God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 2: Het doodvonnis

Lukas 3:38 zegt ons dat Adam de “zoon van God” was. Dit komt omdat hij naar Gods gelijkenis was gemaakt. Vanaf het begin was het goddelijke doel om mensen te maken naar Zijn gelijkenis. Zij waren geschapen als fysieke lichamen waarin de heerlijkheid van God huisde.

Maar toen Adam en Eva zondigde verloren zij de heerlijkheid en bleef er alleen nog een fysiek lichaam over dat van het stof van de aardbodem. Het doel van de geschiedenis is om alles wat verloren was door Adam, door Christus te herstellen.

Om het anders te zeggen, Adam was de zoon van God, maar hij verloor zijn “zoonschap” door de zonde, hetgeen hem van God scheidde. Erger nog, hij verloor het voor al zijn kinderen en dit had vervolgens nadelige gevolgen voor heel de schepping.

Als er iets is wat God in overvloed heeft dan is het Tijd. De goddelijke wet, die de fundamentele uitdrukking van Zijn Gedachte en Wil is, zegt ons dat wanneer iemand de schuld vanwege de zonde niet kan betalen, hij een bepaalde tijd voor deze schuld moet werken. De zaak van Adam wordt volkomen uitgedrukt in de gelijkenis van Jezus over de schuldenaar in Mattheüs 18:25,

25 En toen hij niet kon betalen, gaf zijn heer opdracht dat men hem zou verkopen, én zijn vrouw en kinderen en alles wat hij had, en dat de schuld betaald moest worden.

Daarom werden Adam, zijn vrouw en zijn kinderen (waaronder ook wij behoren) dus in slavernij van de zonde “verkocht”. Niet alleen de mensheid, maar ook “alles wat hij had”. Adam had heerschappij gekregen over heel de aarde, en daarom zegt Paulus o in Rom. 8:22 dat “heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe”.

Paulus noemt het “barensnood” want hij sprak over de geboorte van de zonen van God op aarde. Net zoals een vrouw haar kind baart, zo verkeert de aarde zelf in pijn om deze zonen van God voort te brengen.

De goddelijke wet zegt ons ook dat een zondaar die in slavernij verkocht is vrijgelaten moet worden aan het einde van zes jaar (Ex. 21:1). Toch is dit geen permanente vrijlating. Als hij nog een schuld had open staan moest hij na het sabbatsjaar terugkeren om vervolgens weer aan het werk te gaan als slaaf. Pas in het Jubeljaar werd zijn schuld volledig kwijtgescholden, tenzij hij de schuld al eerder had afbetaald.

Als we gaan kijken naar de rechtszaak tegen Adam zien wij in Genesis 3:17 dat de vloek voor de zonde van Adam op de aardbodem overging:

17 …is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven.

Wettelijk gesproken betekent dit dat de grond Adam van zijn schuldbrief verloste. Dit betekende dat de grond nu autoriteit had over Adam en zijn kinderen en dat Adam “ervan moest eten”, al de dagen van zijn leven. Met andere woorden, de grond voorzag zijn slaaf van voedsel in inwoning. Maar toch moest Adam namens de aarde werken en zwoegen.

19 In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.

Het lichaam van Adam was gemaakt van het stof van de aardbodem (Gen. 2:7). Hij had de heerlijkheid die in zijn lichaam huisde dankzij zijn zonde verloren. Die heerlijkheid stelde de aanwezigheid van God in hem voor, en deze heerlijkheid maakte van hem een zoon van God. Hij was bedoeld om direct onder de autoriteit van God te verkeren en geleidt te worden door de innerlijke goddelijke aanwezigheid – maar nu werd hij, vanwege zijn zonde, samen met zijn fysieke stoffelijke lichaam een slaaf van de aarde. Onthoudt dat dit zo door God bepaald werd.

Adam en zijn nakomelingen zouden daarom voor “zes jaar” in slavernij verkeren. Psalm 90:4 en 2 Petrus 3:8 zeggen ons dat “één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag”. En door het vonnis van Adam in een groot kosmisch beeld te vatten zien we dat hij en zijn kinderen voor 6000 werden veroordeelt om jaar slaaf te zijn van het fysieke lichaam.

Wij zijn nu vlakbij het moment van de 6000 jaar sinds Adams vonnis begon. De dag nadert waarbij de eerste grote Sabbat zal worden uitgeroepen en de aarde verlost wordt van de slavernij van wereldsystemen die verschillende namen dragen, zoals “Babylonië”.

Dit is uiteraard nog niet het Jubeljaar. Het is slechts het eerste Sabbat landrustjaar, waarbij de slaven recht hebben op een “jaar” van rust.

Het Nieuwe Testament verduidelijkt dit en voegt ook details toe. Het zegt ons dat het de tijd van de “eerste opstanding” zal zijn (Op. 20:4-6), waarbij de overwinnaars de onsterfelijkheid zullen ontvangen. Dit zijn de zonen van God die “de hoop op de heerlijkheid” hebben. Hun zal volkomen vrijheid geschonken worden inzake het vonnis van Adam. De rest van de mensheid zal deel hebben aan deze vrijheid, maar zij zullen pas later de onsterfelijkheid verkrijgen.

In mijn boek “The Purpose of Ressurection” toonde ik aan dat er twee opstandingen staan te gebeuren. De eerste is alleen voor de overwinnaars aan het eind van de 6000 jaar na Adam. Zij zijn de eerste die in het volkomen zoonschap zullen komen. De tweede opstanding vind plaats aan het einde van de 7000 jaar. Jezus spreekt over de tweede opstanding in Johannes 5:28, 29,

28 Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, 29 en zij zullen eruitgaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ter verdoemenis [om veroordeeld te worden, King James Version & NBV].

Bij deze tweede opstanding worden zowel de goede als de kwade mensen opgewekt uit de dood, zowel gelovigen als ongelovigen. De Bijbel zegt dat degenen die in Jezus Christus geloven dan bij die opstanding de onsterfelijkheid ontvangen. Paulus zegt dat zij “echter behouden zullen worden, maar wel zo: als door vuur heen” (1 Kor. 3:15). Zij zullen, zoals Jezus in Lukas 12:47-49 beschrijft, een zekere mate van oordeel ontvangen, maar daarna zullen zij toch de onsterfelijkheid ontvangen.

De rest van de mensheid die ook opgewekt zal worden bij deze tweede opstanding zal vanaf dan niet meer sterven, want Openbaringen 20:14 zegt dat de dood op dat moment zelf in de vuurpoel geworden zal worden. Zij zullen echter verkocht worden aan de zonen van God en zullen moeten wachten tot het grote Jubeljaar van de Schepping om geheel vrijgemaakt te worden. Vanaf die tijd zal hun Schuldbrief niet langer in handen zijn van de aardbodem, omdat de zonen van God hun schuldbrief zullen overnemen van de aardbodem.

Hiermee zal een grotere uitdaging voor de mensheid opgeworpen worden, want vanaf dan zullen ze in slavernij verkeren van degenen die hen liefhebben, en niet meer van de aardbodem. De zonen van God zullen over hen verantwoordelijk zijn en zullen hen de wegen van God moeten onderwijzen, net zoals Jesaja 26:9 zegt: “Want wanneer Uw oordelen over de aarde komen, leren de bewoners van de wereld wat gerechtigheid is.”

Dit is hoe de “vurige wet” te werk gaat (Deut. 33:2). Dit is het wezen van de “vuurpoel” in Openbaringen 20:14, 15. De wet schrijft de zondaars nergens marteling voor. De goddelijke wet zegt dat zij vanwege hun zonden “verkocht” moeten worden (Ex. 22:3). De wet herstelt en de het doel van God is om de schepping te herstellen naar hoe het was voordat Adam zondigde.

Dit is de reden waarom de hele schepping reikhalzend uitkijkt naar de openbaring van de zonden van God (Rom. 8:19). In ons volgende hoofdstuk zal ik aantonen hoe de feestdagen van Israël een basale blauwdruk vormen voor de manier om tot het Zoonschap te komen.