God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 9: Het priesterschap

De overwinnaars die bij de eerste opstanding worden opgewekt worden “priesters van God en van Christus” genoemd”. In de Bijbel worden twee priesterschappen beschreven: Levi (Aäron) en Melchizedek. Het priesterschap van Levi was verkoren om de voorwaarden van het Oude Verbond te besturen; het priesterschap van Melchizedek was verkoren om de voorwaarden van het Nieuwe Verbond te besturen.

Het verschil tussen deze beiden is groot. Levi was gewelddadig en wreed (Gen. 49:5-7) en hij kwam, samen met Simeon, onder de vloek van Jakob. De vloek zou hen uiteindelijk worden ontnomen wanneer dit priesterschap hun laatste Offer in de persoon van Jezus Christus zou offeren. Ja zij waren geroepen om dit te doen, maar zij kwamen onder het oordeel voor hun hartsgesteldheid toen zij dit deden. Op dit punt werd Levi vervangen door Melchizedek, net zoals het Oude Verbond door het Nieuwe werd vervangen.

De zonen van God zijn dus de priesters naar de ordening van Melchizedek en niet naar de ordening van Levi. Melchizedek was de Koning van Salem (d.w.z. “Koning van Vrede”), in tegenstelling tot Levi die de koning van gewelddadigheid en wreedheid was.

De roeping van Melchizedek was niet gebonden aan zijn genealogie (Heb. 7:6). Dit weer in tegenstelling tot de Levitische priesters die af moesten stammen van Aäron uit de stam van Levi. David en Jezus kwamen beiden uit de stam van Juda en niet uit die van Levi. Zij waren dus priesters van Melchizedek (Psalm 110:4; Heb. 7:17) die hun bediening tot God hadden. En ook de overwinnaars, die geen genealogische verbinding hebben met Levi, worden uit elk volk, taal en natie geroepen.

Het niet hebben van een landerfenis is één van de sleutelkarakteristieken van de priesters, zoals we kunnen lezen in Num. 18:20, 

20 Ook zei de HEERE tegen Aäron: U zult in hun land geen erfelijk bezit nemen, en u zult geen aandeel in het midden van hen hebben. Ik ben uw deel en erfelijk bezit, in het midden van de Israëlieten.

Het beërven van God is het beërven van het verheerlijkte lichaam als zoon van God. Als een zoon hebben deze priesters de taak tot God om Hem en zijn volk te bedienen. Het bemiddelen tussen God en de mens was de taak het priesterschap onder God. Levi faalde hierin en werd daarom vervangen door Melchizedek. Dit houdt simpelweg in dat de taken die eerst aan Levi gegeven waren nu geschonken zijn aan de ordening van Melchizedek. Deze taken omvatten niet langer meer de bloedoffers, want zij hebben een “beter” Offer in de persoon van Jezus Christus, het Lam van God. Zij hebben een nieuwe tempel in een Nieuw Jeruzalem en een nieuwe berg Sion, zoals het boek Hebreeën ons vertelt. Toch gelden de voorwaarden van Num. 18:20 nog steeds. God is hun erfenis, in tegenstelling tot de gelovigen die onroerend goed ontvangen wanneer de zachtmoedigen de aarde zullen beërven.

Deze verandering van Levi naar Melchizedek is afgeschuwd in het verhaal van Eli en hoe zijn nakomelingen werden vervangen door Zadok in de dagen van Salomo. Hoewel Zadok nog steeds een Levitische priester was betekent zijn naam “gerechtigheid” en bevat zijn naam een gedeelte van Melchizedek (Zadok), “Koning van Rechtvaardigheid” (Heb. 7:2). Omdat deze verandering ten tijde van het Oude Testament plaatsvond, gebruikte God priesters van Aäron, Zadok, als een beeld van de ordening van Melchizedek.

Omdat deze verwisseling in de dagen van Salomo, de “Vredevorst”, plaatsvond, spreekt het van de echte verandering in de dagen van Jezus, de ware Vredevorst. Het verhaal van deze verandering van priesterschap begint in 1 Samuël 2:27-36. Omdat de zonen van Eli corrupt waren, offers stalen en seks met de vrouwen had, stuurde God een profeet naar Eli en vertelde hem in de verzen 30 en 35,

30 Ik had duidelijk gezegd: Uw huis en uw familie zullen voor eeuwig voor Mijn aangezicht wandelen. Maar nu spreekt de HEERE: Er is bij Mij geen sprake van, want wie Mij eren, zal Ik eren, maar wie Mij verachten, zullen zelf veracht worden… 35 Ik zal voor Mij een trouwe priester doen opstaan; die zal doen zoals het in Mijn hart en Mijn ziel is. Voor hem zal Ik een blijvend huis bouwen, en hij zal alle dagen voor de ogen van Mijn gezalfde wandelen.

Eli werd vervangen door Eleazar (1 Sam. 7:1), die op zijn beurt vervangen werd door Abjathar. Uiteraard was dit uiteindelijk een profetie voer Jezus Christus en de ordening van Melchizedek die de oude ordening van Levi vervingen. Maar Zadok was het beeld van Christus als Hogepriester. 1 Koningen 2:27 en 35 zegt,

27 Zo verdreef Salomo Abjathar, zodat hij geen priester van de HEERE meer zou zijn, en zo liet hij het woord van de HEERE in vervulling gaan dat Hij over het huis van Eli in Silo gesproken had… 35 en de priester Zadok stelde de koning aan in de plaats van Abjathar.

Ezechiël geeft in Ezechiël 44 een verklaring over deze verwisseling, waarbij hij dit profetisch relateert aan de twee typen van priesterschap in het toekomende Loofhuttentijdperk. In 44:10-14 spreekt de profeet over de ordening van Eli, hetgeen het corrupte priesterschap vertegenwoordigd:

10 Voorzeker, de Levieten die zich ver van Mij hebben gehouden toen Israël afdwaalde… moeten wel hun ongerechtigheid dragen; 11 toch moeten zij in Mijn heiligdom dienstdoen en de ambten bij de poorten van het huis vervullen, en ook dienstdoen in het huis…13 En zij mogen NIET tot Mij naderen om Mij als priester te dienen…

Het is misschien vreemd dat God het toestond dat het corrupte priesterschap verschillende taken in de de tempel mocht vervullen. Toch wordt er aangenomen dat zulle corrupte bedieningen berouw zullen tonen wanneer dit vervuld wordt. Maar het nadeel van dit is dat zij gediskwalificeerd worden om rechtstreeks tot God te bedienen. Zij zullen, in de context van tempel lofprijzing, niet in staat zijn om tot God in het Heiligdom (in de hemel) te naderen, maar zullen beperkt worden tot de bediening in de voorhof (de aardse dimensie). Met andere woorden, zij zijn christelijke gelovigen en zelfs voorgangers, maar zijn niet in staat geweest om voorbij de ervaring van Pascha of Pinksteren te komen. Zij hebben het niet toegestaan dat de wet op hun hart geschreven werd, hetgeen het doel van Pinksteren was. Zij verkregen niet de beloften, omdat zij geen zicht hadden op het Loofhuttenfeest, of waar dit voor staat; het ingaan van het Beloofde Land – het verheerlijkte lichaam. Als contrast lezen we in de verzen 15-19,

15 Maar de Levitische priesters, de zonen van Zadok, die hun taak ten behoeve van Mijn heiligdom vervuld hebben toen de Israëlieten van Mij afdwaalden, díe mogen in Mijn nabijheid komen om Mij te dienen. Zij mogen voor Mijn aangezicht staan om aan Mij vet en bloed aan te bieden, spreekt de Heere HEERE. 16 Zíj mogen Mijn heiligdom binnenkomen en zíj mogen in de nabijheid van Mijn tafel komen om Mij te dienen en zij zullen hun taak ten behoeve van Mij vervullen.

Bijbelleraren nemen deze passages vaak veel te letterlijk, denkende dat God een andere tempel in Jeruzalem op de tempelberg zal oprichten, compleet met Joods Levitische dierenoffers. Zij zeggen dat de Genadetijd zeer spoedig volvoert wordt en dat wij vervolgens weer overgaan op dierenoffers. Dit klinkt mij volkomen blasfemisch in de oren. Het lijkt er wel op alsof zij nooit het boek Hebreeën hebben gelezen. Het bloed van stieren en geiten zal nooit de zonde wegdoen. “Wij zijn echter geen mensen die zich onttrekken en daardoor naar het verderf gaan” (Heb. 10:39).

De profetie van Ezechiël wordt ons geschonken in termen van het Oude Testament, net zoals dit het geval is bij alle beelden en schaduwen. Maar wij moeten dit interpreteren in de context van het Nieuwe Testament. Dit nieuwe priesterschap is niet per sé het nageslacht van Zadok, omdat Zadok zelf nog steeds van Levi was en hij zodoende niet zelf de vloek van Jakob kon afwerpen.

Evenmin hoeven we aan te nemen dat het bloed van Jezus aan de kant wordt geschoven ten dienste van nieuwe dierenoffers. Noch zal het Nieuwe Jeruzalem worden vervangen door het Oude Jeruzalem, noch zal de levende tempel (Ef. 2:21) vervangen worden door een dode tempel die in Jeruzalem herbouwt zal worden. Dergelijke vervangingstheorie is aan mij niet besteed. Het Oude Verbond is door het Nieuwe Verbond vervangen. Daarom geloof ik niet dat het Nieuwe Verbond in de toekomst weer vervangen zal worden door het Oude.

Hoewel Ezechiël 44 in de profetie het verhaal van Eli en Zadok als achtergrond gebruikt, gaat het in werkelijkheid over een Nieuwtestamentisch priesterschap dat spoedig in het Loofhuttentijdperk openbaar wordt. De afgelopen 2000 jaar is er onder Pinksteren – een gezuurd feest - een christelijk priesterschap geweest dat net zo corrupt werd als het priesterschap van Eli. Velen van hen geloofden, ondanks het stelen van offergaven en het hebben van seks met vrouwelijke parochianen, oprecht in Jezus Christus. In het tijdperk van de Vredevorst zal hen toegestaan worden om in de voorhof (dat het fysieke lichaam is) hun bediening uit te voeren. Maar het zal hen niet toegestaan worden om tot God in Zijn Heiligdom in de hemel te bedienen. Met andere woorden, zij zullen dat verheerlijkte lichaam niet ontvangen waarmee ze zich tussen hemel en aarde kunnen verplaatsen – hetzelfde lichaam dat Jezus had na Zijn opstanding.

Ezechiël beschrijft dit lichaam in 44:17-19 in termen van het Oude Testament, maar profeteert over Nieuwtestamentische zaken:

17 En het zal gebeuren, wanneer zij de poorten van de binnenste voorhof binnenkomen, dat zij LINNEN KLEDING  moeten aantrekken. Zij mogen echter geen WOL dragen wanneer zij in de poorten van de binnenste voorhof dienstdoen, en in het huis zelf.

Linnen is afkomstig van planten; wol is een dierlijk product. Op. 19:8 zegt: “fijne linnen zijn de gerechtigheden [d.w.z. ZADOK] van de heiligen.” Linnen stelt het geestelijke lichaam voor, zoals wol het vleselijke, fysieke lichaam voorstelt.

Vandaar dat wanneer de “priesters van God en van Christus” de verheerlijkte lichamen geschonken wordt, net zoals Jezus dit had, zij in staat zullen zijn om zich tussen de hemel en aarde te bewegen, waarbij ze in hun “linnen” kledij tot God in het Heiligdom bedienen en vervolgens tot de aarde keren in hun kledij van “wol” om zo het volk in de voorhof te bedienen.

19 Wanneer zij dan naar buiten gaan, naar de buitenste voorhof [de aardse dimensie van mensen]... moeten zij hun [linnen, geestelijke lichaam] kleding, waarin zij gediend hebben, uittrekken en die neerleggen in de heilige kamers. Vervolgens moeten zij andere [wol, vleselijke lichaam] kleren aantrekken…

Dit is waarom Jezus na Zijn opstanding altijd aan Zijn discipelen verscheen in een lichaam van “vlees en beenderen” (Luk. 24:39). In feite nam hij er flink de tijd voor om in Lukas 24 de discipelen ervan te overtuigen dat hij GEEN GEEST was. Hij at zelfs met hen om dit aan te tonen. Waarom? Om zo aan ons het verheerlijkte lichaam te openbaren. Dit is namelijk ook de erfenis van de zonen van God. Zij moeten in staat zijn om van “kleren te verwisselen”, omdat Ezechiël 44:19 het onwettelijk maakt om het volk te bedienen in hun linnen kleding – dit betekent, als geesten. Daarom verscheen Jezus aan mensen niet als een geest, maar nam hij telkens een lichaam aan.

Zo is het verheerlijkte lichaam duidelijk niet gebonden aan de beperkingen, zoals wij dit ervaren, van het vlees van dit sterfelijke lichaam.

In de tijd van Paulus vroegen sceptici in 1 Kor. 15:35: “met wat voor lichaam komen zij terug?” Hoewel we het gehele antwoord hierop niet weten, luidt het makkelijke antwoord als volgt: “Zij zullen komen met het soort lichaam dat Jezus na Zijn opstanding had.” Dit betekent het voor de zonen van God om priester naar de ordening van Melchizedek te zijn, zoals beschreven in Ezechiël 44.