God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 2: De Zon van Gerechtigheid of het Vuur van God

Het Oude Testament sluit af met een profetie over de komst van een nieuwe dag, een geweldig tijdperk waarin gerechtigheid tot bloei zal komen. Maleachi 3:20 vertelt,

20 Maar voor jullie die ontzag voor Mijn Naam hebben zal de zon stralend opgaan, de zon die gerechtigheid brengt en genezing in haar vleugels (of, ‘zonstralen') draagt.

Maleachi vergelijkt de komst van Christus met het aanbreken van een nieuwe dag, wat bekend staat bij de Hebreeën als het Messiaanse of Konings Tijdperk. De wachters van de nacht zien de Morgenster als eerste, gevolgd door de eerste stralen van de zon als de dag aanbreekt. In Psalm 19:2 zegt David, “De hemel verhaalt van Gods majesteit” . Hij beschrijft ook de komst van Christus (de Zon) als “een jonge bruidegom die het bruidsbed verlaat”.

Veel van Gods openbaringen openbaart God door de natuur. Jezus maakte het Koninkrijk vaak openbaar door het vertellen van gelijkenissen, waarbij Hij landbouw, wijnvelden en astronomie gebruikte om het koninkrijk af te schilderen. Dit is één van Gods favoriete methoden om zijn plan te openbaren. Daarom is het geen verrassing dat de zonsopgang een belangrijke sleutel is om de wederkomst te begrijpen.

Het LICHT is misschien wel het meest duidelijkste en belangrijkste eigenschap van de zon. Deze term heeft een prominente plaats in de Bijbel, omdat Jezus “het ware licht, dat ieder mens verlicht” is (Johannes 1:9). De meeste mensen hebben hier al veel onderwijs over gehad, daarom behandelen we een andere thema – VUUR.

GODS VUUR BRENGT GELOOF IN PLAATS VAN ANGST

Toen God Zichzelf openbaarde aan de natie Israël op de berg Sinai sprak Hij tot hen met een stem die zich uitte als een verterend vuur. Deuteronomium 4 vertelt ons,

33 Is er ooit een volk geweest dat net als u vanuit een vuur de stem van een god heeft gehoord en dat heeft overleefd?... 36 Vanuit de hemel heeft hij zijn stem laten horen om u op te voeden, en op aarde heeft hij u dat grote vuur laten zien en vanuit het vuur zijn geboden bekendgemaakt.

We weten dat geloof wordt bewerkstelligd door het horen van het woord (Rom. 10:17). Toch wordt er veel Bijbelverkondiging gebruikt om mensen BANG te maken voor het vuur van God door hel en verdoemenis te verkondiging. Velen voelen het als Christenplicht om mensen door angst te bekeren tot het Koninkrijk van God, vandaar dat ze de meest verschrikkelijke plaats tot in detail bedenken en vormen in hun gedachte. Toch, wanneer God Zichzelf wil openbaren aan Israël, doet Hij dit met vuur, niet om hen bang te maken, maar om hun geloof te testen. Dit kunnen we lezen in Exodus 20:18–21,

18 Heel het volk was getuige van de donderslagen en lichtflitsen, het schallen van de ramshoorn en de rook die uit de berg kwam. Bij die aanblik deinsden ze achteruit, en ze bleven op grote afstand staan. 19 Ze zeiden tegen Mozes: ‘Spreekt u met ons, wij zullen naar u luisteren. Maar laat God niet met ons spreken, want dan sterven we.' 20 Maar Mozes antwoordde: ‘Wees niet bang, God is gekomen om u op de proef te stellen en u met ontzag voor hem te vervullen, zodat u niet meer zondigt.' 21 En terwijl het volk op een afstand bleef staan, ging Mozes naar de donkere wolk waarin God aanwezig was.

God SPRAK door het vuur. Paulus zegt dat geloof wordt bewerkstelligd door het luisteren naar Zijn Stem. De openbaring van God maakte Israël angstig en bang, waardoor ze zich terugtrokken van Zijn aanwezigheid. Mozes zegt dat God zich voordeed op die manier om het volk te beproeven, om hun geloof te testen. Het volk had geen echt geloof nodig als God hen had geroepen door middel van een rozentuin, omdat ze hierdoor hun vleselijke angst niet konden afleggen. God maakt het ons moeilijk met als doel om te testen of we echt op Hem vertrouwen, niet met het doel om ons te vernietigen.

Echt goddelijke ontzag onderscheid zich van vleselijke (menselijk) ontzag. Goddelijk ontzag is het vertrouwen op God in zaken op leven en dood. Dit ontzag voor God was vereist voor Israël, maar ook voor ons. Daarom zei Mozes tegen het volk: “Wees niet bang”, waarna het leek dat hij zichzelf tegensprak toen hij vertelde dat God was gekomen om hen te testen: “God is gekomen om u op de proef te stellen en u met ontzag voor hem te vervullen, zodat u niet meer zondigt” (Ex. 20:20). Dit zijn twee verschillende aspecten van ontzag. De eerste zorgt ervoor dat we WEG van God rennen; de tweede zorgt ervoor dat we NAAR God TOE rennen. Het Nieuwe Testament leert ons dit: “De liefde laat geen ruimte voor angst” (1 Joh.4:18). Dit zegt mij dat echt Goddelijk ontzag, in zijn volheid, eigenlijk volmaakte LIEFDE is.

Het vuur van God zou in ons allemaal moeten wonen als een brandende liefde en een vurig verlangen om Hem te dienen. Mozes had dit vuur in zijn hart, wat we zo dadelijk aantonen, en hierdoor was hij in staat om voor God te verschijnen met ontzag.

Als het vuur van God ons bang maakt en ons geloof niet versterkt dan klopt er iets niet. Dit kan liggen in ons eigen hart of in het beeld wat we van God hebben. Misschien wordt God niet goed afgeschilderd. Misschien dat velen van ons het vuur niet goed begrijpen waardoor we plaats geven voor vleselijke angst, vaak onopzettelijk. Angst is vaak zo ingeworteld bij veel christenen. Het overwinnende leven en het onomstotelijke geloof in God is vrij zeldzaam en ik durf te zeggen dat het zelfs onmogelijk is te verkrijgen tenzij je de soevereiniteit van God en Zijn liefde voor ons mensen kent en begrijpt.

Het is ons doel met deze uitleg om te proberen geloof te bewerkstelligen door het vertellen van de waarheid over het vuur van God, zodat u het Woord van God mag horen door het vuur heen.

VUUR EN DE GODDELIJKE WET

Deuteronomium 33 vertelt over de zegen die Mozes uitsprak over Israël voordat hij stierf. In deze zegen lezen we het volgende, Deut. 33:2 en 3,

2 ‘De HEER verscheen vanaf de Sinai, zijn licht bescheen hen vanuit Seïr, met luister kwam hij van de bergen van Paran. Talloze engelen vergezelden hem, bliksem (esh-dath, “vuur-wet”) flitste uit zijn rechterhand. 3 Hij kreeg Israëls stammen lief, hij hield al de zijnen in zijn hand. Ze waren gezeten aan zijn voeten en ontvingen zijn onderwijzing.

De Nieuwe Bijbel Vertaling (hierboven) doet geen recht aan vers 2 met de zinsnede: “bliksem flitste uit Zijn rechterhand”. De Statenvertaling is nauwkeuriger in dit geval, waar het vertelt: “tot (of in) Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen .” De Hebreeuwse term is esh, “vuur”, en dath, “wet”. Dus de tekst is er voor ons om te laten zien dat de goddelijke wet als een vuur is dat God aan de mensen gaf.

Verder zegt Mozes in de volgende verzen dat Hij allen (dit zijn de heiligen, volgens de Statenvertaling) in Zijn hand hield. Als de vurige wet in Gods hand is evenals de heiligen betekent dit dat de heiligen de goddelijke natuur van Zijn heilige vuur is gegeven. Dit openbaart zich omdat ze gezeten zijn aan Zijn voeten en Zijn onderwijzing (Zijn woorden) ontvingen. Ze geloofden niet alleen het woord, maar ze WAREN het woord, net zoals Jezus Christus zelf het Woord voorstelt (Joh. 1:1). Deze profetie is opmerkelijk want het vertelt ons dat de ultieme zegen van God de goddelijke natuur is, afgeschilderd als vuur en verleend door het Woord van God. De profeet Jesaja legt uit wat Mozes schreef, in Jesaja 33:14 en 15,

14 zondaren te Sion zijn verschrikt; beving heeft de huichelaren aangegrepen; zij zeggen: Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan ? Wie is er onder ons, die bij een eeuwigen gloed wonen kan? 15 Die in gerechtigheden wandelt, en die billijkheden spreekt; die het gewin der onderdrukkingen verwerpt; die zijn handen uitschudt, dat zij geen geschenken behouden; die zijn oor stopt, dat hij geen bloedschulden hore, en zijn ogen toesluit; dat hij het kwade niet aanzie;

Alleen de rechtvaardigen kunnen leven in de goddelijke aanwezigheid en deelnemen aan de goddelijke natuur. Dit is helder geïllustreerd in het verhaal van Daniels drie vrienden die in de vurige oven werden gegooid. Het vuur kon hen niet schenden, omdat het oordeel van de wet geen autoriteit (gezag) heeft over de rechtvaardigen. Hun karakter was in harmonie met het goddelijke vuur, waardoor het aardse vuur geen macht over hen had.

Toen Israël onder aan de berg stond waren ze gerechtvaardigd door het bloed van het lam dat ze zeven weken eerder hadden geslacht (toen ze uit Egypte vertrokken). Toch waren ze hierdoor nog niet klaar voor het volgende niveau om Gods Geest te ervaren onder aan de Horeb. Deze ontmoeting met God werd later gevierd als het Pinksterfeest. Hoewel ze gerechtvaardigd waren door het geloof konden ze toch geen Pinksteren ervaren omdat ze bang waren voor de stem van God. Daarom duurde het nog 1500 jaar voordat Pinksteren vervuld werd, wat we kunnen lezen in het tweede hoofdstuk van Handelingen.

Het punt is dat “de kerk in de woestijn” onder Mozes (Hand. 7:38) christenen typeert die, ondanks dat ze gerechtvaardigd zijn door het geloof, niet een niveau verder willen en kunnen komen om God te ervaren. Pinksteren is een ontmoeting met het goddelijke vuur, want het is gedoopt worden met vuur, ingesteld om mensen te zuiveren door het vernietigen van het vlees. Het is niet ingesteld om de mens zelf te vernietigen, maar om mensen vrij te maken van hun gevangenschap met hun vleselijke verlangens. Dit vuur verbrand ons vlees en dood ons. Maar we moeten niet bang zijn voor deze dood, maar het omarmen, met de wetenschap dat God Liefde is en dat Hij ons voorbereid op een intensere relatie met Hem.

De profeet Jeremia schrijft in 23:29,

29 Is mijn woord niet als een vuur, als een hamer die een rots verbrijzelt? – spreekt de HEER.

Het Woord van God, of eigenlijk Zijn wet, is als een vuur omdat het het karakter en natuur van Zijn Schrijver onthuld. Het doel van de wet is om zonden te definiëren (1 Joh. 3:4). Anders, zo zegt Paulus, zouden we niet weten dat begeren zonde is, maar de wet vertelt het ons nu: “ Zet u zinnen niet op wat van een ander is ” (Rom. 7:7).

We zijn bang voor het horen van het vurige Woord van God omdat het onze zonden, die in ons hart leeft, bloot legt. Die we heel ons leven al zo wanhopig proberen te verbergen. Al onze verdedigingsmechanismen, zelfrechtvaardiging, onze redeneringen, onze beschuldigingen naar andere mensen toe, onze blindheid en onze onwil om ons hart zo te willen zien zoals God het ziet – al de geheimen van ons hart worden blootgelegd als we het Woord van God horen, dat door het vuur heen spreekt.

Natuurlijk kan dit angstaanjagend zijn. De Tien Geboden beschrijven de algemene wetsprincipes en de statuten bepalen hoe die principes van toepassing zijn. De straffen van de wet zijn de gevolgen van elke overtreding. Ze zijn ontworpen om de wet te herstellen door schuldvereffening, indien mogelijk, en om de zondaar te herstellen.

Als we christen zijn geworden komen we te staan voor Gods gerechtigheid als zondaars met berouw. We aanvaarden de dood van Jezus als schuldbetaling voor al onze zonden – die van het verleden, het heden en de toekomst. Vanaf dat moment krijgen we een nieuwe relatie met de wet. Vroeger waren we bang voor het oordeel; maar nu leggen we ons vrijwillig in het oordeel en onderwijzing van de wet, zodat we leren wat zonde is en hoe we ons kunnen afkeren van zonde. Zoals Jesaja zegt; om gerechtigheid te leren.

Paulus zegt: “want juist de wet leert ons de zonde kennen” (Rom.3:20). Hoe kunnen we zonden herkennen en hier iets aan doen, zonder te we weten wat zondigen betekent? En hoe weten we wat zonden zijn zonder de wet hebben?

Dus deze nieuwe relatie en kijk op de wet is om ons gehoorzaamheid of heiliging te leren. Het komt NA en VANWEGE gerechtigheid. We meten onszelf aan de vurige wet en Jezus leidt ons door de vurige omstandigheden, door te dopen met vuur, en God vernieuwt ons als goud. We worden door Hem aangetrokken als Hij spreekt tot ons door het vuur, zoals Hij vroeger tot Israël sprak.

Dit is afschrikwekkend voor ons vlees zoals dat ooit afschrikwekkend was voor Israël bij Sinai. Het vuur activeert onze innerlijke angst, dat altijd samenhangt met de zonde in ons hart. Ook vandaag rennen mensen weg van de vurige wet. Ze zijn nog steeds bang voor de wet en uit deze angst groeit een wetteloosheid (zich verzetten tegen de wet). Dit zijn degenen die zeggen: “Wij staan niet meer onder de wet, maar onder genade”. Wat ze eigenlijk bedoelen is: “We houden ons aan de wetten waarmee we het eens zijn, zoals het niet moorden, roven (diefstal) en overspel plegen; maar als iemand een wet aandraagt waarmee we het niet eens zijn of we niet na kunnen leven – staan we niet meer onder de wet, maar onder genade”.

Veel mensen vatten Paulus' uitleg in Romeinen 6:14 verkeerd op, waar hij zegt : “u staat niet onder de wet, maar leeft onder de genade.” Als iemand in de Bijbel door de wet werd veroordeeld om zijn zonde, betekende dit dat hij ‘onder de wet' stond totdat zijn schuld was afbetaald. Bijvoorbeeld als iemand schuldig werd bevonden voor het stelen van €1.000, dan moest hij volgens de wet het dubbele terugbetalen aan zijn slachtoffer, dus €2.000. Als hij dit niet kon betalen dan moest hij door middel van werken (arbeid) zijn schuld aflossen. De man was ‘onder de wet' gedurende de hoeveelheid tijd die er voor nodig om zijn schuld af te lossen. Als de schuld uiteindelijk was betaald kwam hij ‘onder de genade', omdat zijn zonde nu geen heerschappij meer had over hem. Hij was vergeven.

Paulus vertelt ons dat Jezus Christus de schuld voor onze zonden betaald heeft. Vandaar dat we niet meer onder de wet staan, maar onder genade. Onze zonde heeft geen heerschappij meer over ons. Maar betekent dit dat wij moeten en kunnen blijven zondigen? Natuurlijk niet! Zonde is wetteloosheid (1 Joh. 3:4). De wet vertelt ons wat zonde is. De wet is niet ingesteld om zondaren gerechtigheid te geven, dit kan de wet ook niet. De oplossing is niet om de wet af te schaffen en hierdoor zonde te legaliseren. De oplossing is om Jezus' bloed te gebruiken voor onze zonde, met het geloof dat Hij de gehele straf op de zonde heeft betaald. Dit brengt ons ‘onder genade', zodat wij vrij zijn om God te dienen met gehoorzaamheid naar Zijn wet. We zijn gerechtvaardigd om gehoorzaamheid te leren naar de wil van God. De fundamentele openbaring van Gods wil kwam door Mozes in de goddelijke wet.

Er zijn bepaalde gedeelten van de wet, voornamelijk het bloedoffer en de rituelen in relatie tot de fysieke tempel en het Levitische priesterschap, die zijn veranderd in het Nieuwe Testament. Maar de principes blijven hetzelfde, alleen zijn ze nu in een andere vorm gegoten door het Pinkstertijdperk. Maar deze gedeelten gelden nog steeds; alleen is hun uiterlijke vorm veranderd. We hebben nog steeds een bloedoffer; Jezus was het ware Lam van God. We hebben nog steeds een tempel; wij (ons lichaam) zijn de tempel van God. We hebben nog steeds een priesterschap; alleen nu is het een Melchisedisch priesterschap. We hebben nog steeds een Hogepriester; en Hij leeft voor altijd.

Maar laat u niet wijsmaken dat de morele wetten niet meer gelden, zodat we wetteloos kunnen worden. Diefstal, moord en overspel zijn nog steeds zonden. Helaas bestuderen christenen zelden de wet van God, omdat hen verteld wordt dat deze niet meer geldt. Vandaar dat maar weinig mensen de straffen op de wet begrijpen. Dit is de meest ernstige en cruciale studie over het idee van het laatste oordeel van de ongelovigen bij de Grote Witte Troon. Zonder de straffen op de zonden te begrijpen kunnen we ook niet de natuur (het nut) van de vuurpoel begrijpen. En de vuurpoel is het oordeel voor zondaren.

God zal de wereld oordelen naar Zijn vurige wet, want zo wordt alle zonde geoordeeld. Een studie over de wet zelf laat ons de ware bedoeling van het oordeel zien.

Jesaja 26:9 zegt,

9 Wanneer U (God) een oordeel over de wereld velt, zullen de mensen op aarde gerechtigheid leren

De straffen van de wet zijn passend en genezend. Ze zijn ontworpen om echte vergeving te schenken in plaats van een eeuwig staat van onvergefelijkheid te creëren. Het doel van het Loofhuttentijdperk is om de aarde een sabbatsrust te geven in het zevenduizendste jaar, zodat de mensen vrij zijn om Gods wegen te leren. We staan op het punt dat de tijd aanbreekt dat alle naties de verheffing (openbaring) van het Koninkrijk van God en de glorie zullen zien. Ze zullen de zegeningen zien van de inwoners van dit Koninkrijk en zullen verlangen om de wet te leren (Jes. 2:2-4). Ze zullen Jezus Christus accepteren als Koning van de Aarde en zo de hele aarde veranderen in een Verenigd Koninkrijk. Ze zullen niet uit angst vluchten voor Zijn oordelen; ze zullen de gerechtigheid en genade van Gods wet zien in tegenstelling tot de wetten van de mens, en zij zullen Hem prijzen om Zijn wonderlijke wijsheid.

DE DOOP VAN VUUR

De eerste en meest directe manier waarmee we Gods vuur kunnen ervaren is door de doop met vuur. Dit betekent niet dat we letterlijk onszelf moeten verbranden. Een vroegere Kerkleider van 1800 jaar geleden, Clement van Alexandrië (Origenes' leraar) beschreef dit als volgt:

“Het vuur wordt opgevat als een nuttige en machtige kracht, het vernietigd de basis en legt bloot (bewaart) wat goed is; daarom wordt dit vuur “wijs” genoemd door de Profeten… We zeggen dat het vuur niet ons vlees, maar onze zondige zielen zuivert, dus het is niet een alles verslindend (aards, natuurlijk) vuur, maar een ‘wijs vuur' zoals we dat noemen. Een vuur dat de ziel ‘doorsteekt' als het er doorheen brand.” (Stromata VII, 2:5-12)

Op een andere plek beschrijft Clement nogmaals deze vurige oordelen van God met als nut ‘reddend en discipline brengend' te zijn, leidend tot bekering (Stromata VI, 6). Waar haalde hij en velen met hem deze wijsheid vandaan? Ze haalden het uit Gods Woord, en specifiek waar het spreekt over de doop van vuur.

In Maleachi 3:2 en 3 staat,

2 Wie zal die dag kunnen doorstaan? Wie zal overeind blijven wanneer hij verschijnt? Hij is als het vuur van een smid, als het loog van een wolwasser. 3 Hij zal zitting houden als iemand die zilver smelt en het zuivert; de zonen van Levi zal hij zuiveren en zeven als goud en zilver, en dan zullen ze op de juiste wijze offeren aan de HEER.

Vierhonderd jaar na Maleachi werden deze woorden nogmaals opgeschreven, Johannes de Doper sprak over Jezus in Matteüs 3:11, 12,

11 ‘Ik doop jullie met water ten teken van jullie nieuwe leven, maar na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; 12 hij houdt de wan in zijn hand, hij zal zijn dorsvloer reinigen en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur.'

Jezus zelf zegt in Lukas 12:49,

49 Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken, en wat zou ik graag willen dat het al brandde!

Er is niets bekend over Jezus dat Hij iedereen verbrandde met vuur toen Hij 2000 jaar kwam geleden. Hij beval geen vuur uit de hemel over zijn vijanden. Toch brandde zijn regering het kaf uit de mensen, duidelijk zichtbaar bij Zijn discipelen. Het was geen letterlijk vuur, maar een spiritueel vuur van het beproeven en testten van hun geloof.

Het was een gemeenschappelijke overtuiging in de vroege Kerk dat het dopen met vuur zich voordeed in twee verschillende tijdperken: (1) in de ‘ hedendaagse tijd', als we tot bekering komen, of onszelf schuldig erkennen voor God, om ons zo aan te passen aan Zijn Wil, zoals David deed; en (2) in de ‘toekomende tijd', waar onze werken worden getest door het vuur (1 Kor. 3:12–15). Beide gevallen werden beschouwd als gedoopt worden met vuur. Degene die wenste om de tweede keer te ontlopen moest zich schikken aan de eerste keer. In elk geval, zo zei men, moeten we het Koninkrijk, of Paradijs, binnenkomen door middel van het vlammende zwaard van de engel die de boom des levens bewaakt (Genesis 3:24).

Deze gedacht was niet nieuw, want alle mannen en vrouwen die God door het Oude Testament kende gingen door dezelfde smeltkroes van vuur. Jezus gaf te kennen dat dit vuur al was ontstoken. Het is de weg die God altijd gebruikt om Zijn mensen te reinigen door afval te scheiden van goud. Het is de manier die God gebruikt om het kaf van het koren te scheiden in ons hart. Duizenden jaren lang ging God om met Zijn mensen door middel van dit ‘vuur'. Dit deed Hij om twee redenen: (1) Om er voor te zorgen dat wij Hem leren kennen zoals Hij is, omdat Hij Zich openbaart door vuur; en (2) om ons gedienstig te maken.

We zijn allemaal geboren met ‘wanhopig slechte harten'. Het goud in ons hart is aanwezig, maar gemixt met onzuiverheden, het is niet duidelijk zichtbaar totdat Hij zich voordoet als de grote Smid. Hij doet onze harten in verschillende oplossingen (vloeistoffen) en begint met roeren in afwachting op de grote reactie. Als de tijd daar is breekt er opeens een tijd van crisis aan en mindere metalen kristalliseren en zinken naar de bodem of komen bovendrijven aan de oppervlakte, totdat uiteindelijk het fijne goudpoeder uit de oplossing verschijnt, klaar om het in het vuur te doen om het om te smelten tot een vaste klont.

Als mensen ongelukkigheid ervaren gaan zij vaak naar een dominee om er achter te komen waarom God zulke afschuwelijke dingen bij hen laat gebeuren. Hierop krijgen ze veel verschillende reacties, maar vaak zal de dominee Gods werk rechtvaardigen. “Het is niet God, maar de duivel die u dit aandoet,” zeggen ze. Of ze zeggen dat God boos is op u, omdat u waarschijnlijk iets heel erg hebt gedaan en nu Gods wraak verdiend hebt (dit was wat één van Jobs vrienden dacht, maar hij bleek ongelijk te hebben).

Vaker dan gedacht is het doel van God om u te zuiveren. Het komt niet omdat u iets verkeerd hebt gedaan met als gevolg dat God u straft. Allemaal krijgen we onze beproevingen van tijd tot tijd. Dit komt omdat we allemaal een gemixt hart hebben, in die zin hebben we dus allemaal zonde in ons. Maar Hij stelt ons niet bloot aan Zijn vuur met als doel om ons te vernietigen, maar om ons te zuiveren en ons rechtvaardigheid te leren.

Uiteindelijk is Hij onze hemelse Vader. Hij is niet onvolmaakt vergeleken met aardse ouders, die vaak straffen in plaats van kastijden. Als zij mentaal instabiel zijn dan zijn er verhalen bekend dat ze kinderen blijven slaan tot levensbedreigende en dodelijke gevallen zich voordoen. Ik ken verhalen van mensen die kinderen hebben gebrand om ze gehoorzaamheid te leren. Maar zo is God niet. Gods oordeel doet zich voor als ‘genezing in Zijn vleugels', niet om ons te roosteren totdat wij sterven, maar om ons beter (gezond) te maken van alle ziekten, met als grootste ziekte onze zondige ziel. Als wij deze kant van Gods aard niet kennen, dan kennen wij God eigenlijk helemaal niet zo goed.

HET VOORBEELD VAN MOZES

Mozes leerde direct van God hoe Hij Zijn mensen traint. Omstandigheden dwongen Mozes naar de ruwe wildernis, waar de zon van gerechtigheid op hem neersloeg, hem naar de hitte dreef en hem liet hongeren en dorsten in het genadeloze zand.

Mozes kreeg veertig jaar lang veel verschillende omstandigheden te verduren, waardoor hij leerde om op God te vertrouwen in ontelbare situaties. In omstandigheden waar hij op niemand terug kon vallen, behalve op één manier: IN GEBED. Toen Mozes na veertig jaar vanuit de wildernis tevoorschijn kwam was hij veranderd. Hij was veertig jaar lang gezuiverd, door het vurige zwaard van de engel, tot een man die in staat was een nieuwe natie te vormen en deze natie te leiden naar het Beloofde Land. Na veertig jaar training verschijnt God aan Mozes in een brandende braambos om hem op te roepen voor Zijn dienst. De brandende braambos die hij zag was zijn eigen hart – een natuurlijke aardse bos waar de aanwezigheid van God verbleef, maar niet verteerde. Een bos dat kon verblijven in een onophoudelijk vuur (Jesaja 33:14 en 15) en kon overleven.

Na Mozes was het vervolgens Israëls beurt om dezelfde lessen te leren in de ruwe wildernis waar Mozes God had ontmoet. God leidde hen eerst naar een val bij de Rode Zee. Hij stopte Israëls goud in een zuiverende oplossing (vloeistof) wat opeens een grote ANGST voor Farao opwekte. Hoe kon anders deze waardeloze onzuiverheid zich zo openbaren? God deed dit met opzet, niet om ze bang te maken, maar om hun angst aan het licht te brengen zodat dit kon worden vernietigd als afval door de machtige hand van God toen Hij een weg maakte door de Rode Zee.

God leidde hen door honger en dorst en door vijandelijke gebieden. Het was geen pretje op weg naar het Koninkrijk. Het was een harde training. Maar God wil geen verwende nesten als erfgenamen die zijn Koninkrijk mogen bewonen. In Hebreen 12:6 staat,

6 Want de Heer berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt.

Als iemand liever de gemakkelijke route neemt of met afgunst kijkt naar de ongelovigen waar het lijkt alsof het hun allemaal meezit, hou dan in gedachten dat dit een eigenschap (teken) is van de onwettige zoon en niet van een ware zoon van God (Hebr. 12:8).

Zijn zonen hebben een grote taak voor zich liggen met betrekking tot het regeren over steden, gebieden en naties. Hij zal deze taken geven aan degenen die geroepen worden. En degenen die Hij roept zal Hij trainen om hen de kwaliteiten te geven die vereist zijn voor dat regeringsschap. Daarom komt Hij om Zijn kinderen te zuiveren. Hij is als een smid die zilver en goud omsmelt. Hij komt als de Zon van de gerechtigheid om ons innerlijk te genezen van de vervuiling van de wereld. Hij komt als een vuur om ons geloof te beproeven als goud (1 Petrus 1:7). Dit is de ware doop met vuur die hij al heeft ontstoken op aarde.

DE VURIGE WET VERBETERT ONS

Een vrachtwagenchauffeur moest onlangs een lading zink vervoeren. Hij had net zijn lading gelost met tomaten en negeerde het feit dat hij eerst zijn vrachtwagen moest schoonmaken voordat hij de zink ging inladen. Op zijn bestemming aangekomen opende hij de vrachtwagen met als gevolg dat de lading ontplofte. Niemand had hem vertelt dat het zuur in tomaten op deze manier reageert met zink.

Zink is één van de onzuiverheden die uit goud moet worden gehaald in het smeedproces.

Het is een erg vluchtig metaal en als mineraal smaakt het ook erg bitter. Velen van ons hebben zink (bitterheid) in onze harten. Als we anderen tegen komen met ‘zuur' gedrag dan exploderen we! Er zijn veel tomaten in de wereld die God gebruikt om ons zink uit ons goud te zuiveren.

Voor elk zinkprobleem is een passende tomaat. Dit is een spirituele wet. De afval moet worden verwijderd voordat ons hart gezuiverd kan worden door de doop met vuur in puur goud. Het zal niet vanzelf ons hart verlaten, het moet eerst openbaar worden, waarna het kristalliseert of boven komt drijven voordat Jezus het verwijderd uit ons leven. In Leviticus 19:17 en 18 staat,

17 Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je 18  door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER.

Deze onzuiverheid zal NIET automatisch uit ons hart vlieden op het moment dat we gerechtvaardigd zijn. Het is iets dat christenen leren als onderdeel van het heiligingproces. Er zijn vele onzuiverheden in ons hart, maar als we Hem volgen door het vuur en luisteren naar Zijn stem die ons roept, dan zal ons geloof groeien. We zullen binnenkort een enorme waarheid zien wat Paulus al beschreef in Romeinen 8:28,

28 En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede.

Het maakt niet uit hoe warm het vuur is of hoe troosteloos de wildernis om ons heen is, de Zon van gerechtigheid zal opkomen met genezing in Zijn vleugels. De smeltkroes van God zal puur goud voortbrengen, want het Woord dat door het vuur gesproken word zal niet leeg terugkeren, maar zal zijn voorgenomen bedoeling volbrengen.

De rechtvaardigheid van Gods wet eist compensatie en verbetering. Alle zonde wordt berekend als schuld dat betaald moet worden aan de slachtoffers van onrecht en de oordelen zijn altijd in verhouding tot de omvang van de misdaad (zonde). Voor diefstal moet de dief het slachtoffer het dubbele terug betalen. Voor een onopzettelijk ongeluk van iemands bezit moet de verantwoordelijke alle kosten betalen. Deze straffen compenseren niet alleen het slachtoffer, maar ook wordt de dieven geleerd dat het beter is te werken dan te stelen. Het leert achteloze mensen, zorgzaam te worden.

Gods wet is erop gebaseerd dat gerechtigheid nooit behaald kan worden totdat de volledig compensatie is afgelost aan alle slachtoffers. Tegenwoordig onder het menselijke verdraaide systeem sluiten we de misdadiger op en wordt het slachtoffer bijna nooit met juiste maat terugbetaald. Sterker nog, de straf die de misdadiger opgedragen krijgt past vaak helemaal niet bij zijn misdaad. Hij wordt niet gecorrigeerd (verbeterd), omdat zijn zonde niet wordt behandeld als een schuld ten opzichte van het slachtoffer, maar als schuld ten opzichte van de maatschappij. Hij lost geen schuld af. Hij rot alleen maar weg in de gevangenis met niets om handen, behalve dan op wraak belust te zijn en te leren van zijn maten hoe hij de volgende keer niet gepakt kan worden. Gerechtigheid wordt zelden behaald op deze manier.

De wetten van de mensheid zijn erop gebrand om te denken in termen van straffen die we de misdadiger opleggen, in plaats van recht te doen aan onrecht. En als dat niet blijkt te werken worden we boos en eisen we hogere straffen (strengere gevangenissen met meer verplichtingen). We hebben een strafmentaliteit, in plaats van de mentaliteit van Christus wat ons leid naar de wetenschap om met de juiste maat te meten om een schuld af te lossen dat recht doet aan onrecht en de wetteloosheid hersteld.

Dit betekent dat als wij een misdadiger voor vijf jaar naar de gevangenis sturen, hij ondanks zijn gevangenschap een dief blijft. Omdat hij zijn schuld niet heeft betaald. De Bijbel geeft geen voorziening voor een gevangenisstelsel, omdat dit niet bijdraagt aan het opnieuw herstellen van de wet. Het straft alleen maar de zondaar.

In gevallen waarin betalen voor de schuld onmogelijk is, gemeten aan de omvang van de misdaad, zal de doodstraf voltrokken worden. Zoals bij gevallen van moord met voorbedachten rade, waar de moordenaar onmogelijk het slachtoffer twee levens kan schenken. In geval van overspel kan de overspeler onmogelijk de wettelijke orde herstellen. Wat gedaan is kan niet ongedaan gemaakt worden behalve door de directe macht van God.

En in zulke gevallen heeft God aardse rechtbanken buitenspel gezet om Zijn laatste oordeel af te wachten aan het einde der tijden. De zondaar moest dood om zijn oordeel af te wachten.

Er zijn gevallen bekend waar God zich genadevol in mengde om zulke gevallen meteen te oordelen. In zulke gevallen hoefden de moordenaars niet dood, maar werden ze slechts overgeleverd in Gods handen. Hij is de hoogste en meest genadevolle Rechter. Kain werd bijvoorbeeld veroordeeld tot ballingschap. David, die Uria vermoorde, werd meteen geoordeeld door God. Hij paste de doop met vuur toe en de problemen kwamen boven drijven waarna God zijn hart kon zuiveren tot goud.

GRATIE DOOR COMPENSATIE

Degene die hedendaags niet geloven in Jezus omdat ze nooit van Hem gehoord hebben of omdat ze Hem verwerpen moeten zelf betalen voor hun eigen zonden. Theodorus, bisschop van Mopsuestia (392 – 428 n.Chr.) schreef het volgende hierover:

“De ongelovigen (slechten) die hun hele leven kwade zaken hebben verricht zullen gestraft worden totdat ze hun daden inzien, door te blijven zondigen blijven ze ellendig. En als ze met deze bedoeling gezag voor God is bijgebracht en Hem aanzien met goede wil zullen ze de vreugde van genade verkrijgen. Anders zou Hij het volgende nooit gezegd hebben: “Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt” (Mat. 5:26), als we niet vrij zouden kunnen komen van onze straf, nadat wij adequaat hebben geleden voor de zonde; ook zou hij niet hebben gezegd: “Hij zal veel slagen te verduren krijgen” en “Hij zal weinig slagen te verduren krijgen” (Luk. 12:47, 48), tenzij de straffen die voor de zonde moeten worden gedragen een eind zullen hebben.” (Fragment IV)

We geloven dat de bovenstaande verzen specifiek van toepassing zijn op christenen, en in dat opzicht verschillen wij van Theodorus, die de verzen toepaste op alle mensen. Toch is het verschil minuscuul, omdat we geloven dat het Gods wet is dat gerechtigheid bewerkstelligd. De wet vertelt ons dat ooit de ‘schuld' van alle zonde is betaald aan alle slachtoffers van onrecht. Het zou dan een parodie zijn ten aanzien van de gerechtigheid om de misdadiger te blijven straffen.

Volledige compensatie zoals aangeduid door Gods wet is het middel waardoor velen zullen herstellen. Daarnaast, voor de enkelingen die zich op Jezus beroepen als Degene die de volledige straf betaald heeft voor al hun zonden – zij zullen het leven ontvangen tijdens de eerste opstanding zonder enige ‘zweepslagen'.

De zonde en godendiensten van het oude Israël is het hoofdthema van de Profeten in de Bijbel. Zij werd toen veroordeeld voor de zonde – niet om volledig vernietigd te worden, maar om haar vergeving voor haar zonden te laten vinden door de wet van compensatie. Israëls onrechtvaardigheid kreeg een generaal pardon OMDAT God hen beloonde voor haar dubbele compensatie voor al haar zonden. Jesaja 40:1 en 2 vertelt ons,

1 Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. 2 Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden uit de hand van de HEER heeft ontvangen.

De Wet waarop dit is gebaseerd kunnen we terugvinden in de Statenvertaling in het boek Exodus 22:4,

4 Indien de diefstal levend in zijn hand voorzeker gevonden wordt, hetzij os, of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven.

De zonde van Babel en al de Dier Imperiums van Daniels profetie worden behandeld op dezelfde manier. In Openbaringen 18: 4-6 schrijft Johannes het volgende:

4 Toen hoorde ik een andere stem uit de hemel zeggen: ‘Ga weg uit die stad, mijn volk, zodat je geen deel hebt aan haar zonden en ontkomt aan de plagen die haar zullen treffen. 5  Want haar zonden reiken tot aan de hemel en God zal haar onrecht vergelden. Doe met haar wat zij met anderen deed, ja laat haar dubbel boeten. Laat haar het dubbele drinken uit de beker waaruit zij anderen te drinken gaf.

Het is een principe van Gods wet dat wanneer volledige compensatie is betaald aan de slachtoffers van onrecht, de misdadiger (zondaar) is vergeven door de wet en de zonde vervolgens NIET MEER herinnerd wordt. Dat is de kracht van vergeving. Er zijn geen ‘ex-criminelen' in een ware Christelijke natie. Vroegere zonden zijn begraven in de diepste zee en totaal vergeten. Het opnieuw herstellen van een zondaar wordt verwezenlijkt door middel van de wet van compensatie (Exodus 22), wat de wet bevredigd en vervolgens vergeving en herstel eist .

Het is een algemene misvatting dat de wet geen zonde kan vergeven. Het feit is dat de wet juist WEL kan vergeven, op voorwaarde dat aan zijn eisen wordt tegemoet gekomen. De zwakheid van de wet is het onvermogen om ZONDAREN te vergeven. Het kan niet de schuldige ontzien. Desondanks kan het offer voor de zonden de wet bevredigen. In het Oude Testament werd dit gedaan door bloedoffers van lammetjes en geiten totdat de tijd aanbrak waarbij het definitieve en permanente Offer van het Lam van God, Jezus Christus, werd verkregen. De wet kon zonde vergeven toen zijn eisen werden bevredigd.

Van het begin der tijden hebben de meeste mensen hun geloof (vertrouwen) niet gelegd in het bloed van het ware Lam van God. Daarom moeten ze de straf op de zonde zelf dragen, zoals de wet eist. Ze zullen daarom een maatregel voor vergeving ontvangen die de wet hen oplegt.

Maar vergeet niet dat bij de laatste berekening het volgende geldt; als we één wet overtreden, zijn we schuldig aan het overtreden van de gehele wet (Jakobus 2:10).

Stelen is bijvoorbeeld ook begeren, wat ook (meer) godendienst is en dit is weer spiritueel overspel. Het is ook een gebrek aan liefde, wat uiteindelijk haat is en daarom moord (Matt. 5:22).

Vanwege het bovenstaande kan de zondaar onmogelijk de volledige straf dragen op de zonde, zelfs niet in het geringste geval. De wet eist nog steeds compensatie dat betaald moet worden aan zijn aardse slachtoffers, maar in de uiteindelijke betekenis kan de zondaar nooit zijn schuld terugbetalen aan God, zoals de wet dit eist. Hierom heeft de mensheid een nog een laatste Jubeljaar van de Schepping nodig aan het einde der tijden, waar alle schulden ten op zichtte van de wet worden teniet gedaan door pure genade.

HET RECHTVAARDIGE OORDEEL REINIGT DE ZONDAAR

Hoe meer iemand de wet van God bestudeerd, en dan voornamelijk de zingeving daarachter, hoe meer iemand overweldigd wordt door wijsheid en liefde van zijn Schrijver. Er is geen oordeel zonder genezing. De mensheid straft; God zuivert. Wanneer wij oordelen dan eisen we straffen (sancties) die onveranderlijk zijn, hetzij te zwaar of te soepel. Toen het grote Amerikaanse Gevangenis Experiment werd opgezet in 1796 met in Philadelphia de eerste gevangenis was het de bedoeling dat de misdadiger in volledige afzondering werd geplaatst (een isoleercel) met als enige mogelijkheid om de Bijbel te lezen en te bidden.

‘Verbeteringgestichten' werden hierna ontworpen met een iets andere gedachtegang. Maar door gewoonweg te kijken naar het gevangeniswezen vandaag de dag kunnen we opmaken dat er niemand verbeterd wordt of berouw krijgt. En de criminelen die daar wel hun manieren veranderen doen dit ONDANKS het gevangenis systeem. Het is een moeizame weg, zeker als je weet dat ze nooit echt vergeven zullen worden, dat ze niet meer hetzelfde burgerschap kunnen verkrijgen met gelijke rechten en ook nog eens verhinderd zijn in het krijgen van een baan.

Dit is het vuur van de menselijke wraak. Het straft zonder de mogelijkheid gezuiverd te worden. We spenderen ontelbaar veel geld in het verkrijgen van recht (gerechtigheid) door alleen maar de zondaar helemaal of grotendeels te vernietigen.

Het oude Griekse woord voor vuur is pur . Het is de wortel van een aantal Engelse woorden die we tegenwoordig gebruiken, zoals PURGE (ZUIVERING) en PURIFY (ZUIVEREN). Dit is het enige en juiste wat Gods vuur doet omdat dit het wezen van God kenmerkt en Zijn wet.

In het volgende hoofdstuk zullen we het wezen (de betekenis) van de vuurpoel met brandende zwavel bestuderen (Openbaringen 20:15 en 21:8). We zullen zien dat Jezus al een vuur had ontstoken op aarde. Hij kwam als vuur om ons te dopen. Hij zal blijven komen met vuur voor iedereen die Hem wil volgen in de smeltkroes. En Hij zal nogmaals komen als vuur. Vandaar dat wij zeggen: “Heer, komt haastig.”