God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 6: De Feestdagen in het Verhaal van Elia

De Bijbel geeft ons nog een verhaal in het verslag van Elia dat de opeenvolging van de herfstfeestdagen uitbeeldt. Dit verhaal is misschien het belangrijkste beeld van alle beelden – voornamelijk het gedeelte over de dag van beslissing, de Verzoendag – omdat ons specifiek vertelt wordt dat Elia zou komen “voordat de dag van de HEERE komt,

die grote en ontzagwekkende dag” (Maleachi 4:5). Hoewel het meeste Bijbelonderwijs zich richt op Elia zelf, focussen wij ons meer op het verhaal van Elia en het werk dat volbracht werd door zijn bediening.

Wij verklaren dat Elia zelf niet gereïncarneerd zal worden, maar dat de roeping en bediening van Elia herhaald zal worden in een groepen mensen. Onze opvatting over deze bediening is vergelijkbaar met onze opvatting over het Lichaam van Christus; oorspronkelijk was er één persoon die het werk verrichtte, maar deze persoon zette een patroon neer voor een groep mensen, een lichaam, dat het werk zou volbrengen door dezelfde patronen.

DE HONGERSNOOD IN HET LAND

Het verhaal van Elia begint behoorlijk abrupt in 1 Koningen 17:1, waar de profeet koning Achab confronteert met het Woord van de HEERE:

1 En Elia, de Tisbiet, uit de inwoners van Gilead, zei tegen Achab: Zo waar de HEERE, de God van Israël, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen komen, behalve op mijn woord!

In die dagen betekende een dergelijk Woord dat er hongersnood zou uitbreken in het land. Geen dauw of regen was altijd de oorzaak van hongersnood. In Lukas 4:25 en in Jakobus 5:17 lezen we dat er gedurende drie jaar en zes maanden geen regen was. Hoewel er letterlijk geen regen viel in de tijd van Elia, is dit ook een ernstig profetisch patroon voor onze overdenkingen heden ten dage. Amos 8:11-14 profeteert,

11 Zie, er komen dagen, spreekt de Heere HEERE, dat Ik honger in het land zal zenden; geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar om de woorden van de HEERE te horen. 12 Dan dolen zij van zee tot zee, van noord tot oost trekken zij rond, om het woord van de HEERE te zoeken, maar zij zullen het niet vinden. 13 Op die dag zullen zij van dorst versmachten, de mooie meisjes en de jonge mannen, 14 zij die zweren bij de schuld van Samaria, en zeggen: Zo waar uw god van Dan leeft, en de pelgrimstocht naar Berseba leeft! Zij zullen vallen en niet meer opstaan.

Met andere woorden, de hongersnood in het verhaal van Elia was een beeld van een veel grotere hongersnood die zou aanbreken. Maar het was geen letterlijke hongersnood vanwege een gebrek aan letterlijke regen. In plaats daarvan was het een hongersnood naar het horen van het Woord van God, veroorzaakt door een gebrek aan uitstorting van de Geest van Waarheid in het land. Mannen en vrouwen zullen overal zoeken naar het Woord van God, maar zullen alleen gewichtig geestelijk voedsel verkrijgen door de mond van de Elia gemeenschap – de overwinnaars, of het overblijfsel van genade dat niet verblind is geweest (Rom. 11:5-7).

Het verhaal van Elia laat zien dat deze staat zou duren door de vervulling van Pascha (de kruisiging van Jezus) en door de vervulling van Pinksteren (Handelingen 2) heen, tot aan de vervulling van het Loofhuttenfeest.

HET BEELD VAN ELIA’S PASCHA EN PINKSTEREN

Nadat Elia de hongersnood had verkondigd aan koning Achab vertelde God hem te schuilen bij de beek Krith (1 Kon. 17:3). De naam van deze beek betekent “een snijwond”. Het is afkomstig van het Hebreeuws stamwoord karath, dat “snijden” betekent. Het betekent ook “een verbond sluiten”, en wordt op deze manier ook vertaalt in 2 Kronieken 7:18 en in Haggaï 2:6. Een bloedverbond sluiten gebeurde door een dier in twee stukken te snijden en door deze twee stukken heen te wandelen, net zoals Abram deed in Genesis 15. Daar duidt “snijden” ook op het sluiten van een verbond.

Toen God Elia opdroeg om naar de beek Krith te gaan wierp hij een beeld op voor het Pascha, waarbij God de Messias stuurde om Zichzelf te offeren als een bloedverbond. Bij deze beek werd Elia gevoerd door raven. Raven symboliseren normaliter onreine geesten, in contrast met de duiven, die de Heilige Geest symboliseren. Het Hebreeuwse woord waar hier “raven” mee vertaalt is, is oreb. De stam van dit woord is arab. Vanwege deze reden vertaalde Ferrar Fenton in zijn Bijbelvertaling dat Elia gevoerd werd door Arabieren, in plaats van raven.

Voor ons doeleinde maakt het niet veel uit welke vertaling correct is, want wij zijn meer geïnteresseerd in de symbolische betekenis van het verhaal. Het kan zo zijn dat de raven symbool staan voor Arabieren, zoals andere dieren of vogels ook vaak mensen en volken symboliseren.

Vandaag de dag moeten we weten hoe dit verhaal toegepast kan worden binnen de vervulling van de feestdagen. De beek Krith verkondigd Pascha; de Arabieren die hem van voedsel voorzien verkondigen het “voedsel” van het Pinksterfeest. Hoe? Omdat Pinksteren geïdentificeerd wordt met de berg Sinaï, die in Arabië staat (Gal. 4:25). In het Nieuwe Testament verbleef Saulus, toen hij bekeerd was, enkele jaren in Arabië waar hij zonder twijfel tijd doorbracht in de grot op de berg waar zowel Mozes als Elia goddelijke openbaringen ontvingen.

Elia die gevoerd wordt de Arabieren duidt op een andere manier ook op Pinksteren. Het verhaal van Ismaël (de zoon van Abram) en Izak (de zoon van Abraham) duiden niet alleen op het oude en nieuwe Verbond, maar laten ook het contrast zien tussen Pinksteren en Loofhutten. Zoals we uitvoerig hebben beschreven in hoofdstuk vijf van ons boek "The Wheat and Asses of Pentecost” werd Ismaël een “wilde ezel van een mens” genoemd (Gen. 16:12). We hebben aangetoond dat dit één van de belangrijkste symbolen van Pinksteren in de Bijbel is, en dat daarom Ismaël een Pinkstertype was. Ismaël is de voorvader van de Arabische volken en omdat Elia gevoerd werd door Arabieren of door raven die de Arabieren representeren spreekt dit verhaal van de Elia gemeenschap in het Tijdperk van Pinksteren.

Vanaf de beek Krith werd Elia gezonden naar Zarfath, een stad van Sidon ten noorden van Israël. Daar werd hij onderhouden door een weduwe, maar vanwege haar geloof onderhield Elia haar door het wonder van de onuitputtelijke meel en olie. Dit gedeelte van het verhaal is in wezen slechts een tweede beeld van het Pinksterfeest.

Zarfath betekent “raffinaderij”. De naam van deze stad komt van het Hebreeuwse woord Zaraph, dat “smelten of zuiveren” betekent. Dit is uiteraard het doel van Pinksteren. Bij Sinaï daalde God als vuur neer op de berg en droeg Mozes de mensen op om hem te naderen. Zij renden de andere kant op, want zij wilden natuurlijk niet sterven en wisten niet dat het vuur van God gezonden was om hen te zuiveren en te louteren. Alleen Mozes ging de berg op, want hij representeerde de overwinnaars, zij die welwillend zijn om Pinksteren te ervaren zoals God dit bedoeld heeft. Uiteindelijk kwam Mozes weer naar beneden met een verheerlijkt gezicht, dat een beginnend beeld van Loofhutten is. Daarbij droeg hij de stenen tafelen, zodat wij weten dat op het hart van de overwinnaars de wet geschreven is door de vinger van God.

Pinksteren was aan de Kerk en Israël gegeven om hen hierdoor te steunen gedurende de hongersnood naar het horen van het Woord. Helaas is het overgrote merendeel van de Kerk in de voetsporen van Israël bij de berg getreden, in plaats van in de voetsporen van Mozes. Zij hebben geweigerd om naar de wet te luisteren, noch is deze op hun hart geschreven. Zij rennen, net zoals het vroege Israël, de andere kant op om niet te willen sterven (Ex. 20:19). Zij waarderen meer een voorspoedige boodschap dan de roep om te sterven. Zij begrijpen niet dat de doop van de Heilige Geest het vuur van een goudsmid is waardoor de vleselijke natuur sterft zodat de geest tot leven gewekt kan worden.

HET BEELD VAN ELIA’S FEEST VAN DE BAZUINEN

1 Koningen 17:17-24 vertelt ons hoe de zoon van de weduwe stierf en vervolgens tot leven werd gewekt door de bediening van Elia. Dit is het beeld van Elia’s Feest van de Bazuinen, dat spreekt van de opstanding der doden. De verzen 22-24 vertellen ons het volgende,

22 De HEERE luisterde naar de stem van Elia en de ziel van het kind keerde in hem terug, en het werd weer levend. 23 Elia nam het kind op, bracht het vanuit het bovenvertrek naar beneden in huis, en gaf het aan zijn moeder. Toen zei Elia: Zie, uw zoon leeft. 24 Toen zei die vrouw tegen Elia: Nu weet ik dat u een man Gods bent en dat het woord van de HEERE in uw mond waarheid is.

De zoon van de weduwe vertegenwoordig hier het lichaam van de overwinnaars, die uit de dood opgewekt moeten worden tijdens het Feest van de Bazuinen voordat het Loofhuttenfeest kan worden vervuld. Deze gebeurtenis overtuigde de weduwe “dat het woord van de HEERE in uw mond waarheid is.” Op dezelfde manier bewijst de opstanding van de overwinnaars bij de eerste opstanding de echtheid van het Woord dat aan de overwinnaars is geschonken. Zonder twijfel is dit de katalysator voor het berouw en de blindheid van de Kerk voor het vervolgen van de overwinnaars en haar ongeloof – dat, vanaf het begin, de oorzaak is geweest van de hongersnood van het horen van het Woord.

HET BEELD VAN ELIA’S VERZOENDAG

Nadat de zoon van de weduwe tot leven was gewekt droeg God Elia op om terug naar Israël te keren om met Achab te spreken. De koning beschuldigde Elia ervan dat hij degene was die al de problemen in het land had veroorzaakt, waarmee hij doelde op de hongersnood. Maar Elia wees Achab als schuldige aan van de hongersnood, vanwege zijn ongehoorzaamheid jegens God en Zijn wet. Er zitten altijd twee kanten aan een geschil, maar als christenen voegen we ons bij Elia. Telkens als wij weigeren om Gods Woord te horen of te gehoorzamen zullen we een hongersnood van horen en gehoorzamen ervaren.

De les die in deze beelden en schaduwen zit is dat de Kerk grotendeels de goddelijke wet heeft verworpen, denkende dat deze onbelangrijk of slechts was. Jezus vertelde dat wij bij ELK WOORD dat God spreekt moeten leven, in plaats van voorkeuzes hebben en  bepaalde stukken eruit halen die we willen horen. Omdat de Kerk grotendeels de wet heeft verworpen ontvingen zij erg weinig openbaring vanuit de wet. Dit is ook de reden dat er een hongersnood heerst van het horen en begrijpen van de boodschap van Loofhutten en vele andere onderwijzingen. Het Loofhuttenfeest was bijna onbekend binnen christelijke kringen tot aan halverwege de twintigste eeuw. Vandaag de dag komt de wet eindelijk weer tot leven en gaan de christenen inzien dat zij wonderlijke openbaringen van het Woord hebben gemist vanwege het niet bestuderen van de wet.

Elia en Achab besloten de confrontatie aan te gaan op de berg Karmel om zo te zien wiens standpunt de juiste was:

20 Daarop stuurde Achab boden naar alle Israëlieten, en bracht de profeten op de berg Karmel bijeen. 21 Toen kwam Elia naar voren, bij heel het volk, en zei: Hoelang hinkt u nog op twee gedachten? Als de HEERE God [Yahweh] is, volg Hem, maar als het de Baäl is, volg hem! Maar het volk antwoordde hem niet één woord. 22 Toen zei Elia tegen het volk: Alleen ík ben overgebleven als profeet van de HEERE, maar de profeten van de Baäl zijn met vierhonderdvijftig man.

23 Laat men ons dan twee jonge stieren geven. Laten zij voor zich de ene stier kiezen, die in stukken verdelen en op het hout leggen, maar ze mogen er geen vuur bij leggen. Dan zal ík de andere stier klaarmaken en op het hout leggen, maar er geen vuur bij leggen. 24 Roept u daarna de naam van uw god aan, dan zal ík de Naam van de HEERE aanroepen. En de God Die door vuur antwoordt, Die is God. En het hele volk antwoordde en zei: Dat is goed.

Dit was de grote dag van beslissing voor het volk op de berg Karmel. Het was een dag om te kiezen wie ze zouden dienen. Het was een dag waarbij het volk op het hek zat, niet wetende welk woord waarheid was of te bang om sympathie te tonen voor Elia. Ziet u de overeenkomsten met de dag waarop de twaalf verkenners hun slechte verslag uitbrachten, waarbij het volk moest kiezen welk verslag zij geloofden; het slechte verslag van de tien verkenners of het goede verslag van Jozua en Kaleb. Zouden zij ervoor kiezen om het Loofhuttenfeest nu wel of niet te vervullen?

Dit is de enorm geestelijke worsteling binnen de Kerk. Het probleem is niet de wereld, het probleem is de Kerk. Het was Ismaël die Izak vervolgde. Het was Saul die David vervolgde. Het was de Nieuwtestamentische Saul(us) die de vroege Kerk vervolgde. Het is het rijk van Pinksteren dat het rijk van Loofhutten vervolgd. Het zijn altijd degene die een belemmerde visie van God hebben die degene die juist meer van God willen ervaren vervolgen. De vraag blijft hetzelfde: zullen ze zelf de verantwoordelijkheid nemen en berouw tonen vanwege het weigeren van het horen van het Woord, waardoor ze een hongersnood veroorzaakt hebben? Of zullen ze volharden in het beschuldigen van Elia, het gezelschap van overwinnaars, voor al de problemen binnen de Kerk?

De 450 profeten van Baäl en de 400 profeten in de grotten baden en dansten de hele ochtend, waarbij ze probeerden het vuur van God te ontsteken – de uitstorting van de Heilige Geest. Zij faalden. Rond het middaguur begon Elia ze te bespotten:

27 En het gebeurde tijdens de middag dat Elia met hen begon te spotten en zei: Roep met luide stem! Hij is immers een god. Hij is vast in gedachten! Of hij heeft zich vast afgezonderd! Of hij is vast op reis! Misschien slaapt hij wel en moet hij wakker worden! 28 Zij riepen met luider stem en kerfden hun lichamen naar hun wijze van doen met zwaarden en speren, totdat het bloed over hen heen stroomde. 29 En het gebeurde, toen de middag voorbij was, dat zij in geestvervoering raakten, tot de tijd van het brengen van het graanoffer. Er kwam geen stem en er was niemand die antwoordde; er kwam geen teken van leven.

Ten slotte was de beurt aan Elia om te bidden voor uitstorting van de Geest, want het was tijd voor het avondoffer. In de oude tempel werden twee offers gebracht: het ochtendoffer en het avondoffer. Profetische gezien duiden deze twee momenten van twee uitstortingen van de Geest en van twee komsten van Christus. Vanwege deze reden overlappen de twee offers de twee seizoenen van de feestdagen – oftewel de lentefeesten en de herfstfeesten. De lentefeesten zijn vervuld bij de eerste komst en geculmineerd met Pinksteren, dat de eerste uitstorting van de Geest was. De herfstfeesten moeten nog vervuld worden bij de tweede komst van Christus en zal culmineren met de twee uitstorting van de Geest op het Loofhuttenfeest.

De profeten en priesters van Baäl kenden God niet, noch wisten zij het geheim van timing, waardoor hun pogingen om de Geest van God op te roepen faalden. Deze confrontatie is een beeld van de Verzoendag – een geheiligde dag in de herfst – maar hun gebeden beelden het ochtendoffer uit. Profetisch gesproken probeerden zij de volheid van de Geest met Pinksteren te verkrijgen – of ze probeerden om Pinksteren op de Verzoendag te laten vallen. Het mag duidelijk zijn dat zij de gedachten (de geest) van God niet kenden.

Elia, aan de andere kant, kende de gedachten van God wel. Hij had zojuist een beeld van opstanding (Feest van de Bazuinen) verwezenlijkt. Dit was ook het teken om terug naar Israël te keren om een beeld van de Verzoendag te verwezenlijken. Daarom is het geen toeval dat Elia aan het einde van de middag in gebed ging en dat vervolgens het vuur van God uit de hemel kwam op het moment van het avondoffer. Ten eerste nam de profeet twaalf stenen en herstelde hij het altaar van God (1 Koningen 18:30-31). Het getal twaalf is het Bijbelse getal van goddelijke regering. Het vertegenwoordigd de overwinnaars, waarop de Geest van God zou neerdalen.

Vervolgens droeg de profeet het volk op om in totaal twaalf kruiken met water over het altaar heen te gieten. Dit duidt niet alleen op de uitstorting van de Geest, maar in het bijzonder de uitstorting van het Woord van God. Dit duidt eveneens aan dat er geen droogte of hongersnood van het horen van het Woord bestaat als er een overwinnaar bij betrokken is, of misschien duidt het wel op het einde van de droogte voor de overwinnaars. Zelfs overwinnaars ervaren droogte en hongersnood van het Woord, zeker wanneer zij getraind worden in de “woestijn”. Maar op een gegeven moment in hun leven zal God hen zegenen met de openbaring van Zijn Woord, waardoor ze gereed gemaakt worden om de uitstorting van de Geest te ontvangen bij de vervulling van Loofhutten.

Vergeet alleen niet dat deze confrontatie geen beeld is van het Loofhuttenfeest, maar van de Verzoendag. De Verzoendag gaat aan het Loofhuttenfeest vooraf. Het vuur van God daalde neer om het offer te verteren als een beeld van de Verzoendag – vervolgens komt de REGEN om de uitstorting van de Heilige Geest bij Loofhutten af te schilderen.

Het doel van het vuur tijdens het avondoffer was als bewijs, zoals Elia al zei, “zodat dit volk weet dat U, HEERE, de ware God bent, en dat U hun hart tot inkeer gebracht hebt” (1 Kon. 18:37). Dit was het hart van de roeping van Elia en het doel van zijn bediening. Daarom zegt Maleachi 4:5 en 6 ons het volgende,

5 Zie, Ik zend tot u de profeet Elia, voordat de dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende dag. 6 Hij zal het hart van de vaders tot de kinderen terugbrengen, en het hart van de kinderen tot hun vaders, opdat Ik niet zal komen en de aarde met de ban zal slaan.

De bediening van Elia is erg belangrijk binnen het plan van God, want zonder deze bediening zou de aarde onder de vloek van de wet komen en vernietigd worden. Het doel van de Verzoendag is om een opwekking te veroorzaken – een ware openbaring van de waarheid – binnen de Kerk, zodat zij weten dat het gezelschap van Elia werkelijk van God komt. De Kerk zal deze dag van beslissing herkennen wanneer ze realiseren dat de opstanding der doden niet elke gelovige uit de geschiedenis omvat.

Er zullen uiteraard vele factoren zijn die de harten van mensen zal veranderen. De “kinderen” hier zijn de mensen in de laatste dagen. De “vader” zijn, naar mijn mening, de profeten van God die ons in het verleden de openbaring van het Woord hebben gegeven, zoals Mozes en Elia. Uiteindelijk moet het hart van de kinderen natuurlijk bekeerd worden tot onze hemelse Vader waaruit het Woord ontstond.

Elia bad en God nam met vuur het offer aan. 1 Koningen 18:38 en 39 zegt,

38 Toen viel er vuur van de HEERE neer, verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en het stof. Zelfs het water in de geul likte het op. 39 Toen heel het volk dat zag, wierpen zij zich met hun gezicht ter aarde en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God!

Het vuur van God is de manifestatie van Zijn aanwezigheid. Als God aanwezig is moet de mens zich wel met zijn gezicht ter aarde neerwerpen als teken van berouw. Dit zal ook met ongekende omvang gebeuren wanneer de Verzoendag vervuld is. Deze opwekking zal de harten van de gelovigen bereidt maken om te assisteren bij het verspreiden van het Evangelie in het Tijdperk van Loofhutten. In deze toekomende eeuw zullen we getuige zijn van de grootste uitstorting van de Geest die de wereld ooit heeft gezien.

Nadat God Elia’s offer door vuur accepteerde, zegt de profeet in vers 40,

40 Elia zei tegen hen: Grijp de profeten van de Baäl! Laat niemand van hen ontkomen. Zij grepen hen, en Elia voerde hen af naar de beek Kison en slachtte hen daar af.

Sommige mensen voorspellen dood en verdoemenis jegens degenen die volgens hen moderne profeten van Baäl zijn. Dit is niet onze opvatting. Er zijn meer manieren om dood te zaaien onder de mensen. Natuurlijk is er de letterlijke veroordeling voor zonde, maar ook berouw tonen is een soort sterven. Over het algemeen is de dood in het Oude Testament het leven in het Nieuwe. Toen het volk bijvoorbeeld het gouden kalf bij de berg Sinaï aanbaden, op het eerste Pinksteren, stierven 3000 man (Exodus 32:28). Maar bij Pinksteren in Handelingen 2:41 zien we dat de discipelen het zwaard van hun mond gebruikten waardoor 3000 man zich bekeerden tot Jezus Christus.

Wij geloven dat hetzelfde patroon zich zal herhalen bij de ware vervulling van de Verzoendag. Zoals alle profeten van Baäl werden gedood onder Elia in het Oude Testament, geloven wij dat de “profeten van Baäl” met meer tranen dan anderen berouw zullen tonen, want zij zullen dan de fouten van hun onderwijzingen inzien.

Onthoudt dat het doel van Pinksteren in het boek Handelingen was om de pinksterkerk toe te rusten om de wereld in te gaan en het evangelie te verkondigen aan een ieder. Hetzelfde geldt ook voor het doel van Loofhutten. Dit feest markeert niet het EINDE van de mogelijkheid voor de mens om het Woord te horen en om Jezus Christus aan te nemen; in plaats daarvan markeert dit feest het BEGIN van de tijd waarbij de wereld in staat zal zijn om Christus op een heel andere manier gemanifesteerd te zien. Ze zullen niet anders kunnen dan Hem aan te nemen als Koning van alle volken, dit niet vanwege dwang of geweld, maar vanwege de liefde en de werken van Jezus, zoals deze gemanifesteerd worden door Zijn lichaam. Dit zal in hen een VERLANGEN doen ontbranden om zich aan Hem te onderwerpen. Hij is werkelijk “het verlangen van alle volken” (Hag. 2:7), maar niet iedereen zal Jezus herkennen als zijnde alles wat ze verlangen van een Koning.

In het Tijdperk van Pasen schoot het volk Israël ernstig te kort in het manifesteren van het karakter van Jezus Christus aan de wereld, hierdoor werd hun rol als een priesterlijke natie behoorlijk gekort. In het Tijdperk van Pinksteren had de Kerk iets meer succes in het manifesteren van Christus aan de wereld, maar naarmate de tijd voorbij ging verloren zij hun eerste liefde. En in plaats van het manifesteren van de liefde van God vervingen zij dit door angst, dwang en geweld, waarmee zij primair de mensen wilden bekeren.

Zo zal het niet gaan in het Tijdperk van Loofhutten, want God is niet geïnteresseerd in het dwingen van mensen om ze te onderwerpen aan Hem. Het hart van God bestaat uit het trekken van alle mensen door Zijn liefde en niet door angst, dwang of geweld. En als een gemeenschap ten slotte tot volledige geboorte is gebracht om het ware karakter van Jezus te manifesteren zullen zij geen geweld nodig hebben om de wereld te bekeren. De liefde van God is onweerstaanbaar. Overal ter wereld zullen mensen verliefd worden op Jezus Christus en ernstig verlangen naar de kennis van wat de overwinnaars weten en ervaren.

Het Tijdperk van Loofhutten zal een tijd zijn van zo’n ongekende wereldwijde opwekking die de wereld nog nooit heeft meegemaakt. De overwinnaars zullen onsterfelijkheid verkrijgen en zullen Christus manifesteren in de ruimste zin van het Loofhuttenfeest. De overige gelovigen, inclusief alle nieuwe christenen die Hem zullen kennen, zullen in staat zijn om de volheid van Pinksteren te ervaren, maar niet zullen komen in de volheid van het leven en de onsterfelijkheid.

Desalniettemin zal het voor hen een heerlijke tijd zijn dat vergeleken kan worden met het boek Handelingen. Het verschil dit keer is dat de Kerk de overwinnaars onder hen zal herkennen en zich zullen onderwerpen aan hun raad en onderwijzingen. Zij zullen een priesterschap van Melchizedek zijn die het vuur brandende zal houden – in tegenstelling tot het Levitsche priesterschap, waarbij Nadab en Abihu het toestonden dat het vuur gedoofd werd en ze dachten dat ze hun eigen vuur wel konden ontsteken (Lev. 10). Deze keer zal het vuur uit de hemel dat de gemeenschap van Elia ontvangt als antwoord op hun gebed nooit gedoofd kunnen worden, want haar beheerders en verzorgers zullen alle dingen correct uitvoeren. Het vuur zal in hen zijn totdat het alle dingen verteert, zelfs het eigenlijke stof der aarde – oftewel, heel de mensheid. Het zal branden totdat alle dingen onder Zijn voeten zijn geworpen (1 Korinthe 15:27 en 28).

HET BEELD VAN ELIA’S LOOFHUTTEN

Na de confrontatie op de berg Karmel begon Elia te bidden voor regen. Het verhaal kunnen we lezen in 1 Koningen 18:41-46,

41 Daarna zei Elia tegen Achab: Ga op weg, eet en drink, want er is een gedruis van een overvloedige regen. 42 Zo ging Achab eten en drinken, maar Elia klom naar de top van de Karmel, boog zich voorover ter aarde. Vervolgens legde hij zijn gezicht tussen zijn knieën. 43 Hij zei tegen zijn knecht: Klim toch naar boven en kijk uit in de richting van de zee. Toen klom hij naar boven, keek uit en zei: Er is niets. Toen zei hij: Ga terug, zevenmaal. 44 En het gebeurde bij de zevende maal dat hij zei: Zie, een kleine wolk, als de hand van een man, opkomend uit de zee. En hij zei: Ga tegen Achab zeggen: Span in, daal af en laat de regen u niet ophouden. 45 Het gebeurde ondertussen dat de hemel zwart werd van wolken en wind, en er kwam een hevige regen. Achab reed weg en ging naar Jizreël. 46 En de hand van de HEERE was op Elia, en hij omgordde zijn middel en snelde voor Achab uit tot waar men bij Jizreël komt.

Elia hoefde maar één keer te bidden voordat het vuur van God op het altaar zou neerdalen. Waarom moest hij zevenmaal bidden voordat het begon te regenen? Het antwoord is eenvoudig wanneer we dit zien in de opeenvolging van gebeurtenissen van de vervulling van het beeld van de feestdagen. Na de Verzoendag vangt het Loofhuttenfeest aan. Dit is de regen, de uitstorting van de Geest waarvoor Elia gebeden had. Hij bad zeven maal omdat het Loofhuttenfeest een zevendaags feest is, maar de Geest kan niet komen tot de achtste dag van Loofhutten aanbreekt.

Er wordt ons niet vertelt of Elia zeven dagen lang gebeden heeft of dat hij zijn gebed simpelweg zevenmaal herhaalt heeft in een tijdsbestek van enkele uren. Wij geloven daarentegen dat Elia zeven dagen gebeden heeft, want hierdoor komt het beeld van de vervulling van de feestdagen beter tot uiting. Wij geloven daarbij dat al deze gebeurtenissen plaatsvonden op de eigenlijke feestdagen, hoewel we dit onmogelijk hard kunnen maken vanuit de Bijbel gezien. Toch vertelt Josephus, de historicus uit de eerste eeuw, ons in Antiquities, VIII, xiii, 2,

“Menander haalt deze droogte (van Elia) in zijn verslag van de daden van Ethbaäl, koning van de Tyriërs [en vader van Izebel, de vrouw van Achab], aan, waar hij zegt: “Onder hem was een behoefte aan regen van de maand Hyperberetaeus tot de maand Hyperberetaeus van het andere jaar; maar toen hij smeekbeden deed kwamen er grote donderwolken. Deze Ethbaäl heeft de stad Botrys in Fenicië gesticht en de stad Auza in Libië.” Door deze woorden stichtte hij de behoefte aan regen die in de dagen van Achab tot uitdrukking kwamen; want in die tijd regeerde Ethbaäl ook over de Tyriërs, zoals Menander ons informeert.”

De Menander die Josephus hier citeert leefde ongeveer drie eeuwen voor Josephus. Menander was in zijn tijd een zeer bekende Griekse toneelschrijver en heeft meer dan honderd voorstellingen geschreven. De meeste van zijn werken zijn verloren, maar Josephus had toegang tot enkele werken van hem en was daardoor in staat ze te citeren. Hij zegt dat Menander de droogte aanhaalt gedurende de tijd van koning-priester EthBaäl van Tyrus en koning Achab van Israël. Deze droogte vond plaats, aldus Menander, in de maand die onder de Grieken bekend stond als Hyperberetaeus, dat de zevende maand is die de Hebreeën Tishri noemen. Dit is de maand van de herfstfeestdagen van Israël, beginnende met het Feest van de Bazuinen op de eerste dag van Tishri en eindigende met het Loofhuttenfeest op Tishri 22.

Menander was kennelijk onjuist in zijn opvatting dat de droogte slechts één jaar duurde, maar het ondersteunt de opvatting dat deze gebeurtenissen plaatsvonden in de maand Tishri. Daarom verheugen wij ons in seculaire geschiedenis die ons geloof inzake deze beeldende gebeurtenissen in het leven van Elia ondersteund, waarbij deze gebeurtenissen dus weldegelijk plaatsvonden op de feestdagen die zij ook representeren.

Het is in ieder geval duidelijk voor ons dat de zeven dagen van gebed de zeven dagen van het Loofhuttenfeest representeren, waarbij er nog steeds geen regen viel. Op de zevende dag zag de knecht van Elia een kleine wolk uit de zee opkomen (vs. 44). Elia stuurde vervolgens een boodschap tot koning Achab dat hij snel naar Jizreël moest rijden, zodat hij niet zou vastlopen in de modder en de rijzende kreken. Achab geloofde Elia en reed snel weg met zijn rijtuig, maar Elia snelde voor Achab uit en kwam eerder aan in Jizreël (vs. 46).

Deze bovennatuurlijk kracht – of misschien wel een wonder van tijdreizen zoals Jezus deed in Johannes 6:21 – viel samen met het moment van de stortbui. Ook dit is een gedeelte van het Loofhuttenfeest, namelijk de achtste dag van Loofhutten, de dag waarop wij de volheid van de Geest gemanifesteerd zullen zien op aarde. In ons volgende hoofdstuk zullen wij hier veel meer over uitweiden, als wij ons zullen toewijden aan een diepere studie over Loofhutten. Nu moeten we onszelf echter tevredenstellen met de aanduiding van het beeld van timing NA zeven dagen, oftewel de achtste dag van Loofhutten, waarbij de regen in overvloed neerdaalt.

Elia snelde naar Jizreël. Jizreël heeft een dubbele betekenis: God verstrooit en God zaait. De betekenis van deze naam wordt ons geleerd in de eerste twee hoofdstukken van de profeet Hosea. Daar heeft de profeet een zoon genaamd Jizreël, want God was van plan om het Huis van Israël te “verstrooien”. Maar aan het einde van Hosea 2 ontdekken we dat God het Huis van Israël slechts “zaait” in het veld, dat de wereld is (Mat. 13:38) om Zich voor te bereiden op een grote oogst van zielen die staat te gebeuren.

Het Huis van Israël werd van 745-721 v.Chr. naar het land Assyrië gedeporteerd en is nooit meer teruggekeerd naar hun oude land in Kanaän. Aan de andere kant werd het Huis van Juda een eeuw later gedeporteerd naar Babylonië, maar hen werd het toegestaan om terug te keren na slechts 70 jaar van gevangenschap. Er zijn verschillende profetieën voor zowel Israël als Juda, maar slechts weinigen herkennen deze verschillen en maken de fout in de veronderstelling dat zij allen van toepassing zijn op de hedendaagse Joden. Maar dit zijn ze niet. De Joden vervullen een gedeelte van de profetieën; maar de profetieën over het Huis van Israël worden vervuld in andere volken dan de Joden. Dit zullen we uitvoeriger uitleggen in hoofdstuk 11.

Het verhaal van Elia toont aan dat de profetieën aangaande Jizreël hun vervulling zullen aannemen op de achtste dag van Loofhutten. Dit houdt in dat de vervulling van deze feestdag het begin van de grote oogst van de wereldwijde opwekking is. De regen van de Geest zorgt ervoor dat het zaad zal groeien en een overvloedige oogst zal produceren in het Tijdperk van Loofhutten. Het verloren Israël zal gevonden en herstelt worden, want Jizreël is slechts een andere manier om “Israël” te spellen. Vele anderen zullen met hen vergaderd worden binnen Gods koninkrijk, zoals we kunnen lezen in Jesaja 56:6-8,

6 En de vreemdelingen die zich bij de HEERE voegen om Hem te dienen en om de Naam van de HEERE lief te hebben, om Hem tot dienaren te zijn; allen die de sabbat in acht nemen, zodat zij hem niet ontheiligen, en die aan Mijn verbond vasthouden: 7 hen zal Ik ook brengen naar Mijn heilige berg, en Ik zal hen verblijden in Mijn huis van gebed. Hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op Mijn altaar. Want Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken. 8 De Heere HEERE, Die de verdrevenen uit Israël bijeenbrengt, spreekt: Ik zal er tot Hem nog meer bijeenbrengen, naast hen die al tot Hem bijeengebracht zijn.

Op dat moment zullen vele mensen uit alle volken verlangen om van God en Zijn wet te leren. Degenen die geleerd zijn om te denken in termen van een “opname”, denken over het algemeen dat de wederkomst van Christus het einde van alle dingen is. Zij zijn onjuist onderwezen in het feit dat Jezus spoedig komt, en wanneer Hij komt is er geen mogelijkheid meer om gered te worden. Deze leer wordt gebruikt om mensen bang te maken waardoor zij, na miljoenen oproepen vanaf de preekstoel, Christus aannemen. Maar deze leringen zijn niet gebaseerd op enig begrip van de feestdagen en hun profetische vulling.

Het feit is juist dat het Tijdperk van Loofhutten de tijd zal zijn van ontzettend veel evangelisatie over heel de wereld. Wat er gedaan is onder Pinksteren is slechts een schemerig beeld van wat er kan en zal gebeuren onder de zalving van Loofhutten. Jesaja 2:2-4 zegt,

2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, als de hoogste van de bergen en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem. 4 Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.

Geen enkel woord in deze passage zegt dat mensen niet meer de mogelijkheid hebben om van God te leren en christen te worden. Het is in feite een erg optimistische passage die een wereldwijde beweging van God portretteert. Aan de ene kant begon deze evangelische inzet onder de zalving van Pinksteren, maar uiteindelijk wordt het vervuld bij Loofhutten. De timing hiervan wordt bewezen in het verhaal van Elia, die zich in de regen van Loofhutten bovennatuurlijk snelde naar Jizreël. 

Nu zijn we aangekomen bij een meer uitvoerigere studie van het Loofhuttenfeest en de profetische wetten die ons een beter begrip geven van de toekomende gebeurtenissen.