkauwen, die mag u eten.

Als u een woord van God ontvangt, is dit nog niet bevestigd als waarheid totdat u een dubbele getuige ontvangt. Zoals we kunnen lezen in Deut. 19:15, “bestaat” alle waarheid op aarde op basis van een dubbel getuige,

15 Eén enkele getuige mag tegen niemand opstaan met betrekking tot enige ongerechtigheid of tot enige zonde, bij elke zonde die men ook zou kunnen doen. Op de verklaring van twee getuigen of op de verklaring van drie getuigen staat de zaak vast.

In 2 Kor. 13:1 haalt Paulus dit met de volgende woorden aan,

1 Dit is de derde keer dat ik naar u toe kom. In de mond van twee of drie getuigen zal elke zaak vaststaan.

Als men een woord van de HEERE ontvangt moet men dit serieus nemen, maar het moet niet meteen worden bestempeld als bevestiging totdat het daadwerkelijk door een dubbele getuige wordt bevestigd. Dit is een goddelijke wet. God heeft dit zo ingesteld zodat wij te weten kunnen komen wat de waarheid is en zodat wij weten WANNEER wij hiernaar moeten handelen.

In Gen. 41:32 lazen wij het verhaal van hoe Jozef de dromen van farao interpreteerde betreffende de zeven overvloedige jaren die gevolgd zouden worden door de zeven jaar van hongersnood:

32 Dat de farao deze droom twee keer gekregen heeft, is omdat de zaak bij God vaststaat [Heb. koon, “rechtop zetten, opzetten, vestigen”] en God Zich haast om die uit te voeren.

Hieruit zien wij dat de dubbele getuige tot farao niet alleen het woord als waarheid bevestigde, maar dat het ook de timing aangaf – God zou het spoedig gaan uitwerken. De eerste getuige alarmeert ons tot de waarheid, aannemend dat het werkelijk een woord van God is. De tweede getuige zegt ons dat de tijd aanstaande is dat het geschieden zal of dat wij ernaar moeten handelen.

Net zoals de reine dieren met gespleten hoeven bestaat het woord op een dubbele getuige. En zij die het woord door een van Zijn dienaren van God verkrijgen moeten er door de mond van de dubbele getuige naar handelen. Elke prediker die erop staat dat zijn volgelingen zijn woorden zonder een dubbele getuige (over het algemeen de Bijbel zelf) aannemen, biedt een onrein woord aan. Een ieder die een woord hoort en niet om een innerlijke getuige door de Geest bid, maakt dit woord tot een onrein ding.

Ten tweede moet het dier “herkauwen”. Reine dieren grazen en later herkauwen zij hun eten in de schaduw van een boom. God schiep dergelijke dieren voor ons om zo aan ons het principe van woordmeditatie te illustreren. Dit is de betekenis van sela binnen de Psalmen. Voedsel en andere zaken werden gewogen door hen aan een schaal te hangen (de balans opmaken). Vandaar dat sela dus “ophangen of wegen” betekent. Het is een woord dat een pauze binnen de muziek van de Psalmen aanbrengt, waardoor het de mensen de tijd geeft om de betekenis van de woorden te wegen.

De verkondiger van het woord moet de mensen de tijd geven om het woord te overwegen (mediteren), want zo wordt het woord een rein woord. Iemand kan naar een vergadering of conferentie gaan en vele nieuwe waarheden tot zich nemen (grazen), maar vervolgens moet diegene naar huis keren en “herkauwen”. Op deze manier wordt het woord door de wet van de dubbele getuige rein en wettelijk.

2. Vissen

De volgende categorie voedsel binnen de voedsel wetten zijn de reine vissen. In Lev. 11:9 lezen we,

9 Dit mag u eten van al wat in het water leeft: alles wat in het water, in de zeeën en in de beken vinnen en schubben heeft, dat mag u eten.

Mosselen, oesters, garnalen en andere schaaldieren zijn niet opgenomen binnen de lijst van rein voedsel, zij zijn namelijk geschapen om het water van de zee te zuiveren. Zij voeden zich met afval en vuil om zo de zee schoon te houden. Dit is hun natuurlijke, door God gegeven taak.

De vinnen van de reine vissen dienen tot richtingsbestudering. Dit leert ons dat als we rein geestelijk voedsel eten, we goddelijke besturing (d.w.z. leiding) nodig hebben. We moeten door de Heilige Geest geleidt worden. Zonder deze leiding is de Bijbel slechts een nietszeggend boek. Zonder de Heilige Geest zijn we overgeleverd aan ons eigen geweten om zo de juiste handelingskoers of ons eigen geloof te bepalen. Toch is het hart van de mens niet in staat om waarheid voort te brengen, ongeacht het aantal geleerde feiten. Feiten zijn slechts dode dieren, terwijl de Waarheid een levend Persoon is.

Ten tweede moeten vissen schubben bezitten om als rein te worden bestempeld. Schubben dienen ter bescherming en zijn het “schild” van de vis. Dit leert ons dat we de hele wapenrusting van God aan moeten doen om ons zo te verzekeren dat we het reine woord eten. In Ef. 6:10-17 zegt Paulus ons,

10 Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. 11 Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. 12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. 13 Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. 14 Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, 15 en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede. 16 Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. 17 En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord.

Paulus koppelt dit schild specifiek aan geestelijke oorlogvoering. Laat me, in het verlengde hiervan, aanduiden dat het doel van dit schild en deze oorlogvoering niet ingezet wordt in de gebruikelijke oorlog tegen vlees en bloed. Het zwaard is niet ontworpen om het lichaam van de mens te doden, maar om het “vlees” te doden, dit betekent: de vleselijke houding en opvattingen die niet van God zijn. De schoenen zijn “de bereidheid van het Evangelie van VREDE”, niet het Evangelie van oorlog en bloedvergieten. Zonder een volwassen agape onvoorwaardelijke liefde zal iemand deelnemen aan geestelijke oorlogvoering met als doel om de waargenomen vijanden te verwoesten, in tegenstelling tot het aannemen van de houding van Christus, die bereid was om te lijden voor het onrecht en zelfs te sterven voor diezelfde vijanden.

3. Vogels

De derde categorie van rein voedsel zijn de vogels in de lucht. Hiervan lezen we in Lev. 11:13-19. Er worden voorbeelden gegeven, maar geen bijzonder principe dat een onderscheid maakt tussen rein en onreine vogels. Daarom moeten we dit door de leiding van de Geest begrijpen. Door naar deze vogels te kijken, merken we op dat het allemaal aaseters zijn. Zij eten dode dingen op de weg of in het bos, maar ook ongedierte en andere kleine dieren. God schiep hen in deze staat om ziekte te voorkomen door het land schoon te houden van rottende dieren.

Het zijn eveneens vleeseters en zij voeren het bloed van hun prooi niet af voordat ze het opeten. In deze hoedanigheid leert de wet ons om niet bloeddorstig te zijn – dat is: eten wat uit zichzelf sterft, zonder dat het bloed nog afgevoerd moet worden. Lev. 17:10-15 spreekt hierover, want het leven (letterlijk, de ZIEL) is in het bloed, en vanwege deze reden werd het bloed aangeboden als een verzoening voor onze zielen. Het moest worden uitgestort op de grond, in plaats van te worden opgegeten door de mens.

Uiteindelijk moest het bloed van Jezus Christus op de grond worden uitgestort als verzoening voor de zonde. Jesaja 53:12 zegt dat Hij Zijn ziel tot in de dood uitstortte. Omdat de ziel in het bloed is, stelt Zijn bloed dat op de grond werd uitgestort Zijn ziel voor.

In Johannes 6:51-58 zei Jezus dat om het eeuwige leven te verkrijgen een ieder van Zijn vlees moest eten en Zijn bloed moest drinken. Voor de Joden is dit een schande, dit omdat zij Zijn bedoeling uiteraard niet zien. Hij bedoelde dat de mensen de woorden die Hij sprak moesten “eten” en van Zijn leven moesten “drinken” – dit is: zij moeten in Hem geloven en Zijn voorbeeld volgen.

In sommige culturen consumeren mensen het bloed van hun vijanden of van wilde dieren, denkende dat zij hierdoor meer kracht verkrijgen of de ziel van hun vijand consumeren. Dit is zelfs volgens de Nieuwtestamentische standaard onwettig (Hand. 15:29).

In Ezechiël 35:6 werd het volk van Edom of Idumea getuchtigd omdat zij bloeddorstig waren:

6 daarom, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Voorzeker, Ik zal u tot bloed maken en bloed zal u achtervolgen. Omdat u het bloedvergieten niet hebt gehaat, zal bloed u achtervolgen.

Edom betekent “rood” en was eveneens de bijnaam van Ezau (Gen. 36:8). Zijn naam lijkt erg op Adam, dat “rossig” betekent. Het Hebreeuwse stamwoord is dam, dat “bloed” betekent. Daarom wordt de “bloedakker” waar Judas begraven is Akeldama genoemd (Hand.1:19). De geest van het vlees stamt van de oude man Adam af en komt tot uitdrukking door de daden van Edom. Het zal je keer op keer als Judas verraden. Begraaf het daarom waar het hoort.

Geestelijke oorlogvoering is voor hen die niemand haten. Het is weggelegd voor hen die, net zoals Jezus, zelfs van Judas kan houden en hem zijn “vriend” kan noemen (Mat. 26:50). Het is voor de vredestichters (Mat.5:9) en niet voor hen die het koninkrijk met geweld en willen verkrijgen. Het is voor hen die de schoenen van de bereidheid van het Evangelie van VREDE dragen. Elke wet schreeuwt dit van de daken. Laat ons daarom oren hebben om te horen wat de Geest tot ons zegt.

4. Insecten

De laatste categorie van rein voedsel wordt gevonden in Lev. 11:20-23, dat insecten zoals de krekels en sprinkhanen behandeld:

20 Alle gevleugelde insecten die op vier poten gaan, zijn voor u iets afschuwelijks. 21 Maar deze mag u wel eten van alle gevleugelde insecten die op vier poten gaan en die naast hun poten een stel springpoten hebben om daarmee over de grond te springen.

Dit spreekt van onvolwassen gelovigen, zij die nog “op vier poten gaan”. Geestelijke baby’s kruipen nog steeds op de grond. Hoewel deze staat van elk insect voor de mens afschuwelijk is, zijn zij toch rein wanneer zij in staat zijn om te springen.

Vele kerkorganisaties zijn ontworpen om de mensen van geestelijke groei te weerhouden, want zij zijn erachter gekomen dat hoe meer mensen gaan groeien, zij eerder met hun leiders zullen gaan discussiëren over hun geloofsbelijdenissen en leringen. Het is voor een denominatie gemakkelijker om hen onvolwassen en onwetend te houden, waardoor zij op zijn hoogst de “melk” van het woord verkondigen – dit is de boodschap van redding. Het koor krijgt elke week het evangelie te horen, en de mensen komen uit plichtsbesef naar de kerk, in plaats van met de verwachting om werkelijk iets te leren. Velen komen slechts om deel te nemen aan de sacramenten die ontworpen zijn om hun huidige staat van kinderen van God te handhaven, terwijl hen jaar op jaar niets nieuws wordt geleerd.

Zelf een pietepeuterig hapje niet groter dan het vlees aan een insect kan al rein vlees zijn, als het tenminste enig voedingsmiddel bezit. Het is rein als het ontworpen is om de mens hoger te laten springen. Het kan echter in onrein voedsel veranderen wanneer het ontworpen is om de mensen onvolwassen te houden, waardoor zij op vier poten blijven gaan. Maar zij die het verlangen hebben om hemelwaarts te springen zijn rein door Zijn woord (Joh. 15:3).

Deze laatste categorie van rein voedsel relateert specifiek aan het niveau van geestelijke groei die noodzakelijk is om deel te nemen aan geestelijke oorlogvoering. Geestelijke oorlogvoering is niet voor hen die ernaar verlangen om onvolwassen te blijven. Als zelfs een onvolwassen gelovige in staat is om zijn ogen hemelwaarts op te slaan en van de aarde begint los te komen, dan kwalificeert hij zich om deel te nemen aan geestelijke oorlogvoering, hoewel ik wel aanbeveel dat hij de leiding van een ander volgt, iemand die meer volwassen is en een dergelijke roeping heeft.

HET LEGER EN DE BESCHERMING VAN GOD

Laat me ten eerste zeggen dat het GEEN zonde is om een soldaat in het leger te zijn. Het is uiteraard niet het beste beroep, maar het is ook geen zonde. In deze wereld bestaat weldegelijk de realiteit die het leger noodzakelijk maakt. Het is niet alleen noodzakelijk omdat er slechte mensen in de wereld zijn, maar ook omdat de christenen niet het niveau van geestelijke volwassenheid en vertrouwen hebben om te geloven dat God hun natie in wezen zonder de hulp van het leger kan beschermen. Daarom stelt de mens in de wereld waar het geloof onvolmaakt is hun vertrouwen op het leger als bescherming.

Het feit is dat zelfs in de tijd van het Oude Testament God het belang van militaire macht voor Zijn rekening nam. God onderwees het volk heel helder om in plaats van op militaire strategie, op goddelijke bescherming te vertrouwen. In Deut. 17:14-20 vinden we de goddelijke instructies die een koning van Israël diende te volgen. Slechts een paar koningen nam hier notie van, waardoor het profetisch werd van hoe de Koning der koningen Israël en de wereld zou regeren. Vanwege zijn volmaakte staat volgde Jezus altijd Zijn eigen wet, want Hij was de Wetgever die tot Mozes sprak. Deut. 17:16 biedt ons één van de goddelijke instructies voor koningen:

16 Maar hij mag voor zichzelf niet veel paarden aanschaffen en het volk niet laten terugkeren naar Egypte om veel paarden aan te schaffen, omdat de HEERE tegen u gezegd heeft: U mag nooit meer langs deze weg terugkeren.

In vroege tijden werden paarden voor de cavalerie gebruikt. Degene die de meeste paarden bezat had een groot voordeel in de oorlog. Tegenwoordig rijdt de cavalerie in gepantserde tanks. Maar God zegt dat elke koning die op “paarden” vertrouwt, uiteindelijk zijn natie terug naar Egypte leidt – dit betekent dat hij het volk weer in slavernij brengt.

Dit zal samengaan met een “wapenwedloop”. Amerika kent een dergelijke wapenwedloop, en haar wapens hebben gezorgd voor een groot verlies van de individuele vrijheid. Deze staat is nu volledig ontplooid met het stichten van de “Department of Homeland Security” in het kielzog van 11 september 2001, de verwoesting van de Twin Towers in New York. Door Amerikaanse burgers die zich verzetten tegen de overheid te reclasseren als “vijandelijke strijders”, in plaats van criminelen, zijn zij in staat om burgers zonder rechtszaak of proces vast te zetten. Als deze uitvinding ongecontroleerd blijft, zal het zorgen dat hierdoor steeds meer Amerikaanse burgers worden ingesloten.

Jesaja toont ons dat ditzelfde probleem zich ook in zijn tijd voordeed. In Jesaja 30 zegt de profeet beginnende in vers 1,

1 Wee de opstandige kinderen, spreekt de HEERE, om een plan te maken, maar niet van Mij uit; om een verdrag te sluiten, maar niet vanuit Mijn Geest; het is om zonde op zonde te hopen. 2 Zij gaan om af te dalen naar Egypte – maar naar wat Mijn mond spreekt, vragen zij niet – om zichzelf in veiligheid te brengen bij de macht van de farao, en om hun toevlucht te zoeken in de schaduw van Egypte. 3 Maar de macht van de farao zal u tot schaamte zijn, en de toevlucht in de schaduw van Egypte tot schande.

De profeet sprak over een natuurlijke neiging om veiligheid in bewapening te zoeken, in plaats van in berouw en gehoorzaamheid tot God te keren. Jesaja zei dat het vertrouwen in iemands oorlogswapens ervoor zorgde dat het volk weer in de slavernij van “Egypte” zou gaan verkeren. Het volk had de goddelijke wet verworpen met als resultaat dat het oordeel van God over Israël aanstaande was. Maar in plaats van berouw te tonen kozen zij ervoor om zich te wapenen tegen het goddelijke oordeel “om zonde op zonde te hopen”. Opnieuw lezen we in de verzen 12 en 13,

12 Daarom, zo zegt de Heilige van Israël: Omdat u dit woord verwerpt, op onderdrukking en bedrog vertrouwt en daarop steunt, 13 daarom zal deze misdaad voor u zijn als een zakkende, wijder wordende scheur in een hoge muur; plotseling, in een ogenblik, komt de breuk ervan…16 U zegt: Nee! Te paard zullen wij vluchten. Daarom zúlt u vluchten. En op snelle paarden zullen wij rijden. Daarom zullen uw achtervolgers ook snel zijn.

Hier maakt de profeet duidelijk dat hij spreekt over het vertrouwen stellen op paarden uit Egypte, en niet zozeer op Egypte zelf. Het volk was niet van plan om af te reizen naar Egypte. Egypte was slechts het symbool van onderdrukking. Toen Israël op paarden ging vertrouwen om zo hun bescherming vast te stellen, in plaats van berouw te tonen voor hun wetteloosheid, werd het volk in slavernij gebracht.

Zo is dit vandaag de dag ook het geval. Het is noodzaak voor Amerika om berouw te tonen en de gebeurtenis op 11 september 2001 was een zeer belangrijk teken dat de hand van Gods bescherming van Amerika is geweken. Maar in plaats van berouw te tonen besloten de Amerikaanse leiders om zichzelf te beschermen tegen de vijanden die God tegen hen had opgeworpen om ze te oordelen. Zoals Jesaja al zei hoopte zij zonde op zonde. Ze hebben besloten om meer wapens te verkrijgen vanuit het grote “industrieel militaire complex” (zoals president Eisenhower dit eens noemde). God zei dat een dergelijke denkwijze hen in slavernij onder “Egypte” zou brengen.

Daarom werden Amerikaanse burgers opgepakt en opgesloten zonder van een misdaad beschuldigd te worden. De overheid werd het recht geschonken om telefoons af te tappen en huizen of zaken te onderzoeken zonder een bevelschrift. De basisvrijheid die de Amerikaanse grondwet hen in het begin had gegeven is nu volledig kwijt geraakt.

Dit alles geschiedde door een christelijke president die door christenen werd gesteund! Oftewel, hij was iemand die de mens en de christenen in het algemeen vertegenwoordigde. Christenen zijn wetteloos geweest en het waren de christenen die in de voorhoede stonden om meer bommen en wraak tegen de “Arabische terroristen” te eisen. Door een vreemde speling van het lot leek het erop dat de niet-christenen meer karakter toonden dan de christenen!

Dezelfde passage, die met Jesaja 30:18 begint, profeteert de oplossing voor het probleem. Het zegt dat de dag zal komen waarop God Zijn Heilige Geest als regen op de aarde zal zenden. (Dit is de vroege en late regen zoals deze in Joël 2:23 aangehaald wordt, dat met de uitstorting van de Geest geassocieerd wordt.) Jesaja 30:25 zegt,

25 Er zullen op elke hoge berg [natie] en elke verheven heuvel [kleine natie] beken zijn en waterstromen, op de dag van de grote slachting, wanneer de torens zullen vallen.

Ik ben van mening dat dit vers sprak over de verwoesting van de Twin Towers op 11 september 2001, want die gebeurtenis markeerde, zoals de tijd zal aantonen, een keerpunt binnen de wereldgeschiedenis. Hoewel het afschuwelijk was, zegt Jesaja toch dat het een teken is dat God spoedig de regen van de Heilige Geest zal gaan uitstorten. Dit is het goede nieuws, want Gods oordelen treffen nu Amerika om het hart van het volk te veranderen.

Maar zonder een ware uitstorting van de Geest zal hun hart niet veranderen, want alleen de Heilige Geest kan het volk het doel van goddelijk oordeel aantonen. Alleen door dit te zien kan het volk berouw tonen voor hun wetteloosheid en kan zij God gaan gehoorzamen.

In Israël zijn er twee regenseizoenen. De “vroege regen” valt in oktober, rond de tijd van het Loofhuttenfeest. De “late regen” valt in april en mei, tussen Pascha en Pinksteren. Deze regenseizoenen profeteren over twee historische momenten waarbij de Heilige Geest op aarde wordt uitgestort. In Handelingen 2 was de Pinksteruitstorting van de Geest de late regen. Maar vandaag de dag kijken we uit naar de vroege regen van het Loofhuttenfeest.

De verwoesting van de Twin Towers was naar mijn mening een primair teken dat wij ons nu in de “tijd” bevinden waarin de Geest op een grotere manier op alle vlees zal worden uitgestort. Dat is het goede nieuws van Jesaja. Maar ondertussen is er ook het slechte nieuws dat de Amerikaanse overheid ons terug tot de slavernij in “Egypte” leidt. Jesaja 31 gaat verder,

1 Wee hun die afdalen naar Egypte om hulp, die steunen op paarden, vertrouwen op strijdwagens, omdat er zoveel zijn, op ruiters, omdat die zeer machtig zijn, maar die geen acht slaan op de Heilige van Israël en de HEERE niet zoeken…3 want de Egyptenaren zijn mensen en geen God, en hun paarden zijn vlees en geen geest.

Het Hebreeuwse woord voor paard is sus. Het wordt in het Hebreeuws met twee letters gespeld. Het zijn twee dezelfde letter, namelijk samech. Een samech betekent letterlijk steun of ondersteuning. Een paard is dus een dubbele ondersteuning in oorlogstijd. Het probleem is echter dat het een vleselijke ondersteuning is, want “hun paarden zijn vlees en geen geest”.

De Hebreeuwse naam van Jezus was Yah-shua, dat “redding” betekent. Daarnaast bestaat er een zeer interessante oorsprong van Zijn naam, dat Iesous is, waar wij de naam Jezus van afleiden. In het Hebreeuws zou de naam YAH-SUS het paard van Yahweh betekenen. Dit is de Hebreeuwse naam die in het Grieks wordt vertaald als Iesous. In het Nederlands vertalen wij dit weer als JEZUS. De naam van Jezus is letterlijk een Hebreeuws woord en betekent het paard van God, het symbool van redding (Yahsua). Laten wij ons vertrouwen van redding dan niet op vleselijk paarden, maar op Jezus stellen.