God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 3: De tijdperken

Het Griekse zelfstandig naamwoord aion betekent “een era” of “een tijdperk”. Het bijvoeglijk naamwoord is aionios, dat “tijdperk–gebonden” of “behorend tot een tijdperk” betekent. In de vroege vijfde eeuw, toen Hieronymus het Griekse Nieuwe Testament vertaalde als zijn Latijnse Vulgaat, kon hij kiezen tussen twee woorden in het Latijn die een ruwe equivalent waren van aionian. Dit waren aeternum en seculum.

Van aeternum is ons woord “eeuwig” afgeleid, en van seculum komt ons woord “seculair”. Aeternus heeft een dubbele betekenis, het betekent zowel (1) oneindige tijd als (2) een tijdperk of een gelimiteerde tijdsperiode. Dit halen we uit een voetnoot van een geleerde die dit heeft geplaatst in het boek van Augustinus, Stad van God, XXII, i, waar staat,

“De woorden “eeuwig” en “eeuwigheid” uit het Latijn aeternus, aeternitas, zijn verwant met aevum, wat ZOWEL “oneindige tijd” ALS “een tijdsperiode” betekent, voor de tweede betekenis wordt doorgaans het woord aetas gebruikt.”

Augustinus was een tijdgenoot van Hiëronymus in de vijfde eeuw, maar Augustinus kon geen Grieks. Peter Brown schrijft in zijn boek: Augustinus van Hippo, pag. 36,

“Het falen van Augustinus om Grieks te leren had gewichtige consequenties voor het recente Roomse onderwijssysteem; hij zal de enige Latijnse filosoof zijn die volkomen ontwetend van de Griekse taal was.”

Dus toen hij het Nieuwe Testament in het Latijn las vertaalde Augustinus het woord aeternus met oneindige tijd, in plaats van een ondefinieerbare tijdsperiode. Zijn invloed zorgde ervoor dat deze definitie de gebruikelijke betekenis van aeternus werd –– en naarmate de eeuwen voorbij vlogen werd het een equivalent van het Griekse woord aionian.

Toch werd Augustinus later op zijn vergissing gewezen, maar het is erg moeilijk om de leer van iemand te corrigeren als deze leer door het grote publiek wordt aangenomen. Dr. F.W. Farrar (Fedreic Farrar was een predikant van de Anglicaanse kerk van Engeland, schoolmeester en schrijver, vert.) vertelt ons in zijn boek, Genade en Oordeel, pag. 178,

“Omdat aion “tijdperk” betekent, betekent aionian “behorend bij een tijdperk”, of “gedurende een tijdperk”, en iemand die beweert dat het “eindeloos” betekent verdedigt een positie die Augustinus twaalf eeuwen geleden praktisch liet varen.”

Er zijn op z’n minst vier goede moderne vertalingen van Engelse Bijbels die een erg nauwkeurige weergave geven van het  woord “aionian”. Youngs Literal Translation gebruikt “tijdperk–gedurend”. Rotherhams The Emphasized Bible gebruikt “tijdperk–gebonden”. Wilsons Emphatic Diaglott en Concordant New Testament laten het Griekse woord intact en gebruiken simpelweg aionian.

Ik draag dit aan om aan te tonen dat ik dit niet zomaar uit mijn duim zuig. Het woord betekent een ondefinieerbare of onbepaalde tijdsperiode, dat volgens Dr. Bullinger (Ehtelbert William Bullinger, Anglicaans geestelijke, theoloog en dispensationalist, vert.)  in Appendix 129 van de Companion Bible “gelimiteerd of verlengd kan worden zolang de context van elk voorval dit toelaat”. Andere citaten van geleerden met betrekking tot dit onderwerp kunt u vinden in mijn boek “De oordelen van de goddelijke wet”.

Eén van de meest tragische gevolgen van de verkeerde vertaling van aionian is de opvatting met betrekking tot de tijdperken en specifiek met betrekking tot “het tijdperk” dat refereerde aan het komende Messiaanse tijdperk. We lezen vaak over de “de komende eeuwen” (Ef. 2:7), ook wel “de komende tijdperken”. In het bijzonder ook de opmerking in Markus 10:30 waar Jezus spreekt over: “en in de toekomende eeuw het eeuwige leven” (Statenvertaling), oftewel: “en in de toekomende aion het aionian leven.”

Het toekomende tijdperk (eeuw) wordt over het algemeen ook wel het Messiaanse tijdperk genoemd. Dit omdat we de twee komsten van Christus begrijpen. We zien dit Messiaanse tijdperk als het begin van de tweede komst van Christus. Ik ben van mening dat dit de periode van duizend jaar is dat in Openbaringen 20:6vermeldt wordt. Ik noem dit het Loofhuttentijdperk dat aanvangt na de eerste opstanding.

De overwinnaars die zullen delen in deze eerste opstanding zullen degenen zijn die als eerste de onsterfelijkheid verkrijgen in “het tijdperk”. Terwijl de rest van de doden niet in dit fortuinlijke lot zullen delen, zij moeten namelijk wachten tot dat tijdperk voltooid is.

Vandaar dat de Bijbel er overal op aandringt om het leven te verkrijgen in “het tijdperk”. Helaas is deze uitdrukking verkeerd vertaald met “het eeuwige leven”, waarmee “onsterfelijkheid” bedoeld wordt. Hierdoor missen we de echte betekenis van deze uitdrukking. Natuurlijk is onsterfelijkheid wel van toepassing, maar het dringt er op aan om een overwinnaar te worden waardoor we deze onsterfelijkheid mogen ontvangen bij de eerste opstanding. Hierdoor ontvangen we dan onsterfelijk leven gedurende het “toekomende tijdperk”, in plaats van hier nog eens duizenden jaren op te moeten wachten.

Kortom, het aionian leven refereert specifiek aan de TIMING van het te ontvangen leven en niet zozeer aan de KWALITEIT van het leven. Het is het onsterfelijke leven IN HET TIJDPERK en niet zozeer onsterfelijkheid op zich.

Matteüs 25:46 zegt,

46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.

De vertaling van het woord “eeuwig” komt van het Griekse woord aionian. De Cambridge Bible Commentary van van A.W. Argyle zegt het volgende over Mat. 25:46,

“46. eeuwige straf, d.w.z., straf behorende tot het komende tijdperk, hetgeen betekent dat het niet voor altijd duurt.”

“eeuwige leven, d.w.z., het leven behorende tot het komende tijdperk, hetgeen betekent het volledige overvloedige leven in de gemeenschap met God.”

Technisch gezien is deze eeuwige straf gereserveerd voor het tijdperk dat volgt op het toekomende tijdperk, want het oordeel van de grote witte troon vangt aan het einde van het toekomende tijdperk aan. Toch refereert het aionian leven (zie hierboven) aan het tijdperk dat snel zal komen, want dit is het verlangen van een overwinnaar – om het leven te beërven in het toekomende Messiaanse tijdperk.

Sommige punten worden behoorlijk technisch uitgelegd daarom heb ik geprobeerd om het zo eenvoudig mogelijk uit te leggen. Ik heb alreeds het concept van de eerste opstanding en het duizendjarig Loofhuttentijdperk behandeld in andere boeken zoals o.a. “Het Jubeljaar van de schepping”, daarom hoop ik dat de meesten van jullie al meer weten over deze fundamentele zaken.

Het punt dat ik wil maken is het volgende: als u in de Bijbel over “eeuwig” of “eeuwigheid” leest moet u deze vertaling niet aannemen als een nominale waarde. Het Hebreeuwse woord “olam” en haar Griekse equivalent “aion” heeft als eigenlijke betekenis “een tijdperk, ofwel een ondefinieerbare of onbepaalde periode van tijd”. Het Hebreeuwse denken in de dagen van Jezus keek uit naar de komst van de Messias, Hij die samen met zijn volk de aarde zou regeren in het grote sabbatmillennium. Deze gedachte werd gevormd door de uitdrukking van “het tijdperk” en “het aionian Koninkrijk” (2 Petrus 1:11).

De dingen “VAN ZIJN KONINKRIJK” zullen natuurlijk geen einde hebben (Luk. 1:33). Maar het Koninkrijkstijdperk zelf is het laatste tijdperk voordat het grote oordeel een geheel nieuw scenario zal formeren op de aarde. Dit vloeit voort uit de Hebreeuwse zin olam va’ad, oftewel “in het tijdperk en daar voorbij” dat gebruikt wordt in Ex. 15:18; Ps. 9:6; Ps. 10:16; Ps. 45:7; Dan. 12:3.

De vertaling van Hiëronymus, dat verkeerd geïnterpreteerd is door Augustinus, heeft het begrip van de tijdperken grotendeels uitgeroeid in de Latijnse Kerk en deze lijn is zelfs doorgevoerd in de meest moderne vertalingen. Toch zijn er op zijn minst nog vier (Engelse) vertalingen die de oorspronkelijke betekenis van aion en aionian gebruiken.

Een uitgebreidere studie over dit onderwerp kunt u vinden in hoofdstuk 5 van “De oordelen van de goddelijke wet”. Er is ook een studie over de vroege Griekse Kerkvaders, deze studie kan gevonden worden in hoofdstuk 6 uit het bovenstaande vermelde boek. Die studie laat zien dat zij aannamen dat het oordeel over de goddelozen tijdelijk was en dat het oordeel reiniging en zuivering als doel had zodat zij gered konden worden.

Sommige Latijnse Kerkvaders (zoals Augustinus) gingen hier tegenin door te geloven dat het oordeel “eeuwig” was. Uiteindelijk heeft de Roomse Kerk geprobeerd deze twee opvattingen met elkaar te verzoenen door te concluderen dat sommige mensen naar het “vagevuur” gingen en anderen naar de “hel”. In beide gevallen namen zij echter aan dat het vuur letterlijk was, in plaats van door het te zien in termen van de goddelijke wet.

Als we eenmaal gaan begrijpen hoe we zijn aanbeland bij de aannames van vandaag de dag, kunnen we iets gemakkelijker de gemaakte fouten uit het verleden zien om zodoende in onze gedachtegang de nodige correcties te maken.