God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Voorwoord:

Het boek opent in hoofdstuk 1 met een verhandeling over de lentefeesten van Israël: Pascha, het beweegoffer en Pinksteren. Het laat daarnaast zien hoe Jezus deze feesten met uitzonderlijke timing heeft vervuld.

Hoofdstuk 2 begint met een gedeelte uit Numeri 10. Het betreft de twee zilveren trompetten van Mozes, waarmee Mozes het volk opriep om samen te komen. Wij zullen zien dat deze twee trompetten correleren met de twee opstandingen; de eerste opstanding, waarbij de overwinnaars geroepen worden, en de tweede (algemene) opstanding, waarbij de rest van de mensheid zal opstaan.

In hoofdstuk 3 krijgt u uitleg over de Verzoendag en het Jubeljaar. U zult zien dat Israël na circa een jaar omzwerven in de woestijn aankomt bij het Beloofde Land. Op dat moment kunnen zij het Jubeljaar vervullen, maar ze geloven het slechte verslag van de tien verkenners en moeten hierdoor dus, tot op de dag van vandaag, de Verzoendag vieren. Het Jubeljaar is hierdoor nog niet vervuld.

Jakob ondergaat in zijn leven opmerkelijke gebeurtenissen en komt op opmerkelijke plaatsen. In hoofdstuk 4 legt de schrijver in Bijbels opzicht, samen met het Boek van de Oprechte (Jasher), uit hoe deze gebeurtenissen en plaatsen profeteren van de Israëlitische feestdagen.

Hoofdstuk 5 en 6 borduren voort op de gebeurtenissen in de Bijbel die profeteren van de feestdagen van Israël. Hoofdstuk 5 behandeld Joël en hoofdstuk 6 behandeld Elia.

Hoofdstuk 7 is een verhandeling over het Loofhuttenfeest en beschrijft ook haar doel. Het grijpt terug naar Ezra en Paulus in haar uitleg. Het erkent het belang van het midden van het feest, waarbij, zoals het evangelie van Johannes laat zien, Jezus zal wederkomen. Daarnaast worden ter verduidelijk van het Loofhuttenfeest de 8 tekenen in het evangelie van Johannes aangehaald.

De slotceremonie van het Loofhuttenfeest werd op de achtste dag gehouden om het feest met haar heerlijkheid te kronen. Hoofdstuk 8 laat zien dat er een duidelijk verband bestaat tussen deze slotceremonie en het voorstellen van de eerstgeborenen aan God, zoals Exodus 22:29 en 30 voorschrijft.

Hoofdstuk 9 behandeld Pniël en Penuël. Het beschrijft hoe Gods aangezicht (aanwezigheid) versluierd werd door de drie voorhangsels in de tabernakel van Mozes en hoe deze aanwezigheid en versluiering correleert met de drie grote feesten van Israël.

Op de Verzoendag moesten er voor de ceremonie twee bokken worden gebruikt. Eén bok moest geslacht worden voor de zonden van het volk, opdat het volk rechtvaardig mocht zijn. De andere bok moest in de woestijn gestuurd worden om de zonden van het volk weg te nemen. Dit beeld komt eveneens terug bij het reinigen van melaatsen, waarbij twee vogels gebruikt moesten worden. Eén vogel moest worden gedood, de andere moest in het bloed van de eerste gedoopt worden en vervolgens vrij gelaten worden. Hoofdstuk 10 laat zien hoe deze twee ceremonies profeteren van de twee werken van Christus, die al één van de werken heeft volbracht (Joh. 19:30) en die het andere werk spoedig zal gaan volbrengen.

Hoofdstuk 11 behandeld de zegeningen van Jakob aan Juda en Jozef. Hiermee laat het zien hoe deze zegeningen profetisch zijn voor de beide werken van Jezus. De zegen van Juda is het heersersmandaat vervullen, ofwel de koning en het koninkrijk voortbrengen. De zegen van Jozef is het vruchtbaarheidsmandaat vervullen, ofwel de burgers voor het koninkrijk voortbrengen. Beide zegeningen, het Koninkrijk en haar burgers, zullen na de wederkomst van Christus openbaar worden.

Een verhandeling over Jona en de relatie tot de feesten van Israël kunt u lezen in hoofdstuk 12.

Een ‘hot’ item binnen sommige christelijke opvattingen is de “opname” van de gemeente, ofwel de “wegrukking”. Dit item wordt behandeld in hoofdstuk 13. De schrijver diept de grondtekst uit (1 Thessalonicenzen 4:17) en komt tot verrassende ontdekkingen.

Tot slot sluit het boek af met de wet van de Mensenzoon, hetgeen het doel is van ons bestaan; wij moeten worden zoals Jezus Christus. Hoofdstuk 14 behandeld deze wet van conceptie tot geboorte tot volwassenheid.