God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 8: Verder dan Pinksteren gaan

Op het allereerste Pascha trok Israël uit Egypte (Ex. 13:3, 4). Zij verlieten Egypte en kwamen in de woestijn terecht om bij de berg Sinaï Pinksteren te ervaren. Op het Loofhuttenfeest hadden zij het Beloofde Land moeten binnengaan, maar vanwege hun gebrek aan geloof waren zij hiertoe niet in staat.

Israëls reis naar het Beloofde Land is historische allegorie voor ons. Bijna alle woestijntraining van Israël weerspiegelt het tijdperk van Pinksteren van Sinaï tot Kanaän. Wij zien dat de woestijn een plek van Pinksteren is. Pinksteren is wat Hand. 7:38 “de samenkomst (kerk) van het volk in de woestijn” noemt. Pinksteren is dus geen einde in zichzelf, maar een middel om tot het einde te komen. Het doel van Pinksteren is het Loofhuttenfeest. Het einde van het Pinkstertijdperk is niet het einde van de wereld; het is een begin van een geweldig nieuwe bediening. Het is een bediening van een Nieuw Verbond waardoor alle dingen binnen het goddelijke Plan voleindigd worden.

Volgens mij is het ervaren van Loofhutten een progressie van Pinksteren, waarbij wij ons volkomen kwalificeren om tot het Beloofde Land – het verheerlijkte lichaam, dat we door de zonde van Adam verloren – terug te keren. Dit is ons ware erfdeel, het lichaam formeert van het stof van de aardbodem, echter verheerlijkt. Paulus zegt dat we allen zullen veranderen (1 Kor. 15:51), echter wist hij nog niet echt precies met welk lichaam we op die dag geopenbaard zouden worden (1 Kor. 15:35). Toch wist Paulus dat wij ten minste twee voorbeelden hadden van hoe het kon zijn. Ten eerste was het gezicht van Mozes verheerlijkt (2 Kor. 3:7), maar dit was een afnemende heerlijkheid, dit kwam omdat hij iets ervoer dat nog moest gaan gebeuren en het ook voor de komst van Christus geschiedde. Ten tweede is daar ook Jezus Zelf, die als de zon voor de discipelen scheen op de berg van verheerlijking (Mat. 17:2).

Dit is onze erfenis, ons Beloofde Land. Maar tot die heerlijke dag zien wij de zon over Pinksteren ondergaan. Het oude vervaagt; het nieuwe breekt stralend aan. Saul wordt als maar zwakker en zwakker, terwijl David sterker en sterker wordt (2 Sam. 3:1). In de tussentijd leren wij, als wij door onze woestijn van Pinksteren gaan, de wetten van God in ons hart. Hij schrijft deze op ons hart, opdat wij alle dingen kunnen dienen en berechten. Hij schrijft Zijn wetten op ons hart, opdat wij anderen kunnen dienen.

Deze uitstorting van de Geest met Loofhutten zal een frisse zalving zijn zoals de wereld deze nog nooit heeft gezien, behalve dan in glimpen van in de verte. Het zal veel groter worden dan dat het Pinksterfeest ooit was en dan zullen we ook eindelijk de volledige autoriteit, zalving en mogelijkheid hebben om het werk dat Hij zei dat Hij zou doen te kunnen voltooien. Hij gaat dit namelijk door ons doen. Dat is ook het doel van onze training.

Het doel van de woestijntraining is het trainen van een kind op de weg die hij moet gaan en wanneer hij oud genoeg is (volwassen, getraind) zal hij hier ook niet van afwijken. Als God Zijn werk als een volmaakte Ouder correct doet, dan zal Hij, wanneer dit eenmaal voltooid is, Zijn zonen tot volwassenheid brengen.

Hij is dit werk begonnen en Hij zal het voleinden. Hij is de Grondlegger en Voleinder van ons geloof. Hij is verantwoordelijk voor onze groei, die Hij vaak door heftige ervaringen bewerkstelligt. Vaak brengt Hij ons tot de weg van tuchtiging, maar dit dient altijd tot het doel van correctie. De wet van God is het ding dat dit doel van tuchtiging dient, namelijk ons tot het Zoonschap en volwassenheid brengen. De wet kan u niet redden noch rechtvaardigen; maar de wet is datgene wat God gebruikt om ons te onderwijzen en ons tot volwassenheid te brengen (Gal. 3:24). Dan zal het volle Zoonschap, de aanneming tot Zonen, onze beloning, ons erfdeel zijn, waarbij wij volkomen mederegeerders met Christus worden.