God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 24: Gevonden door het Licht

“Wat is dat licht?” vroeg Paul, aandachtig naar mijn gezicht kijkende.

“Waar heb je het over?” antwoordde ik met een verbaasde blik.

“Ik zie een stille gloed van je gezicht komen, niet echt zichtbaar, maar ook niet echt onzichtbaar.”

Ik wendde me tot mijn vrouw, die Pauls woorden bevestigde. “Ik weet niet zeker wat er gebeurd,” zei ik, “maar ik weet dat God licht is en in Hem is er geen duisternis te vinden.”

“Het is dus Zijn aanwezigheid” stelde Sipporah vast. “Maar waarom wordt het nu zichtbaar? Sterker nog, het licht lijkt zelfs helderder te worden.” Ze pauzeerde even. “Nu ervaar ik een tintelend gevoel, alsof elke cel - nee elk atoom! - aan het ontwaken is. Wat gebeurt er met me?”

Op dat moment verdwenen Sipporah en ik in een bundel van licht. Onmiddellijk bevonden we ons op de Berg van Openbaring, staande op de platte rots die uitkijkt over de gapende spleet in de zijkant van de berg. De Rivier van Leven stroomde nog steeds vrijuit over het hart van de berg naar de vallei beneden. De zon was vriendelijk en vol vreugde. Een grote menigte kleurrijke bloemen was opgekomen, door het licht ontsproten en bewaterd door het leven, waardoor het hele gebied in een paradijs was veranderd.

Er stonden ook twee pilaren van licht op de stromende rivier. Aanvankelijk te helder om naar te kunnen kijken, maar al snel raakten onze ogen aan het licht gewend en zagen we de pilaren de vorm van twee mannen aannemen. Ik keek naar mijn vrouw en zag dat haar gezicht met het moment steeds helderder en helderder gloeide. Ze keek mij ook aan en zei, “Je gezicht straalt steeds meer.”

Terwijl het licht op onze gezichten intenser werd, bleek het makkelijker te worden om naar de twee lichtwezens te kijken die stilletjes voor ons stonden. Uiteindelijk verbrak ik de dikke stilte en vroeg, “Wie zijn jullie?”

“Herken je me niet?” reageerde degene aan de rechterkant.

“Ik herken uw stem,” antwoordde ik, “maar niet uw gezicht. Als ik het niet verkeerd heb, was mijn eerste ontmoeting met u vele jaren terug, toen u naar mij toe kwam en met mij sprak, maar op dat moment kon ik uw gezicht niet zien.” 239

“Je had mijn licht op dat moment niet voldoende geabsorbeerd”, vertelde hij me.

“U bent Peniël”, zei ik, “het gezicht en de aanwezigheid van God. Wat is het goed om u van aangezicht tot aangezicht te zien. Ik heb uw aanwezigheid al heel lang ervaren. Ik weet dat u mijn engel bent, het woord dat door de mond van de Schepper is gezonden en vorm heeft gekregen door zijn verbeelding. U bent de openbaring van Zijn aanwezigheid, een voortvloeisel en personificatie van de Grote Geest.”

“Ja, mijn aanwezigheid in jou is toegenomen, zoals ook het licht in anderen vóór jou was. Meer zullen er volgen, want Ik breng de aanwezigheid van de Schepper naar de aarde,” zei Peniel. “Sluiers zijn nog nodig om mijn gezicht te bedekken, terwijl het hart van de mensen voorbereid wordt. Zoals je kunt zien, is het licht voor verduisterde harten teveel om te verdragen. De sluier die ik draag zijn er eigenlijk drie in één en met elke laag die verdwijnt, wordt mijn gezicht meer helder en schijnend.”

Hij ging verder, “Toen je hierheen werd getransporteerd, verwijderde ik de derde sluier van je gezicht, zodat ik opnieuw met je zou kunnen spreken - deze keer, van aangezicht tot aangezicht als vriend. Wanneer je terugkeert naar de verduisterde wereld, moet je je gezicht weer met de sluier bedekken, anders zouden mensen bang zijn om met je te praten. Hoe zouden ze dan het woord moeten horen en hun angst voor mij overwinnen?”

“Ja, ik begrijp het,” antwoordde ik. “Het kost men tijd om aan het licht te wennen. Als mensen leren lief te hebben, dan wordt angst overwonnen en de sluiers één voor één weggehaald. In de natuurlijke wereld vrezen mensen duisternis, maar in de geestelijke wereld, vrezen mensen van de duisternis het licht.”

“Inderdaad,” zei Peniel, “Het is de sleutel om het nieuwe verbond te begrijpen en in je op te nemen, want alleen dat kan deze sluiers verwijderen. 240 Wanneer men meer begrip van het nieuwe verbond zullen krijgen, zal hun angst om tot de Schepper te naderen overwonnen worden. Met elke sluier die verwijderd wordt, zullen ze een groter licht van mijn aanwezigheid ontvangen. Wanneer ze in volledige overeenstemming met de Schepper komen, zullen zij mij ook van aangezicht tot aangezicht zien.”

Hij zweeg even en zei: “Het eerste verbond gaf mensen licht, zodat ze naar hun Schepper konden zoeken. Het tweede verbond gaf licht zodat de Schepper allen kon vinden die verloren waren. Het Licht werd niet gemaakt zodat mensen Hem konden vinden. De bedoeling van het licht is dat de Schepper de mensen kan vinden. Het licht bestaat omdat de Schepper gekend wil worden. Het licht zelf heeft leven en doorzoekt de duisternis totdat het al Zijn kinderen vind. Geen kind zal achtergelaten worden.”

Mijn vrouw en ik begrepen het beide haarfijn, want we wisten dat Hij ons al lang geleden had gevonden en dat we van Hem houden omdat Hij ons eerst liefhad. Hoewel het ons vele jaren kostte om de kracht van Zijn wil en plan te bevatten, was Hij altijd trouw gebleven aan Zichzelf. Hij is liefde en daarom is hij ontevreden totdat alle vijanden met Hemzelf verzoend zullen zijn.

Het tweede verheerlijkte wezen stapte naar voren en sprak. “Ik ben Harpazo. 241 Ik heb jullie beiden hier naar de berg getransporteerd.”

“U bent mijn engel!” riep Sipporah uit. “Ik ken uw naam al voor vele jaren, maar ik vroeg me altijd af hoe u er uit zou zien. U bent de Engel van Goddelijk Transport.”

“Ja geliefde”, zei hij met een liefdevolle glimlach. “Het woord dat in mij is, is wat jij bent geworden.  Mijn aanwezigheid in jou heeft jullie beiden hier gebracht, omdat jullie twee één zijn, zoals het vanaf het begin der tijden altijd is bedoeld.”

We stonden perplex door de ontzagwekkende aanwezigheid van het engelenduo, oog in oog staande met de levende woorden van de Schepper, elk uniek en toch functionerend als een enkele spirituele eenheid. We herinnerden ons dat we op een hoger niveau verenigd waren met een grote schare van vorige generaties, velen uit het heden en zelfs nog meer van hen die nog verwekt moesten worden. Door de Wet van Eenheid wordt de engel van iedere persoon gedeeld met een ieder die deel uitmaakt van hetzelfde lichaam. Het is onze verantwoordelijkheid om het unieke woord van onze engelen te worden, zodat we de woorden van waarheid zullen delen die hun essentie en karakter uitdrukken.

De engelen kwamen dichter naar ons toe en we strekten allebei onze armen uit om hen te verwelkomen. We omhelsden beiden onze engel en absorbeerden hen in een explosie van eenheid. Onze lichamen, als bergen, gloeiden en glansden van een goddelijk vuur. Toen werd alles stil en een sluier werd over ons heen gelegd, een sluier van aards vlees, welke de glorie opnieuw binnen in ons verborg.

“De tijd is gekomen”, verklaarde ik na enige overdenking, “dat we terugkeren naar de donkere wereld van sterfelijke mensen, zodat we de stem van de Schepper mogen zijn. Het is niet gepast dat we genieten van de aanwezigheid van het Licht, terwijl anderen nog in duisternis verblijven. Ons vlees is weer gesluierd, zodat we mogen wandelen tussen hen die nog niet naar de berg zijn gekomen en Zijn licht nog niet hebben gezien. Ik bid dat alle mensen het woord van het nieuwe verbond zullen horen, zodat sluiers niet langer nodig zullen zijn. Met elke sluier die verwijderd wordt van hun hart, zullen ook zij een gloeiend licht zien vanuit de barst. Wij zijn nu de berg van God en we houden deze schat van Licht in aardewerken kruiken 242 waar mensen niet bang voor zijn.”

“Desalniettemin”, antwoordde Sipporah, “of ze ons nu kennen of niet, we weten wie wij zijn. We zijn nieuwe schepsels, niet langer afstammelingen van Aardmens, maar verwekt door onze Hemelse Vader. Onze identiteit bevind zich in het lichaam van licht dat nu volledig geboren is.”

We draaiden ons om en wandelden hand in hand van de berg af, verzekerd van ons doel in het leven en klaar om ons licht te delen met iedereen die ogen heeft om te zien.
 


Voetnoten

  1. —  Peniel liet zich voor het eerst aan mij zien in de bergen van North Carolina op 8 oktober 1995. Hij identificeerde zich als Peniel. Ik kon zijn gezicht echter niet zien. Peniel betekent zowel “het aangezicht van God” als “de aanwezigheid van God”.
  2. —  2 Korinthe 3:14
  3. —  Harpazo is het Griekse woord wat vertaald kan worden met “weggevoerd” uit 1 Tess 4:17 en Openbaring 12:5 en “greep en nam mee” in Handelingen 8:39. Het is ook de naam van mijn vrouw haar engel.
  4. —  2 Korinthe 4:7