God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 5: Het Herstel van Alle Dingen

We zagen eerder in Openbaringen 20:4–6 dat de eerste opstanding slechts een gedeelte van de gelovigen omvat. Sommigen noemen dit de overwinnaars, wij noemen het de eerste vruchten. We zagen ook in Johannes 5:28, 29 en Handelingen 14:15 dat er een tweede opstanding gaat komen, waarbij zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen zullen opstaan. Deze tweede opstanding wordt genoemd in Openbaringen 20:11–15.

Na de tweede opstanding zullen alle ongelovigen ‘in de vuurpoel gegooid worden'. We hebben reeds aangetoond dat zij NIET aan een letterlijke marteling onderworpen zullen worden. Maar we moeten onze aandacht focussen op de positievere vraag over wat er met hen zal gebeuren.

DE STAAT VAN HET OPGESTANE VLEES

In 1 Korintiërs 15:35 drukt Paulus zich uit op een manier dat gezien wordt als een typisch Epicurische plagerij:

35  Nu zou iemand kunnen vragen: ‘Maar hoe worden de doden opgewekt? Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?'

De Bijbel wijst slechts Jezus aan als Voorbeeld van hoe de doden worden opgewekt. Wij lazen in het Romeinen 8:11 dat de Geest van God Hem uit de doden opwekte. Echter, de Bijbel openbaart niet hoe dit wordt verwezenlijkt.

In verband met het type lichaam dat doden bij de opstanding zullen aannemen, wordt dit opnieuw getoond in het opgestane lichaam van Jezus. In Lukas 24:36-39 verscheen Jezus aan zijn discipelen na Zijn opstanding. Wij lezen hier:

36  Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie.' 37  Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. 38 Maar hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? 39  Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb.'

Hieruit kunnen we opmaken dat Jezus geen geest is, tenminste niet in de gangbare betekenis. Wij lazen op andere plaatsen dat Jezus na Zijn verrijzenis ook met Zijn discipelen at (Lukas 24:30 à Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun; Johannes 21:13 à Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis). Geesten kunnen geen voedsel eten, ook hebben zij geen tekens op hun lichaam zoals Jezus had.

Aan de andere kant had Jezus ook geen gewoon vlees, want hij kon door muren lopen (Johannes 20:26 à Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!' zei hij) en verdwijnen in het niets (Lukas 24:31 à   Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik). In het hierboven geciteerde Lukas 24:39 zegt Jezus dat Hij ‘vlees en beenderen had', maar er wordt geen vermelding gemaakt over het hebben van bloed. Waarom niet? Omdat de ziel in het bloed is (Lev. 17:11 ‘behoorlijk letterlijk vertaald' à Want het bloed is de ziel van een levend wezen). Mensen worden begraven in een zielsstaat, maar staan op in een geestelijke staat, zoals wij in 1 Korintiërs 15:44 lezen:

44 Er wordt een aards (psuchikos, ‘ziels') lichaam gezaaid, maar een geestelijk (pneumatikos, ‘geestelijk / spiritueel') lichaam opgewekt. Wanneer er een aards (ziels) lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam.

Een zielslichaam heeft vlees en bloed; een geestelijk lichaam heeft vlees en botten. Er zijn enkelen die geloven dat we in het huidige leven een fysieke lichaam hebben, maar dat we in het volgende leven geesten zullen zijn, zonder lichaam. Jezus' voorbeeld toont aan dat deze opvatting niet klopt. Terwijl het opgestane lichaam niet beperkt wordt door het vlees, zoals vandaag de dag, is het op één of andere manier nog wel fysiek en tastbaar.

Misschien wordt de beste verklaring van het opgestane lichaam gevonden in Ezechiël 44. De zonen van Sadok, zo wordt ons verteld, zullen een beloning krijgen die verschilt met het gewone Levitische priesterschap. In de termen van het Nieuwe Testament, vertegenwoordigen de zonen van Sadok de Melchizedische Orde, die de eerste opstanding erven. Deze worden onderscheiden van de Levieten, die de rest van de Kerk vertegenwoordigd. God vertelt Ezechiël dat de ‘Levieten' op die dag de mensen in het ‘buitenhof' (het vlees) zullen besturen, maar alleen de ‘zonen van Sadok' zullen, naast over mensen, ook samen met God besturen.

Ons wordt verteld dat de ‘zonen van Sadok' hun linnenkledingstukken dragen als zij samen met God besturen; maar anderzijds moeten zij in wollen kledingstukken veranderen wanneer zij de mensen besturen (Ez. 44:19 à En wanneer ze weer naar de buitenhof gaan, de hof van het volk, moeten ze de kleren waarin ze dienst hebben gedaan uittrekken en in de heilige zijhallen leggen. Ze moeten andere kleren aantrekken, waarmee ze het volk niet heilig maken). Het linnen vertegenwoordigt hier de geestelijke staat; terwijl de wol, die van dieren komt, de fysieke staat vertegenwoordigt. Met andere woorden zullen de zonen van Sadok, zij die de eerste opstanding erven, zich op elk moment kunnen bewegen van de geestelijke dimensie naar de fysieke dimensie, net zoals Jezus deed. De rest van de Kerk zal dit voorrecht niet hebben, totdat zij bij de tweede opstanding, duizend later jaar, veranderd worden.

Jezus was het product van een hemelse Vader en een aardse moeder. Vóór Zijn incarnatie, had hij gezag in hemel. Hij is geboren uit een vrouw als Zoon des mensen om ook gezag in het aardse, fysieke koninkrijk te ontvangen. Toen Zijn werk was voltooid, kon hij in Mattheüs 28:18 zeggen: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.”

Het doel van de opstanding en het veranderen in Zijn Beeld is net zoals Jezus worden. Wij hebben ook een hemelse Vader en een aardse moeder. Jezus is onze Patroon (Bestuurder) Zoon en wij volgen in Zijn voetstappen. Wanneer mensen uit de dood opstaan in drie opstandingen zullen zij gezag krijgen in de hemelse (geestelijke) dimensie en de aardse (fysieke) dimensie. Beide zijn belangrijk in het plan van God, op z'n minst tot wanneer het Herstel van Alle Dingen voltooid wordt.

DE NATIES IN HET LAATSTE TIJDPERK

In zowel het komende tijperk als het Laatste Tijdperk daarna, zullen er veel ongelovigen zijn die rechtvaardigheid zullen leren (Jesaja 26:9 à Reikhalzend kijk ik naar u uit, zelfs 's nachts verlang ik naar u. Wanneer u een oordeel over de wereld velt, zullen de mensen op aarde gerechtigheid leren). Het is het doel van Gods oordeel om de mensheid de goddelijke wet te leren en hun praktijken af te dwingen. Deze handhaving van compensatie aan alle slachtoffers van onrechtvaardigheid zal ook resulteren in het herstel van alle dingen. Wanneer de wettige orde volledig is hersteld zullen alle oordelen ophouden en zal Gods vergeving de hele aarde en al haar inwoners bedekken.

Gods methode van onderwijs geeft Hij door de principes in praktijk te brengen gedurende dat Tijdperk en door alle schade van vroegere tijden te herstellen waar de mensheid toen ‘mee weg kwam'. Op deze manier zullen alle naties van mensen die buiten het nieuwe Jeruzalem staan Zijn wetten leren, zoals geprofeteerd is in Jesaja 2:2–4.

2 Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, 3 machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.' Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER. 4 Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is.

Deze profetie wordt herhaald in Micha 4:1–5. Dit is de aard van Jezus' OORDEEL ‘de vuurpoel' genaamd. Dit is wanneer de naties zijn gezuiverd. Dit is als de naties van vroegere tijden, waarvan er velen nog nooit van Jezus gehoord hebben, de kans krijgen Hem te leren kennen. Met als resultaat dat ze Hem, vroeg of laat, zullen aannemen als Koning en als hun Redder. En als ze dit doen zullen ze ‘de stad door de poorten binnengaan' en dus beschikking hebben over de levensboom, Openbaringen 20:14 (Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen: zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de poorten binnengaan).

En zo zullen de ongelovigen die opstaan tijdens het laatste oordeel geen ‘geestelijk vlees' hebben, zoals de gelovigen dit wel zullen hebben. Zij zullen opstaan om geoordeeld te worden, niet om het (onsterfelijke) leven te ontvangen (Johannes 5:29 à en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden). Zij zullen niet onsterfelijk of onafbreekbaar zijn, zoals de gelovigen wel zijn (1 Kor. 15:53 à Want het vergankelijke lichaam moet worden bekleed met het onvergankelijke, het sterfelijke lichaam met het onsterfelijke). Zij zullen nog steeds ‘vlees en bloed' zijn dat het ‘Koninkrijk van God niet kan beërven ' (1 Kor. 15:50 à Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dit: wat uit vlees en bloed bestaat kan geen deel hebben aan het koninkrijk van God; het vergankelijke krijgt geen deel aan de onvergankelijkheid). Wanneer ze zich keren tot Jezus met berouw voor hun zonden zullen ze net zoals Christenen vandaag de dag worden, hoewel de wereld, vanuit politiek oogpunt, enorm verschillend zal zijn.

Sommige zullen maar al te graag Jezus erkennen als Koning der koningen, waar ze zich voorleggen aan het vuur van de zuiveraar; anderen zullen dit doen door de beperking van de wet. Sommige zullen snel gezuiverd worden; anderen zullen er erg lang over doen om hun compensatie voor alle overtredingen tegen God en mensen te betalen.

Misschien worden hun levensspanwijdten op goddelijke wijze bepaald om deze verschillen aan te passen, om zo iedereen zijn nodige tijd te geven om de wettige orde te herstellen.

Dit wordt ons niet verteld in Heilige Schrift. Maar aan het einde van alles, wanneer alle vijanden onder Zijn voeten zijn gelegd, dan zal de dood zelf worden vernietigd, en God zal zijn ‘alles in allen'. Dit betekent dat de volheid van de Heilige Geest in alle mensen zal wonen, NIET een beetje in allemaal of alles in sommigen, maar ‘alles in allen' (1 Kor. 15:28 à En op het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren).

Jezus vertelde dat de slechten naar de ‘buitenste duisternis' worden verbannen (Mat. 8:12 à maar de erfgenamen van het koninkrijk zullen worden verbannen naar de uiterste duisternis; daar zullen zij jammeren en knarsetanden). Dit is het deel van de aarde dat buiten het nieuwe Jeruzalem, het koninkrijk van Licht, is.

Het is GEEN letterlijke duisternis, want de zon en de maan zal op hen blijven schijnen, zoals vandaag de dag. In Openbaringen 21:23 en 22:5 wordt ons vertelt dat ‘de stad' de zon en maan niet nodig heeft, omdat Jezus daar is als het Licht (23 De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. – 5 Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid) Maar het zegt NIET dat de zon en de maan zullen ophouden met schijnen over de aarde. Daarom is deze ‘buitenste duisternis' vergelijkbaar met de geestelijke duisternis van vandaag (Mat. 4:16 à Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen).

Er zijn veel ‘naties' die buiten het nieuwe Jeruzalem leven die beginnen te wandelen in het licht (dit is; de wetten volgen als gehoorzaamheid tot zijn Koning). Openbaringen 21:24–27: 24 De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof. 25 De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal het er niet meer zijn. 26 De volken zullen in haar hun lof en eer komen betuigen. 27 Maar alles wat verwerpelijk is en iedereen die zich met gruwelijke dingen en leugens inlaat, komt de stad niet binnen, alleen zij die in het boek van het leven staan, het boek van het lam). Deze ‘naties' zijn de ‘niet geredde' volken van de aarde van alle afgelopen eeuwen. Zij worden niet toegestaan om in de stad TE LEVEN, want dit is slechts gereserveerd voor de burgers van het Koninkrijk, die lichamen van ‘geestelijk vlees' hebben gekregen. Toch zullen er mensen van deze andere naties zijn die toegang ZULLEN hebben tot de stad. Dit lezen we in Openbaringen 21:26:

26  De volken zullen in haar (het Nieuwe Jeruzalem) hun lof en eer komen betuigen.

Johannes zegt ook in hoofdstuk 22:

14 Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen: zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de poorten binnengaan.

De burgers zijn reeds IN de stad. Er wordt hier geïmpliceerd dat de rest van de mensen – die verblijven in de ‘buitenste duisternis' of de ‘vuurpoel' – de stad van buiten mogen ‘binnengaan' als zij zich kwalificeren.

In het Bijbelboek Zacharia vertelt de profeet ons ook dat deze andere naties van mensen in de stad kunnen komen. In feite zullen zij door goddelijk besluit worden VEREIST om te komen om het Loofhuttenfeest te houden. Sommigen zullen gehoorzamen en anderen niet. Komen ze niet, dan zal God de ‘regen' niet laten vallen op die naties. Dit lezen wij in Zacharia 14:16 – 19. We beginnen met vers 9:

9 En de HEER zal koning worden over de hele aarde. Dan zal de HEER de enige God zijn en zijn naam de enige naam… 16 De overlevenden van de volken die Jeruzalem hebben belaagd, zullen dan jaarlijks naar de stad komen om de HEER van de hemelse machten als koning te vereren en het Loofhuttenfeest te vieren. 17 En is er op aarde een volk dat niet naar Jeruzalem komt om de HEER van de hemelse machten als koning te vereren, dan zal er in dat land geen regen vallen. 18 Ook Egypte zal, wanneer zijn volk niet naar Jeruzalem komt, stellig worden getroffen door deze plaag, waarmee de HEER de volken straft die het Loofhuttenfeest niet komen vieren. 19 Dat zal de straf zijn voor Egypte en de andere volken die niet deelnemen aan het Loofhuttenfeest.

In het volgende hoofdstuk zullen we het Loofhuttenfeest grondiger onderzoeken. Nu willen we alleen aantonen dat er naties zullen zijn buiten het Koninkrijk, zoals ‘Egypte' dat wordt geacht om mee te doen aan het Loofhuttenfeest. Als ze weigeren zal de ‘regen' van de Heilige Geest niet uitgeschonken worden over hen.

Wanneer de mensen van deze naties die buiten het nieuw Jeruzalem zijn de zegen van God zien die op anderen wordt uitgegoten, zullen zij de goddelijke wet leren en willen uitvoeren. Zij zullen oprechtheid leren. En aan het einde van dat laatste Tijdperk, zal elke creatie hersteld worden voor God. Alle gezag en bevoegdheden en koninkrijken zullen gehoorzaam zijn aan Hem, want Hij zal alle vijanden onder Zijn voeten leggen. Slechts dan zal de laatste vijand (de dood) vernietigd worden. Jezus zal het volledige Koninkrijk, elke creatie, aan Zijn Vader geven, en God zal zijn; alles in allen.

ALLEN ZULLEN LEVEND GEMAAKT WORDEN

Deze boodschap over het herstel van alle dingen werd onderwezen door Paulus in 1 Korintiërs 15:22 – 28:

22  Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door (de) Christus allen levend worden gemaakt. 23  Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd (tagma, ‘eenheid'): Christus (of de gezalfde eerstelingen) als eerste en daarna, wanneer hij komt (parousia, ‘verschijnt'), zij die hem toebehoren. 24  En dan komt het einde en draagt hij het koningschap over aan God, de Vader, nadat hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft. 25  Want hij moet koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd'. 26  De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood, 27  want er staat: ‘Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd.' Wanneer er ‘alles' staat, is dat natuurlijk uitgezonderd degene die alles aan hem onderwerpt. 28  En op het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren.

Nogmaals 1 Korintiërs 15:22 – 28, maar nu vertaalt in de Statenvertaling:

22 Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in (de) Christus allen levend gemaakt worden. 23 Maar een iegelijk in zijn orde tijd (tagma, ‘eenheid'): de eersteling Christus (of de gezalfde eerstelingen), daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst (parousia, ‘verschijning'). 24 Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht. 25 Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. 26 De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood. 27 Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen wordt, Die Hem alle dingen onderworpen heeft. 28 En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

Het grootste deel van deze passage is duidelijk. Maar toch zou ik de aandacht van de lezer op een paar kritieke details vestigen.

Vers 22: Het is duidelijk dat de gehele mensheid (allen) in Adam sterft – zonder uitzonderingen. Op dezelfde manier zal ook iedereen (allen) levend gemaakt worden in Christus – zonder uitzonderingen. ‘Allen' is in beide gevallen te vergelijken met elkaar. Toch zullen zij NIET allemaal tegelijkertijd opstaan en gered worden.

Vers 23: Elke klasse zal in zijn eigen orde (tagma, ‘eenheid') opstaan, want er is meer dan één opstanding die gaat komen. Onthoud dat Paulus hier diverse opstandingen van de mensheid behandelt. Hij heeft al de opstanding van Jezus behandeld in de verzen 1 – 21. Dat is het fundament van de opstandingen die volgen.

De eerste ‘eenheid' dat, volgens de meeste vertalingen opstaat, is ‘Christus de eerstelingen'. Dit beredenerend houdt nauwelijks steek, aangezien Christus geen ‘eenheid', maar één enkel Persoon is. Dit kan ‘gezalfde eerstelingen' betekenen (zie tekstgedeelte). Het woord ‘Christus' in het Grieks is het woord voor ‘gezalfd'. Wanneer we spreken van Jezus, wordt dit voorafgegaan door het lidwoord ‘de', zodat het DE gezalfde of DE Christus wordt.

Bijvoorbeeld, in vers 22 (zie tekstgedeelte) heeft de originele Grieks het lidwoord vóór ‘Christus', omdat Paulus verwijst naar Jezus, ‘de Christus' in wie allen levend gemaakt zullen worden. Aan het eind van vers 23 staat hetzelfde waar Paulus zegt: ‘ daarna die van de Christus zijn'. Tussen deze twee voorbeelden vinden wij echter een geval waar het lidwoord NIET wordt gebruikt: ‘Christus als eerste'. Het is daarom waarschijnlijk dat ‘Christus' NIET naar ‘de Christus' (Jezus) verwijst, maar eerder naar een meer algemene eenheid van gezalfden.

Daarom wordt vers 22 beter begrepen als; gezalfde eerstelingen. Dit is de eerste eenheid van gelovigen; zij die de eerste opstanding moeten erven. Paulus koos zorgvuldig deze uitdrukking om eerstelingen van de gerstoogst te beschrijven, die met olie moest worden gezalfd (ingesmeerd), zoals wij kunnen lezen in Leviticus 23:13.

13  met het bijbehorende graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, als een geurige gave die de HEER behaagt, en het bijbehorende wijnoffer van een kwart hin wijn.

Dit was in direct contrast met de eerstelingen van de tarweoogst, het symbool van de tweede verrijzenis van de algemene Kerk. Die eerstelingen moesten met zuurdesem gebakken worden, in plaats van ingesmeerd worden met olie, zoals wij in Leviticus 23:17 lezen.

17  Jullie moeten dan uit je woonplaats brood meenemen om het voor de HEER omhoog te heffen: twee broden van twee tiende efa tarwebloem, met zuurdesem gebakken, als gave voor de HEER uit de eerste opbrengst van de nieuwe oogst.

Wij zullen de eerstelingen gedetailleerder bespreken in ons volgende hoofdstuk over de drie oogstfeesten.

De tweede eenheid van degenen die opstaan zijn degenen ‘ die van Christus zijn, in Zijn toekomst ' of Zijn komst (verschijning). De ‘verschijning' van Christus hier is Zijn verschijning als Rechter bij de Grote Witte Troon. Dit wordt duidelijk afgebeeld in Daniel 7 waar de profeet de ‘oude wijze ' zag komen om op de troon van oordeel zijn zetel te nemen (Daniel 7: 9 & 22 à 9 zag dat er tronen werden neergezet en dat er een oude wijze plaatsnam. Zijn kleed was wit als sneeuw, zijn hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon bestond uit vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur; 22 totdat de oude wijze kwam, er recht werd verschaft aan de heiligen van de hoogste God en de tijd aanbrak dat de heiligen het koningschap in bezit kregen).

Wij hebben reeds aangetoond dat dit de tweede opstanding die zowel gelovigen als ongelovigen omvat.

Vers 24: ‘En dan komt het einde' verwijst naar het eind van alle dingen, dat wil zeggen, voorbij de Tijdperken van Tijdperken. Dit is de derde en definitieve tijd waar een eenheid van mensen de rust van de God zal binnengaan. Het is niet helemaal nauwkeurig om deze gelegenheid een opstanding te noemen, omdat het lijkt dat de zondaars die tijdens die definitieve tijd worden geoordeeld levend zullen blijven om hun schuld uit te dienen.  Wij lazen hierover dit in Openbaringen 20 waar de dood en het dodenrijk (Hades) in de vuurpoel werden gegooid. Als de dood zelf, samen met Hades, in de vuurpoel wordt gegooid, lijkt het erop dat de eerste dood bij het Oordeel van de Grote Witte Troon wordt vernietigd om een weg vrij te maken voor de tweede dood, de vuurpoel.

De tweede dood is een tweede TYPE van dood. Het wordt eenvoudig weergegeven als de vuurpoel, dat, zoals wij hebben gezien, het oordeel van de wet is. Deze tweede dood is de definitieve vijand die bij het Jubeljaar van de Schepping van de aarde aan het eind van het definitieve Tijdperk moet worden afgeschaft. Paulus zegt in 1 Korintiërs 15:26 duidelijk dat ‘de laatste vijand die vernietigd moet worden de dood is'.

Slechts dan, zegt Paulus, zullen alle aardse autoriteiten afhankelijk zijn van Zijn gezag. Alleen dan zullen alle vijanden zijn onderworpen. Zodra alle vijanden volledig onder Zijn voeten zijn, zal de afschaffing van de dood komen. Dit kan slechts worden verwezenlijkt door het leven in het Jubeljaar van de Schepping te geven.

Aangezien de eerste eenheid de gerstoogst, en de tweede de tarweoogst vertegenwoordigt, zo vertegenwoordigt deze derde eenheid de druivenoogst. Om wijn te krijgen, moet God de druiven betreden, dat wil zeggen, Hij moet ‘alle vijanden onder Zijn voeten zetten'. Paulus heeft opnieuw Zijn woorden zorgvuldig gekozen met het oogstthema in gedachte.

Het is Jezus' verantwoordelijkheid – inderdaad, Zijn roeping – om Zijn Koninkrijk op aarde tijdens het definitieve Tijdperk van Tijdperken te regeren, totdat het doel van Zijn regering is vervuld. Jezus zal NIET voor altijd als de Zoon regeren. Hij zal alleen regeren naar gelang het duurt om de gehele aarde onder Zijn voeten te onderwerpen. Het zal BEIDE van de komende Tijdperken vergen om dit te doen. Zijn doel is de gehele aarde door de macht van Zijn Liefde te veroveren, want in Johannes 12:32 zei Hij:

32  Wanneer ik van de aarde omhoog geheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen.' 33  Daarmee bedoelde hij de wijze waarop hij zou sterven.

Met andere woorden, Jezus zei, ‘als ik gekruisigd word, zal ik ALLE MENSEN naar mij trekken'. Werd Jezus ‘omhoog geheven' aan het kruis? Natuurlijk werd Hij dat. Dan zal Hij inderdaad ALLE MENSEN naar zichzelf trekken. Hij stierf voor de redding van de gehele wereld, niet alleen voor enkelingen, en Zijn bloed heeft nooit zijn macht verloren.

Wanneer alle mensen Christus als Verlosser en Koning hebben aangenomen, zoals de gelovigen dit in vroegere tijden hebben gedaan, zal Hij een geperfectioneerd en voltooid Koninkrijk aan Zijn Vader voorstellen.

Vers 27 en 28: Paulus citeert hier Psalm 8:6 (hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd), zoals hij wel vaker doet om zijn punt te bewijzen.

Alle dingen (Ta panta, ‘het Al') zullen afhankelijk zijn van Christus, met als enige uitzondering de Vader zelf, die natuurlijk niet onder het leiderschap van de Zoon zal worden gezet. En wanneer het al inderdaad aan de Zoon wordt onderworpen, dan zal Christus de volledig geperfectioneerde schepping aan de Vader geven als gift en zal Hij ook onderworpen zijn aan de Vader. Dit is werkelijk een geweldig lot voor de aarde. Dit is het Jubeljaar van de Schepping.

HET GETUIGENIS VAN DE HEBREEËN

Hebreeën 2:6 – 9 zet deze leer voort:

6 Veeleer geldt dit getuigenis, ooit door iemand (David) afgelegd (Psalm 8): ‘Wat is de mens dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet? 7 U hebt hem voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst; u hebt hem met eer en luister gekroond, 8 alles hebt u aan hem onderworpen.' Doordat hij alles aan hem onderworpen heeft, rest er niets dat niet onder zijn gezag is gesteld. Dat alles aan hem onderworpen is, zien wij echter nu (tegenwoordig) nog niet; 9 wel zien we dat Jezus – die voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was opdat zijn dood door Gods genade iedereen ten goede zou komen – vanwege zijn lijden en dood nu met eer en luister gekroond is.

Hier definieert de auteur ‘het al' (allen) als ‘iedereen'. Niet allen zijn op dit ogenblik afhankelijk aan Christus, maar de dag komt wanneer alle mensen van alle plaatsen aan hem onderworpen ZULLEN zijn. Ondertussen, zegt de Heilige Schrift, zien we dat Jezus' dood IEDEREEN ten goede zou komen. De Statenvertaling vertaalt het met dat Jezus voor allen de dood gesmaakt heeft. Hij verlaat niets dat NIET onderworpen aan hem is.

Paulus verwijst opnieuw naar Psalm 8 in Filippenzen 3:20 en 21.

20  Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. 21  Met de kracht waarmee hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal hij ons armzalig lichaam gelijkmaken aan zijn verheerlijkt lichaam.

Vele Christenen hebben zich vandaag de dag nooit afgevraagd of Jezus werkelijk deze macht wel of niet heeft. Zij veronderstellen dat hij hoofdzakelijk machteloos is om iedereen te redden, behalve dan de eerstelingen, wat maar een klein gedeelte van de oogst is, omdat Jezus niet tegen de wil van de mens in zal gaan. Maar Jezus zelf zei in Johannes 12:32 dat als hij op het kruis zou sterven, hij alle mensen naar zich zou ‘trekken'. Het woord ‘trekken' is het Griekse woord, helkuo, wat betekent ‘(te) slepen'. Zoals het gebruikt wordt in het Nieuwe Testament, wijst het er altijd op dat degene die sleept zijn wil oplegt aan degenen worden gesleept.

Johannes 6:44 zegt dat geen mens tot de Vader kan komen behalve wanneer de Vader hem tot zich brengt (de Statenvertaling gebruikt het woord ‘TREKKE' à Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage). Johannes 12:32 zegt dat Jezus alle mensen naar zich toe zal halen (de Statenvertaling gebruikt het woord TREKKEN à En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken). Johannes 21:6 spreekt van het trekken van het net om de vissen aan kust te brengen (‘Gooi het net aan stuurboord uit,' riep Jezus, ‘dan lukt het wel.' Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken). Jakobus 2:6 spreekt van de burgerlijke magistraten, die, in de vervolging van de Christenen, hen voor de rechter zouden SLEPEN (de Statenvertaling gebruikt het woord TREKKEN à Maar gij hebt den arme oneer aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u niet tot de rechterstoelen?).

Het is dus duidelijk, dat de dag zal komen dat de wil van de God aan alle mensen wordt opgelegd. Hij zal alle mensen tot zich trekken door middel van het oordeel, dat wil zeggen, door de vuurpoel. Hij heeft zowel de macht als de wil om dit te doen.

In Filippenzen 2:10,11 zegt Paulus:

10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,' tot eer van God, de Vader.

Johannes zag de vervulling hiervan in een visioen opgetekend in Openbaringen 5:13.

13 Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.'

Johannes wist heel goed dat Jezus' leiderschap in Zijn Koninkrijk als doel had om alle mensen naar Zichzelf toe te trekken. Hij schreef in 1 Johannes 2:2,

2  Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.

Over dit vers geeft Clement van Alexandrië zijn commentaar over de betekenis en het opzicht in zijn Commentaar op 1 Johannes:

En niet alleen voor onze zonden, dat wil zeggen, die van de gelovige, is God de Vergever die zegt, maar ook voor de gehele wereld. Hij redt inderdaad iedereen; maar sommigen redt Hij door oplegging van straffen; anderen, echter, die Hem vrijwillig volgen redt Hij met waardigheid van eer; zodat elke knie voor Hem zal buigen, zowel de van dingen in hemel, als de dingen op de wereld en dingen onder de aarde – dit zijn de engelen en mensen”

Wat een prachtige gebeurtenis dat Jezus niet alleen stierf voor onze zonden (die van de Christenen), maar ook voor de zonde van de gehele wereld! Het bloed heeft nog niets van zijn kracht verloren sinds toen. Paulus vertelde Timoteüs (1 Tim. 4:10, 11) om dit ook te verkondigen.

10 Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen. 11 Draag dit alles over in je onderricht.

Gelovigen worden speciaal aangehaald omdat hun redding als eerste komt. Zij verkrijgen een grotere eer, omdat zij het Leven in het Koninkrijk zullen beërven. Toch is God een redder van ALLE MENSEN. Zonder twijfel kunnen wij zeggen dat Timoteüs, en anderen zoals hij, dit inderdaad verkondigde in Klein Azië, want de vroegere Kerkleiders in de daarop volgende eeuwen waren trouw aan het geloof om deze zaken te onderwijzen, zoals hun geschriften aantonen.

En vandaag de dag worden wij eveneens vermaand om deze dingen te onderwijzen. Waarom? Omdat het belangrijk is om te begrijpen dat God in Zijn oordelen echt rechtvaardig is. Het gebruikelijke onderwijs over eindeloze kwelling maakt God onrechtvaardig. Volgens welke standaard? Volgens de standaard van God, zoals die in Zijn wet wordt geopenbaard. Dat is de enige rechtvaardige norm op aarde. En om deze reden moeten wij weet hebben van het herstel van alle dingen.

WAT PAULUS DE KOLOSSENZEN VERTELDE

De doctrine van Paulus wordt helder beschreven in Kolossenzen 1:16 – 20.

16 in hem is alles (ta panta, ‘het al') geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles (ta panta, ‘het al') is door hem en voor hem geschapen. 17 Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem. 18 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is hij, eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn: 19 in hem heeft heel de volheid willen wonen 20 en door hem en voor hem alles (ta panta, ‘het al') met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.

In deze passage definieert Paulus ‘het al' als het geschapen universum, zowel in hemel als op aarde, dat niet alleen zichtbare dingen zoals mensen, maar zelfs de onzichtbare dingen zoals het gezag omvat. Dan zegt Paulus dat het DES VADERS WELBEHAGEN was (Kol. 1:19, Statenvertaling) om al deze dingen door het bloed van Jezus te verzoenen met Zichzelf. Kan het nog duidelijker worden uitgelegd? Dit is geen verborgen doctrine. Niemand hoeft de woorden van Paulus te verdraaien om dit duidelijke onderwijs te begrijpen. God verborg het in een helder beeld.

DE THEOLOGIE VAN PAULUS IN ROMEINEN 5

Het boek Romeinen is Paulus' manier van theologie. In zijn vijfde hoofdstuk toont hij de vergelijking tussen Adam en Christus tijdens het rechtvaardigen van alle mensen.

12 Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want (eph ho, waardoor) ieder mens heeft gezondigd.

Dit vertelt ons dat door Adam de zonde in de wereld kwam, samen met de straf hierop, de dood. De zonde van Adam werd vanaf toen toegeschreven aan ons allemaal, niet alleen aan zijn nakomelingen, maar inderdaad aan elke creatie, dat hierdoor in barensweeën zucht en steunt (Rom. 8:22).

De zonde van Adam werd toegeschreven aan ons. Dat betekent eenvoudig dat wij worden beschuldigd van zijn zonde, hoewel het een handeling was die buiten ons plaats vond. En zo moeten wij allemaal voor de boete van de zonde van Adam betalen, dit is de dood. Vandaar dat zijn wij allemaal sterfelijk zijn. Wij zijn niet sterfelijk omdat WIJ gezondigd hebben; wij zijn sterfelijk omdat Adam gezondigd heeft en zijn zonde werd toegeschreven aan ons.

Door hetzelfde proces is de rechtvaardiging van Jezus een handeling die buiten ons plaats vind, maar die wel aan ons wordt toegeschreven. Zo profiteren wij dus van het nieuwe leven, dit is de onsterfelijkheid. Wij kunnen dit principe als volgt illustreren:

  1. Jantje steelt een koekje
  2. De hele klas krijgt de schuld
  3. De klas moet terugbetalen door 2 koekjes terug te geven

Het probleem is dat de klas geen koekjes heeft, ook weten ze niet hoe ze deze moeten maken. Maar opeens komt er een slimme jongen, Pietje, in de klas. Wat een geluk, hij weet hoe je koekjes moet maken, dus…

  1. Pietje maakt koekjes en betaald de schuld
  2. De klas wordt gevrijwaard
  3. De klas mag naar buiten en is vrij om te spelen

Jantje en Pietje hebben iets gemeen. Door één slechte daad van Jantje kreeg de hele klas de schuld, daarom moesten ze allemaal boete betalen. Aan de andere kant, door de goede daad van Pietje werd de hele klas gerechtvaardigd, waarvan ze allemaal profiteerde.

Dit is wat de zonde van Adam ons heeft AAN gedaan; en dit is wat Jezus' rechtvaardige daad VOOR ons heeft gedaan. Maar hoe moeten we dit zien? Sprak Paulus van slechts een paar mensen of praatte hij over een beïnvloeding van een gelijk aantal mensen? Romeinen 5:18 en 19 geeft ons een samengevat antwoord.

18 Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven. 19 Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden

Het spreekt voor zich dat alle mensen (GEEN UITZONDERINGEN) door de zonde van Adam beïnvloed zijn. Alle mensen zijn sterfelijk geboren. Op dezelfde manier resulteert de rechtvaardige daad van Jezus in rechtvaardiging van allen die in Adam stierven. Paulus spreekt van dezelfde groep mensen.

Als de zonde van Adam alle mensen beïnvloedde en de rechtvaardige daad van Jezus slechts enkele mensen, dan kan Jezus nauwelijks met Adam worden vergeleken. Natuurlijk is de macht van Adam niet groter dan die van Jezus. De vroegere Kerk beaamde dit al en het wordt tijd dat deze leer wordt hersteld aan het lichaam van Jezus. Het wordt tijd dat we deze leer herstellen. Het wordt tijd om een duidelijke beschrijving geven van de macht en wil van God om de Verlosser van alle mensen te zijn. Een God dat niets verliest, maar alle stukken van de mensheid door de geschiedenis heen verzamelt, zodat niets verloren gaat (Johannes 6:12 à Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat').

Dit is het grote Geheim van het Evangelie wat Paulus ‘het Geheim van Zijn wil' noemt in Efeze 1:9.

9 Hij heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus… 22 Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd en hem als hoofd over alles aangesteld, voor de kerk,

Dit is het geheim; dit is de ‘intentie die Hij toebedeeld heeft aan Hem'. Dit is het plan voor het geschapen universum, ‘het Al'. Hij zal zijn Koning over koningen en zal alle dingen aan Zijn leiderschap onderwerpen. Clement van Alexandrië vatte het al 1800 jaar geleden samen met de woorden (Stromata VII 2:5–12):

“Alle dingen worden in het bijzonder samengebracht met het oog op de redding van het universum door de God van het universum, zowel in het algemeen als specifiek. Maar noodzakelijke correcties, door de Goedheid van de grote allesziende Rechter… of door het grote en laatste oordeel, dat ongehoorde zondaars dwingt om berouw te hebben.”

DE MINISTERIE VAN HERSTEL

Het vierde hoofdstuk van Maleachi vertelt ons dat Elia zal komen om de weg voor de Messias voor te bereiden. Jezus zei dat Johannes de Doper deze taak had, wat inhield om ‘alle dingen te herstellen'. We lezen in Matteüs 17:11–13,

11 Hij antwoordde: ‘Elia zou inderdaad komen en alles herstellen. 12 Maar ik zeg jullie dat Elia al gekomen is, ze hebben hem alleen niet herkend, en ze hebben met hem gedaan wat ze wilden. Zo zal ook de Mensenzoon door hun toedoen moeten lijden.' 13 Toen begrepen de leerlingen dat hij op Johannes de Doper doelde.

Wat Johannes deed was slechts een kleine vervulling van het werk dat moest gebeuren tijdens Jezus' tweede komst. Hoe weten we dit? Omdat Maleachi profeteerde dat dit zou gebeuren voordat ‘de grote en ontzagwekkende dag van God' aanbreekt. Die dag ligt nog voor ons, want 2 Petrus 3:10 zegt dat ‘de dag van de Heer zal komen als een dief'.

Het is duidelijk dat dit ministerie van het herstel van alle dingen voorafgaat aan de tweede komst van Christus, wanneer Hij komt om te regeren over Zijn Koninkrijk. Dus de groep mensen die worden geroepen om Elia's ministerie te vervullen moeten weet hebben van dit herstel. Zijzelf worden opgeroepen tot ‘herstel', in de zin van het oproepen tot berouw onder de mensen. Maar zij worden ook opgeroepen om getuige te zijn van de grote Hersteller die na afloop komt en om mensenharten klaar te maken voor het goddelijke plan van Herstel. Petrus vat deze boodschap samen in Handeling 3:19–21.

19 Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden. 20 Dan zal de Heer een tijd van rust doen aanbreken en zal hij de messias zenden die hij voor u bestemd heeft. Dat is Jezus, 21 die in de hemel moest worden opgenomen tot de tijd aanbreekt waarover God van oudsher bij monde van zijn heilige profeten heeft gesproken en waarin alles zal worden hersteld.

Het doel van dit boek is het geheim van Zijn wil openbaren. Het geheim is dat God ‘het Al' van zijn schepping zal herstellen, zoals Paulus de Kolossenzen vertelde. Het moet de Verlosser van ‘ alle mensen' zijn, zoals Paulus Timoteüs vertelde. Het moet ‘ alle mensen' rechtvaardig maken, zoals Paulus de Romeinen vertelde. Het moet ‘ alle mensen' levend maken en ‘het Al' onderwerpen aan Zichzelf, zoals Paulus de Korintiërs vertelde. Het is het dat ‘ elke knie ' zal buigen en ‘ elke tong ' zal belijden, zoals Paulus de Filippenzen vertelde. Dit is het mysterie, het geheim, dat Jezus aan Paulus openbaarde in de drie jaar tijd dat hij in de woestijn doorbracht. Het is nu tijd voor de wereld om het te herontdekken.