God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 5: Nog een ander doel

Het verlaten van de kerk en het doormaken van een woestijnervaring dient ook nog een ander doel. Naast dat het ons traint, is het ook ter versterking van ons eigen zwakke geloof en geweten. We hebben het nodig om alleen met God te zijn. We moeten Zijn stem horen. Als wij in de woestijn ingaan weten we vaak niet waarin we getraind zullen worden. Daarom maken we vaak krachtig bezwaar tegen deze leerschool. Dit weet ik vanuit eigen ervaring.

Toen Hij me in 1981 en 1982 in de woestijn bracht, was dit een enorme shock voor mijn systeem. Ik was van mening dat ik in de leer aardig onderlegd was en dat ik geestelijk behoorlijk volwassen was. Ik kwam er toen achter dat ik eigenlijk helemaal niets wist. Als ik er nu op terugkijk kan ik me haast niet meer voorstellen hoe onwetend ik was – en waarschijnlijk nog steeds ben! Geef me nog eens tien jaar en ik kom erachter hoe onwetend ik vandaag de dag ben.

We worden niet vanwege de corruptie van de Saulkerk in de woestijn geleidt, maar omdat WIJ training nodig hebben. We neigen te denken dat God ons in de woestijn leidt omdat de kerk onrein is en wij geen onreine dingen mogen aanraken. Er schuilt enige waarheid in die opvatting, maar toch is daar ook een andere kant. Als wij een enorme geloofsopenbaring zouden ontvangen terwijl ons geloof en geweten nog zwak is, dan zouden wij bij het dwingen van de kerk om de waarheid onder ogen te zien waarschijnlijk meer kwaad dan goed aanrichten.

Laat me dit uitleggen.

Het Nieuwe Verbond omvat een uit te voeren taak. 1 Kor. 8:1-3 geeft ons de beschrijving van die taak:

1 En wat de afgodenoffers betreft: wij weten dat wij allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op. 2 En als iemand denkt iets te weten, dan heeft hij nog niets leren kennen zoals men het behoort te kennen. 3 Maar als iemand God liefheeft, is hij door Hem gekend.

Ziet u het verschil tussen kennis en liefde? Alleen kennis is niet genoeg. Wanneer we alleen maar kennis bezitten dan neigen we verwaand te worden. Dit komt niet omdat kennis nu slecht of ongewenst is. Kennis is juist zeer goed. Maar kennis zonder liefde stelt niets voor. Het is niet de kennis maar de liefde die sticht. Woestijntraining is niet zozeer een training in kennis, maar een training in goddelijke liefde.

Wanneer men de waarheid zonder liefde verkondigd, dan zijn zij niet alleen een schellende cymbaal, maar brengen zij ook schade bij de oren van de toehoorders aan. Vaak genoeg heb ik aanschouwd dat ijverige mensen die enige kennis bezaten veel schade aanrichtten en ook ik heb hier deel aan gehad. Paulus draagt ons op om de waarheid in liefde te verkondingen (Ef. 4:15). Als wij dit kunnen dan zijn wij klaar voor de bediening, want dan beginnen we de gedachte van God te leren kennen. Wij hoeven mensen niet te onderwijzen in Bijbelse feiten; we moeten hen de gedachte van God tonen. Paulus gaat verder in 1 Kor. 8,

4  Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén. 5 Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), 6  toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem. 7 Maar niet in allen is deze kennis, want sommigen, die in hun geweten tot nu toe niet los zijn van de afgod, eten het vlees als afgodenoffer, en hun geweten, dat zwak is, wordt bevlekt.

Wat zegt Paulus hier nu werkelijk? Wat is dit vlees nu dat aan afgoden wordt geofferd? Laten we terugbladeren naar Leviticus 17:7 om zo het fundament neer te leggen van de wet waar Paulus naar verwijst.

7 Zij mogen hun offers niet meer aan de demonen brengen, waar zij als in hoererij achteraangaan. Dit is voor hen een eeuwige verordening, al hun generaties door.

Ook Numeri 25:2 haalt dit aan, waar het volk onwettig de offerande, geofferd aan de goden van Moab, aten.

Dit is wat Paulus ons wil leren: De wet zegt: “Eet geen afgoden offers.” Maar wat is een afgod? Iemand die een sterk geweten heeft kent geen afgoden. Maar iemand met een zwak geweten kan dit voedsel niet eten zonder dat hij zich onrein voelt. Zo iemand voelt zich schuldig en kan dit niet met een zuiver geweten eten.

Maar naast fysiek vlees is er nog meer vlees. Bijbels onderwijs en alles dat u als Woord van God hoort is geestelijk vlees. Maar wat nu als u naar een kerk gaat en u een verkondiging hoort dat Gods Woord aan de afgoden in het hart van de voorganger offert? De tradities, de menselijke inzettingen, die het ware Woord tegenspreken zijn “vlees dat aan demonen wordt geofferd”. Wordt u verontreinigd door het horen van deze tradities? Weet wel dat horen dus “eten” is.

Wordt u onrein als u in uw stoel blijft zitten? Kunt het aan om het te horen, om het te overdenken, het te herkauwen en het geestelijk te verwerken?

Als u er door verontreinigd wordt dan heeft u misschien nog meer woestijntraining nodig om uw geweten en geloof te sterken. Misschien bent u nog niet helemaal gereed om terug te keren in de kerk, want misschien bent u nog wel zwak en zou u verontreinigd worden door die “valse leer”. Als uw geweten nog zwak is en u zich verontreinigd voelt, dan zult u waarschijnlijk opstaan en uit protest naar buiten lopen of op enige andere wijze de samenkomst verstoren. De mensen om u heen zullen waarschijnlijk niet erg van uw gedrag onder de indruk zijn. Zij zullen het respect voor u verliezen en niet vanwege uw andere opvattingen, maar vanwege uw houding en intolerantie.

Intolerantie komt voort uit een zwak geweten en zorgt ervoor dat anderen beledigd worden. Psalm 119:165 (Statenvertaling),

165 Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot.

Zij die hun humeur verliezen of zich beledigd of woest voelen verliezen doorgaans het respect van degenen om hen heen. Het respect kan opnieuw verkregen worden door nederig excuus aan te bieden, maar de meeste mensen doen dit niet omdat zij zich in hun woede en boosheid gerechtvaardigd voelen. Dit is nu wat Paulus bedoeld als hij spreekt over een zwak geweten. Het is gemakkelijk te beledigen. Voordat wij binnen onze bediening naar anderen – incluis andere christenen in de kerk – van nut kunnen zijn moeten we een sterker geweten hebben dat niet door offervlees aan afgoden kan worden beledigd.

Als u eenmaal uw woestijntraining achter de rug hebt en uw geloof sterk is en u de waarheid kent en u weet hoe u mensen waarheid in liefde moeten onderwijzen, dan kunt u tot de wereld of kerk terugkeren en daar luisteren naar Bijbelpassages die de voorganger aan de afgod in zijn eigen hart offert – hetgeen u niet zal verontreinigen of beledigen. U zult in feite te allen tijden uw oren openhouden om de stem van God te horen, waardoor u zelfs te midden van dit onheilige offer God enige waarheid hoort spreken die u nog nooit had gehoord.