God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 12: Het Teken van Jona

We hebben de twee duiven en de twee bokken bestudeerd. We hebben gezien in welke relatie ze staan tot de twee werken van Christus. De duiven duiden op het reinigen van melaatsheid en de bokken tonen ons de reiniging van het heiligdom. De sterfelijke, dode natuur maakt geestelijke melaatsen van ons en wij hebben behoefte aan reiniging. Daarnaast zijn wij het heiligdom, namelijk de tempel van de Heilige Geest. We hebben aangetoond hoe Juda en Jozef van toepassing zijn op de twee werken van Christus en op de gebeurtenissen die zich vandaag de dag afspelen. In het laatste gedeelte van onze studie zullen we zien hoe het boek Jona op een heel duidelijke wijze deze beelden en schaduwen demonstreert. Het verhaal van Jona eindigt met een schrijnend beeld dat ons aanmoedigt om onze hartsgesteldheid te onderzoeken.

Toen de schriftgeleerden en de farizeeërs in Mattheüs 12 om een teken vroegen vertelde Jezus hen dat ze deze niet zouden krijgen met uitzondering van het teken van de profeet Jona. Jona’s naam betekent “duif” en hij manifesteert heel duidelijk de twee duiven uit Leviticus 14. Het teken van Jona de duif komt in twee gedeelten en staat in directe relatie tot alle tekenen die we tot nu toe bestudeerd hebben.

DE EERSTE ROEPING VAN JONA OM TE PREDIKEN

Jona was nou niet echt enthousiast over het idee toen God hem opdroeg om in Ninevé te gaan prediken. Sommigen noemen hem zelfs de onwillige profeet. God droeg Jona op om naar het noorden en oosten te gaan en hij ging naar het westen, richting Tarsis (waarschijnlijk Spanje). Door ongehoorzaam te zijn aan God viel Jona middenin een profetisch beeld dat het eerst werk van Christus openbaarde. Toen Jona zich op zijn vluchtboot bevond werd de zee overvallen door een gewelddadige storm. De bevreesde bemanningsleden wierpen samen met Jona het lot (Jona 1:7) om te zien wie de schuldige voor deze omstandigheden was. Het lot viel vervolgens op Jona. Dit herinnert ons aan het werpen van het lot bij de geitenbokken en aan het werpen van het lot voor Jezus klederen bij de kruisiging. In elk geval gooide de bemanning Jona overboord. Vervolgens zegt Jona 1:17,

17 En de HEERE beschikte een grote vis om Jona op te slokken. Jona was drie dagen en drie nachten in het binnenste van de vis.

In Mattheüs 12 vroegen de farizeeërs om een teken om te bewijzen dat Hij de Messias was. Hij gaf hun niet het teken dat ze verlangden, maar Hij gaf ze een profetisch teken dat ze niet begrepen. Mattheüs 12:38-40 zegt,

38 Toen antwoordden sommigen van de schriftgeleerden en Farizeeën: Meester, wij zouden van U een teken willen zien. 39 Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. 40 Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn.

Het duidt heel duidelijk Jona aan als beeld van Christus in Zijn dood werk aan het kruis als het Lam van Pascha. Ook verwijst het naar Pinksteren waarbij de Heilige Geest in ons vlees inwoning begint te nemen. De Heilige Geest wordt afgebeeld als een duif. Jona’s naam betekent “duif”. Dus net zoals Jona in de grote vis woonde, zo woont de Heilige Geest in ons vlees. Pinksteren is slechts een onderpand van de Geest dat onder het Loofhuttenfeest volmaakt zal worden aan het einde van dit huidige tijdperk. Paulus zegt dat wij, onder Loofhutten, “allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin” (1 Kor. 15:51, 52).

Het Griekse woord dat vertaalt is met “ogenblik” is atomos, dat letterlijk ATOMEN betekent. In vroege tijden werd dit woord doorgaans gebruikt om het kleinste deelbare deel van een stof aan te duiden. Paulus gebruikte dit woord om een atomische verandering in het stoffelijke lichaam aan te duiden waardoor de heerlijkheid van God, net zoals in het lichaam van Jezus na de opstanding, geopenbaard kan worden. Deze atomische verandering openbaarde zich zelfs heel even voordat Hij stierf aan het kruis bij Zijn transfiguratie. Dit is het soort lichaam dat wij zullen verkrijgen “bij de laatste bazuin”, en deze verandering zal “in een oogwenk” geschieden.

In de zojuist geciteerde passage vergelijkt Jezus de buik van de vis met het hart van de aarde. Wij zijn daardoor zowel de vis als de aarde, waar de duif zal wonen. De vroege Kerk gebruikte het teken van de vis om christenen te identificeren. En sinds Adam geschapen is uit het stof van de aarde en zelfs naar de aarde vernoemd is (adama betekent “aarde”), is het duidelijk dat de Heilige Geest de aardse mens bewoont.

Na een paar dagen in de buik van de vis werd Jona op het droge uitgespuwd. Jona was ongetwijfeld helemaal wit gebleekt toen hij op het droge werd uitgespuwd. Zijn verschijning uit de vis stelde de opstanding “bij de laatste bazuin” voor, en vanwege de symbolische aard van deze gebeurtenis is het aannemelijk dat de vis hem op het Feest van de Bazuinen uitspuwde in september van dat jaar.

DE TWEEDE ROEPING VAN JONA OM TE PREDIKEN

Na het incident met de vis gaf God Jona een tweede oproep om in Ninevé te gaan prediken. Dit profeteert van het tweede werk van Christus en biedt ons de helderste kijk in de Schriften over het doel van de tweede komst van Christus. Jona 3:1 en 2 zegt,

1 Het woord van de HEERE kwam voor de tweede keer tot Jona: 2 Sta op, ga naar de grote stad Ninevé en predik tegen haar de prediking die Ik tot u spreek.

Deze fase in de bediening van Jona representeert het tweede werk van Christus, waarin de Grote Opdracht wordt volbracht en alle volken onder de regering van Jezus Christus zullen komen. Dit tweede werk moet gedaan worden onder de zalving van het Loofhuttenfeest, op welk moment de overwinnaars zullen transfigureren, waarbij zij hun witte klederen zullen aandoen, hetgeen de rechtvaardigheid van de heiligen voorstelt. Toen Jona wit gebleekt was, was dit een voorafschaduwing van de transfiguratie die nog moet geschieden bij de vervulling van het Loofhuttenfeest.

Jona was een van de weinige succesvolle profeten in de geschiedenis, dit omdat Hij een beeld van Christus in de bekwaamheid van Zijn tweede werk was. Ninevé betekent “stad van vis” en zij aanbaden de visgod. De mensen uit Ninevé dachten ongetwijfeld dat Jona een profeet was die door hun visgod gestuurd was.

Dit is een verbazingwekkend voorbeeld van de soevereiniteit van God, want als Jona bij zijn eerste roeping naar Ninevé was gegaan zou het twijfelachtig zijn geweest of de mensen berouw zouden tonen na zijn prediking. Maar Jona ging pas na zijn ontmoeting met de grote vis. Volkomen wit gebleekt kon niets het feit verbergen dat hij uit de vis gekomen was. Zijn reputatie maakte hem geloofwaardig, en de mensen uit Ninevé hadden gehoord dat hun grote visgod een profeet met een boodschap tot hen had gestuurd. Iedereen toonde berouw, van de koning tot de laagste klasse.

Omdat Ninevé de hoofdstad van Assyrië, dat Israël veroverde en gevangen nam, was, wordt Assyrië afgebeeld door de grote vis. Hosea 8:8-9 zegt,

8 Verslonden [letterlijk: opgeslokt, KJV] is Israël! Zij zijn nu onder de heidenvolken als een pot waaraan niemand waarde hecht, 9 want zíj gingen naar Assyrië. Een wilde ezel houdt zich afgezonderd, maar Efraïm zoekt hulp bij minnaars.

Assyrië stelde de grote vis voor en Jona stelde is Israël voor. Want de vis slokte (verslond) Jona op, en zo zou Assyrië ook het huis van Israël opslokken (verslinden). Jona wist dat dit zou gaan gebeuren en daarom wilde hij het Evangelie niet prediken in Assyrië. Hij wilde niet dat ze berouw zouden tonen, want hij wilde niet dat God genadig zou zijn jegens het vijandelijke volk. Daarom nam hij een schip naar Tarsis, en door dat te doen werd hij een beeld van Christus in Zijn eerste werk.

ALLE VOLKEN VERZOENEN

Het tweede gedeelte van het teken van Jona is profetisch van datgene dat plaats vind NA de opstanding van de doden, bij de vervulling van het Feest van de Bazuinen. Jona’s verschijning uit de buik van de vis (het hart van de aarde) stelt de opstanding van de doden bij de laatste bazuin voor. Hij verscheen wit gebleekt (getransfigureerd). Hij was gezonden om het Evangelie te verkondingen in Ninevé, dat alle volken voorstelt, inclusief Gods “vijanden”. In het toekomende tijdperk (eeuw) zal de wereld bekeerd worden wanneer zij de openbaring van de zonen van God ziet. Dan zal de profetie van Jesaja 2:2-4 zich voordoen, waarin staat,

2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem. 4 Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.

In de wet worden ons de basisfeiten van de twee werken van Christus vertelt. Ons wordt vertelt dat het eerste werk een dood werk is, en het tweede werk een levend werk. Door de twee duiven te identificeren met het reinigen van de melaatsheid gedurende een achtdaagse periode, toont dit ons dat het werk niet volbracht zal zijn tot de achtste dag van het Loofhuttenfeest in een gegeven jaar. Het verhaal van Jona vertelt ons de praktische betekenis van het tweede werk van Christus. Jona zegt ons dat het een verkondigingwerk is waarmee alle dingen onder de voeten van Jezus Christus gebracht worden. Vanwege het feit dat Jona het Woord NA zijn “opstanding” verkondigde laat zien dat het tweede werk, hoewel het gedeeltelijk vervult is door Pinksteren, nog niet volkomen openbaar kan worden totdat de opstanding van de doden en de atomische verandering zal geschieden bij de vervulling van Loofhutten.

In Openbaringen 19:11 wordt Jezus Christus op een wit paard afgebeeld, met Zijn kleed gedoopt in bloed. Hij wordt afgebeeld als komende om Zijn het tweede werk te doen waarbij Hij alle volken onder Zijn heerschappij zal brengen. Jozua de Efraïmiet leert ons dat wij het Beloofde Land van het Koninkrijk van God ingeleid zullen worden door Jezus Christus in Zijn bekwaamheid als een Efraïmiet, en niet Zijn bekwaamheid als een Judeeër. Jozua was de zoon van Nun, dat “vis” betekent. Jona werd eveneens uit een vis geboren, want toen de vis hem op het droge uitspuwde was dit zijn opstanding tot een nieuw leven.

De boodschap van het tweede werk van Christus wordt in 2 Kor. 5:18-20 opgesomd,

18 En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. 19 God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. 20 Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.

Wanneer God Zijn volk tot de volken zend, onder de zalving van Loofhutten, zullen zij deze boodschap verkondigen. Ninevé zal omvergeworpen worden door het Koninkrijk van God, want het volk op aarde zal berouw tonen wanneer ze de liefde van God, geopenbaard door Zijn zonen en dochters, zullen zien. Sommigen zullen net zo’n verkeerde houding als Jona hebben en zij zullen niet blij zijn wanneer God de volken redt. In het vierde hoofdstuk van Jona zien wij dat de profeet redelijk boos is op God, omdat Hij Ninevé spaart. Dit geschiedde om ons een erg belangrijke les te leren. Sommige christen zijn zo volhardend in de gedachte dat God de volken moet oordelen dat zij behoorlijk overstuur zullen zij als Hij ervoor zorgt dat ze berouw gaan tonen zodat Hij de wereld met Zichzelf kan verzoenen.

Uiteraard klopt het dat God de zonde moet oordelen. Dit staat in de goddelijke wet. Maar wanneer zondaren berouw tonen is hun oordeel door Christus aan het kruis gedragen. Vele geloven dat de huidige situatie zo ver ontwikkelt is dat God dit niet meer kan omdraaien en daarom de aarde wel moet vernietigen. Het verhaal van Jona lijkt hier tegen in te gaan. Het is verstandig om ons hart te onderzoeken om er zeker van te zijn dat wij ons met God kunnen verheugen, omdat Hij de Redder der wereld is, in plaats van haar vernietiger. Denk aan wat God tegen Jona zei in 4:10 en 11,

10 Daarop zei de HEERE: Ú ontziet die wonderboom, waarvoor u niet gezwoegd hebt en die u niet hebt laten groeien, die in één nacht ontstond en in één nacht verging. 11 Zou Ík dan die grote stad Ninevé niet ontzien, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen zijn die het verschil tussen hun rechter- en hun linkerhand niet weten, en daarbij veel vee?

God wijst een probleem in het hart van Jona aan. We moeten er voor waken dat wij niet dezelfde hartsgesteldheid ontwikkelen.

VERLOS ONS VAN DE BOZE (HET KWAAD)

Jona bouwde een tent, dat hem profetisch afbeeld als degene die het Loofhuttenfeest vervuld. God beschikte een wonderboom om hem te bevrijden van zijn “kwelling”. Vers 6 zegt,

6 En de HEERE God beschikte een wonderboom en liet hem boven Jona opschieten, zodat er schaduw zou zijn boven zijn hoofd, om hem te bevrijden van zijn kwelling [Hebr. ra, “kwaad”]. Jona was erg blij met de wonderboom.

Ongetwijfeld bevrijdde de schaduw van de wonderboom Jona natuurlijk van de kwelling van de brandende zon, maar de diepere betekenis duidt op een bevrijding van al het kwaad door middel van het Loofhuttenfeest. Wij zullen allemaal erg verblijd zijn wanneer God dit voor ons doet. Waarom stuurde God dan vervolgens een worm om de wonderboom te vernietigen?

Het Hebreeuwse woord voor de wonderboom is de ricinusboom, ook wel letterlijk de braakselboom. Een ieder die wel eens ricinusolie (wonderolie) heeft geproefd weet de reden waarom de boom naar braaksel is vernoemd. God toont ons dat Jona’s hart nog niet volmaakt was. Hij had een goede interne zuivering nodig om de bittere en veroordelende houding van zijn hart jegens Ninevé te zuiveren. Hij moest het kwaad dat nog in zijn vlees woonde uitbraken. Zoals we al eerder hebben aangetoond wordt het kwaad in ons geëlimineerd door de TWEE, in plaats van één, werken van Christus. Het eerste werk van Christus aan het kruis (Pascha) rekende ons rechtvaardigheid toe door de zonde te bedekken, terwijl het tweede werk onder Loofhutten ons werkelijk rechtvaardig maakt door alle zonde weg te nemen.

Jona ontvangt de braakselboom, die hem van het kwaad bevrijd, pas nadat hij een tent heeft gebouwd. Zodoende zien wij in het korte einde in het boek van Jona een beeld van het Loofhuttenfeest en het tweede werk van Christus. Maar dit is nog niet alles, want God beschikte een worm naar de wonderboom waardoor Jona wenste te sterven. Wat heeft dit te maken met het verhaal?

7 De volgende dag beschikte God bij het aanbreken van de dageraad een worm [Hebr. towla], die de wonderboom stak, zodat hij verdorde. 8 En het gebeurde, toen de zon opging, dat God een verzengende oostenwind beschikte. En de zon stak op het hoofd van Jona, zodat hij geheel uitgeput raakte. Hij verlangde ernaar te sterven en zei toen: Het is voor mij beter te sterven dan te leven.

Dit was geen gewone worm. De Hebreeuwse tekst noemt het een towla, waarvan in vroegere tijden donkerrode kleurstof werd onttrokken. Volgens Henry Morris’ boek: Biblical Basis For Modern Science, pag. 73,

“Wanneer het vrouwtje van de scharlaken wormensoort ging bevallen klampte ze haar lichaam vast aan een boom, waarbij zij zichzelf zo vast en stevig verbond zodat ze nooit meer los zou laten. De eieren die onder uit haar lichaam kwamen werden zodoende beschermt totdat de larve werd uitgebroed en in staat was te beginnen aan de eigen levenscyclus. Wanneer de moeder stierf bevlekte de donkerrode vloeistof haar lichaam en het omliggende hout. Van deze dode lichamen van de scharlaken wormen werden in de oudheid de commerciële scharlaken kleurstoffen ontrokken.”

Dit verhaal zegt ons dat de worm uit het verhaal van Jona de tent met scharlaken stof bevlekte waarbij zij haar leven gaf om haar nageslacht voort te brengen. Is dit geen volmaakt beeld van Christus, die Zijn leven gaf om vele zonen tot heerlijkheid te brengen? Psalm 22:7 profeteert van Jezus Christus in Zijn dood aan het kruis, met de woorden: “Maar ik ben een worm [Hebr. towla] en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk.” Toen Jezus stierf bevlekte Zijn bloed het kruis, net zoals de rode kleur van de worm de stam van de wonderboom bevlekte in de tijd van Jona.

Ook betekent dit nog iets anders. In het tweede werk Van Christus, dat verbeeldt wordt door de tweede duif in Leviticus 14, zien we dat de tweede duif gedoopt moest worden in het bloed van de eerste duif die gedood was. Zo zien wij ook dat de worm eerst sterft en vervolgens de wonderboom, die aan de TENT verbonden was, bevlekt. Met andere woorden, het tweede werk van Christus met Loofhutten is gebaseerd op het eerste werk aan het kruis met Pascha.

Samen brengen deze twee werken of bedieningen de bevrijding van het kwaad dat in ons huist. In het verhaal van Jona zat de profeet onder een tent, maar het kwaad in zijn hart werd niet getoond en bedekt door het bloed totdat de worm zijn intrede deed en de wonderboom vernietigde. Daarna kwam zijn hart openbaar. Zelfs zijn verlangen om te sterven was profetisch omdat dit aantoont dat de weg tot het leven en de volmaaktheid door de dood van het vlees geschied. We moeten ons identificeren met de dood van Christus aan het kruis voordat we ons met Hem en Zijn tweede werk kunnen identificeren.

Ten slotte is er ook een verband tussen de wonderboom en Ninevé. Een grote vis slokte Jona op en spuwde hem uit op het droge, waarmee Jezus’ dood en opstanding afgeschilderd wordt. Bij de tweede roeping van Jona om tot Ninevé te prediken gaat Jona naar de “stad van vis” (Ninevé) om daar vervolgens in een tent plaats te nemen waarmee het Loofhuttenfeest afgeschilderd wordt. Daar zit de profeet onder de braakselboom om volmaaktheid te verkrijgen. In beide gevallen duidt het braaksel (spugen) op opstanding, want Jona was een beeld van Christus. Net zoals Jona drie dagen in de buik van de vis was, zo was Jezus drie dagen in het hart van de aarde. Net zoals Jona uit de buik van de vis werd gespuwd, om zo de opstanding van de doden af te schilderen, zo stond Jezus op uit de dood.

Er bestaat een onderdrukkend systeem in de wereld die profetisch Ninevé, Egypte en Babylon genoemd wordt. Het verhaal van Jona is een profetie dat het tweede werk van Christus berouw zal brengen in de wereld en redding tot al de volken. Jona wilde niet dat ze bevrijdt werden en hij klaagde dan ook bitterlijk toen God de stad niet ging verwoesten. Door deze houding verzaakte hij een beeld van Christus te zijn en leek hij meer op christenen. We moeten niet verbitterd zijn als God dit wonderbaarlijke werk verricht. Gaan wij ook eisen dat God de zondaren moet vernietigen en hen moet geven wat ze verdienen, of zullen we ons verblijden in hun bevrijding?

Deze slechte houding komt voort uit het kwaad dat zich in het binnenste van ons hart bevind en moet samen met al onze vleselijke houdingen ter dood veroordeeld worden. Pas wanneer ons hart recht is en we Ninevé aanschouwen zoals God haar ziet zijn we klaar om het Evangelie van het Koninkrijk met een hart van liefde te verkondigen. Het Loofhuttenfeest is ingesteld om onze harten volkomen klaar te maken voor de bediening van verzoening met de wereld.

DE TWEEDE KOMST VAN CHRISTUS IN PERSPECTIEF

Velen hebben gedacht dat bij de tweede komst van Christus alle christenen van de aarde weggerukt worden, waardoor de Heilige Geest op aarde verdwijnt en de “antichrist” voort gebracht wordt. De antichrist zal dan de wereld in een onbeduidende oorlog tegen God verenigen. Er wordt hen geleerd dat God vervolgens gedurende zeven jaar (of misschien 3½ jaar) op aarde verdrukking teweeg zal brengen waardoor een groot gedeelte van de bevolking, de aarde en het leven in de zee om zal komen. Over het algemeen wordt onderwezen dat de Joden NIET weggerukt zullen worden, maar op aarde zullen blijven en dat op z’n minst 144.000 van hen tot de ongelovigen het evangelie zullen brengen totdat Christus aan het einde van deze periode van “verdrukking” MET de Kerk terugkomt.

Deze opvattingen worden aangehangen door hen die waarschijnlijk nog nooit de wet van de tweede komst van Christus hebben gelezen of hebben begrepen. Nu we het voorgaande materiaal hebben bestudeerd kunnen we onze studie voortzetten in het Nieuwe Testament om te ontdekken wat de schrijvers nu werkelijk zeggen. In het volgende hoofdstuk zullen we aantonen hoe de zogenaamde “opname” begrepen moet worden in termen van het Loofhuttenfeest. We zullen zien dat deze gebeurtenis, die in de Bijbel de harpazo genoemd wordt, ofwel “de wegrukking”, voornamelijk het moment in de geschiedenis zal zijn waarbij de overwinnaars het vlees zullen overstijgen en in staat zullen zijn om zich te bewegen tussen de geestelijke en de fysieke dimensie. Het zal het moment zijn waarbij zij hun “klederen verwisselen” van wol tot linnen, zoals Ezechiël 44 dit beschrijft.

Wij zullen zien dat de Bijbel nergens vermeldt dat deze gelovigen de aarde gedurende zeven jaar of drieënhalf jaar zullen verlaten. Het doel van deze verandering, zoals afgeschilderd in de twee werken van Christus, is in feite de inwoners van “Ninevé”, de symbolische stad van de onderdrukkende wereldorde, te bekeren. Deze evangelisatie zal niet door 144.000 Joden worden gedaan, maar door de overwinnaars. Zelfs als we Openbaringen 7 letterlijk zouden nemen en geloven dat er vanuit elkaar stam van Israël 12.000 overwinaars zullen zijn, zegt Openbaringen 7:5 nog steeds dat er maar 12.000 uit Juda komen. Men kan dit eventueel vergroten door er van Benjamin 12.000 en van Levi 12.000 bij op te tellen – want in de tijd van Jezus bestond de natie Juda uit deze drie stammen. Maar het is een valse aanname dat de Joden de verloren schapen van het huis van Israël zijn of dat zij alle stammen van Israël vertegenwoordigen.

Het feit is dat het christendom voornamelijk binnen Westerse naties gevestigd is, omdat een overgroot deel vanuit Assyrië daarheen is gemigreerd. Archeologen noemen hen de Kaukazen, omdat velen van hen door het Kaukasus gebergte, dat zich tussen de Zwarte en de Kaspische Zee bevind, zijn getrokken. Ook zijn er velen in het noordelijke gedeelte van Klein-Azië (nu bekend als Turkije) verspreid en zijn daar uitgegroeid tot de volken van Kappadocië, Bythynië en Pontus. In de vierde eeuw was dit het bolwerk van de vroege Kerk.

Met andere woorden, de theorie over de 144.000 Joodse evangelisten die tijdens de Grote Verdrukking zullen prediken brokkelt af wanneer we gaan zien dat er veel meer christelijke Israëlieten dan Joodse christenen zijn. Als alle Israëlieten tijdens de Grote Verdrukking op aarde zullen overblijven, zou er onderwezen moeten worden dat alleen de Aziatische en Afrikaanse christenen opgenomen zullen worden, en dat er dan letterlijke tien miljoenen Israëlitische christenen, in die tijd, op aarde zullen zijn.

Het punt is dat deze opvattingen niet alleen gebaseerd zijn op een zekere onwetendheid van de wet, maar ook op een onwetendheid van geschiedenis en archeologie. Uiteraard willen wij geen kritiek leveren, want het Woord profeteert dat Israël verloren zou raken en voor vele jaren dood gewaand zal worden. Toen Jakob-Israël tegen Jozef in Genesis 48:11 het volgende zei: “Ik had niet gedacht je gezicht ooit nog te zien, maar zie, God heeft mij zelfs je nageslacht laten zien,” profeteerde hij over onze tijd. Ook zal de Kerk het volgende spoedig zeggen: “We hadden nooit verwacht de verloren stammen van Israël terug te vinden, maar God heeft het ons toegestaan om de belofte van het geboorterecht in vervulling te zien gaan, want Israël heeft, zowel fysiek als geestelijk, werkelijk overvloedig veel kinderen voortgebracht.”

Omdat het Pinkstertijdperk nu ten einde is, komt het Loofhuttentijdperk in zicht. Een nieuw begrip van de Bijbel en profetieën zal, als het plan van God onthult wordt, eveneens komen boven drijven. De sluier die Israël bedekt is gereed om weggenomen te worden. Ook de sluier over de overwinnaars is gereed om weggenomen te worden, waardoor de heerlijkheid van God op het hoogste niveau geopenbaard wordt. Dit zal zorgen voor vele veranderingen over ons begrip van God en Zijn Woord en dit zal op haar beurt weer zorgen voor vele omwentelingen in de politieke systemen en het sociale gedrag over de gehele wereld. Alle mensen zullen de wegen en wetten van God beginnen te leren en zij zullen leren om dit niet alleen op individuele daden toe te passen, maar ook op nationale wetten en voorschriften, waardoor tot een ieder vrijheid en het Jubeljaar gebracht wordt.