God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 17: De grote Babylonische ballingschap in de twintigste eeuw

De Babyloniërs namen Jeruzalem in 604 v.Chr. in. Dit markeerde het begin van de 70 jarige ballingschap die Jeremia had voorzegd (Jer. 29:10). Het besluit van Kores bevrijdde hen in 534 v.Chr. waardoor zij terug naar hun eigen land mochten keren.

Deze 70 jarige Babylonische ballingschap werd 2520 jaar later onder de hedendaagse naties van de twintigste eeuw herhaald, van 1917-1987 n.Chr. Het begon in november 1917 met de zogenaamde Russische Revolutie en eindigde 70 jaar later toen president Gorbatsjov op zijn 70e verjaardag voor de Opperste Sovjet zijn toespraak gaf waarin hij een verschuiving van politiek aankondigde, wat uiteindelijk resulteerde in het uit elkaar vallen van de Sovjet Unie zoals wij dit kenden.

Uiteraard wist noch Gorbatsjov, noch iemand anders in Rusland hoe ver de natie, wat betreft economische, politieke en sociale anarchie af zou glijden. De nieuwe politiek werd aan de Opperste Sovjet verkocht als weer een nieuwe tactiek waardoor zij uiteindelijk tot de top zou stijgen en het Westen zou verwoesten. God had echter andere plannen, want het was het einde van de tweede grote Babylonische ballingschap binnen de geschiedenis dat zich binnen een van de meest belangrijke tijdcycli binnen de Bijbel herhaalde.

DE 2520 JARIGE CYCLYS VOORZEGD

Enkele Bijbelstudenten zijn onwetend wat betreft de 2520 jarige cyclus en haar betekenis binnen de Bijbelse profetie. Toch kennen de meesten wel de 1260 daagse cyclus die in Openbaringen 11:3 wordt aangehaald. Dit is de helft van 2520. Een profetisch jaar duurt 360 dagen, want dit valt op de helft tussen het zonnejaar (365 dagen) en het manejaar (354 dagen). Drieëneenhalf profetische jaren is dus 1260 dagen en een volle zevenjaarse cyclus is 2520 dagen.

Binnen de korte termijnprofetie is een 1260 daagse periode drieëneenhalf jaar en zijn 2520 dagen zeven jaren. Binnen lange termijnprofetie zien we de zaken echter na 1260 of 2520 jaar in vervulling gaan. Over het algemeen zien wij korte termijn vervullingen die beelden en patronen van een lange termijn vervulling zijn. Om een goede kijk op Gods plan te krijgen moeten we gaan inzien hoe deze zaken binnen alle korte termijn patronen en lange termijn patronen vervuld zijn.

Daniël haalt nooit de 1260 daagse periode aan, maar het wordt algemeen aangenomen dat dit wordt bedoeld bij de uitdrukking “een vastgestelde tijd, vastgestelde tijden en een helft” in Daniël 12:7. Hoewel een “vastgestelde tijd” ongedefinieerd is, heeft het slechts betekenis als het refereert aan een jaar van 360 dagen of een periode van 360 jaar.

De geschiedenis bezit wat betreft deze 2520 jarige cycli enkele interessante vervullingen van profetie en zij hebben consequent te maken met een tijd van oordeel, met het uitzicht van herstel of reiniging aan het einde van die vastgestelde tijd. Zo zien wij bijvoorbeeld binnen de geschiedenis van het huis van Israël dat hun ballingschap met de deportatie van de stammen ten oosten van de Jordaan in 745 v.Chr. begon. Exact 2520 jaar later is 1776 n.Chr., de datum die de Amerikanen houden als de oprichting van de Verenigde Staten. Er bestaat dus een verband tussen deze twee gebeurtenissen. Het oordeel over het huis van Israël begon in 745 n.Chr. en duurde 2520 jaar lang tot de formatie van Amerika in 1776. Toen begon het tot een einde te komen.

Uiteraard manifesteerde deze 2520 jaar zich als de “tijd van benauwdheid van Jakob” (12 x 210 jaar), zoals we al eerder gezien hebben. Het vereiste dus een laatste 210 jarige periode om de scheiding tussen Juda en Israël, toen Salomo stierf, te manifesteren, zodat wij konden gaan zien dat God werkte aan het herstel van de breuk tussen de scepter en het geboorterecht. Dit onderwerp hebben we in hoofdstuk 15 al behandeld, dus is het niet nodig om hier nu verder over uit te wijden.

Er is nog een 2520 jarige periode waar we ons in dit gedeelte op zullen richten. Het wordt toegepast op de stad Jeruzalem. Net zoals de 210 jarige breuk van het huis van Israël (931-721 v.Chr.) zich opnieuw na 2520 jaar openbaarde, zo is dit ook met Jeruzalem gebeurd. De Babyloniërs namen Jeruzalem in 604 v.Chr. in en Juda onderging een 70 jarige ballingschap tot het jaar 534 v.Chr. De Britse generaal Allenby pakte Jeruzalem in 1917 van de Turken af, exact 2520 jaar nadat Nebukadnezar dit in 604 v.Chr. had gedaan. Dit stelde een terugkeer van Jeruzalem in handen van een Israëlische natie (Groot-Brittannië) en haar monarchie voor, waarvan haar voorouders getraceerd kunnen worden tot koning David.

Op hetzelfde moment, in november 1917, vond in Rusland de Bolshevik Revolutie plaats, waardoor vele mensen tot 1987 in een 70 jarige gevangenschap terecht kwamen. Dit loopt parallel aan de 70 jarige ballingschap van Jeruzalem en Juda, die 2520 jaar eerder geschiedde. In november 1987 kondigde president Gorbatsjov in zijn toespraak aan de Opperste Sovjet een verschuiving van politiek aan, dat zich bewees als het begin van het afglijden van de natie tot een economische en sociale chaos.

Het kan zo zijn dat deze verschuiving vanaf dat punt tien jaar later in de herfst van 1997 zal culmineren. Net zoals de laatste 210 jarige periode van Amerika (1776-1986) een laatste tien jaar nodig had om de breuk in 1996 te herstellen, zo ook kan er een tien jarige cyclus van 1987-1997 nodig zijn om het plan van God voor Rusland te voltooien.

DE 76 JARIGE REINIGINGSCYCLUS

Toen Kores zijn beroemde besluit uitvaardigde waardoor de Judeeërs in 534 v.Chr. terug konden keren naar Palestina, kwam er een begin aan een 76 jarige reinigingscyclus. Deze tijdsperiode werd in 458 v.Chr. voltooid, toen koning Arthahsasta I zijn besluit uitvaardigde en hij Ezra naar Jeruzalem zond. Ezra reinigde het priesterschap, waarmee het 490 jarige aftellen tot het eerste werk (aan het kruis) van de Messias begon. Met andere woorden, in die manifestatie zagen wij de 70 jarige ballingschap gevolgd worden door de 76 jarige reinigingstijd, hetgeen ons bracht tot het 490 jarige aftellen tot de Messias.

In de twintigste eeuw zien we ditzelfde patroon. Het wordt alleen echter iets anders vormgegeven zodat God in staat is de tijd in te korten. In plaats van opeenvolgend, overlappen de 70 jaar en de 76 jaar elkaar nu. Zij begonnen in feite beide in de herfst van 1917. Hoe we dit weten? Door de historische feiten! In november 1917 begon na aanleiding van de Russische Revolutie een 70 jarige gevangenschap. In december 1917 bevrijdde generaal Allenby Jeruzalem en zijn daad loopt parallel aan het besluit van Kores waarmee de 76 jarige reinigingscyclus begon.

          November 1917 + 70 jaar = 1987

          December 1917 + 76 jaar = 1993

Zo zien wij dus in onze eeuw het begin van een 70 jarige gevangenschap die samenvalt met het begin van een 76 jarige reinigingscyclus voor Jeruzalem. In plaats van opeenvolgend lopen de cycli gelijk op. Dus terwijl de recente gebeurtenissen parallel lopen aan de gebeurtenissen van vele jaren geleden, overlappen deze cycli elkaar. Beide beginnen in 1917, maar de 70 jarige gevangenschap kwam in 1987 ten einde, terwijl de 76 jarige reinigingscyclus voor Jeruzalem in de herfst van 1993 ten einde kwam.

Op 13 september 1993 tekende de Israëlische overheid een vredesverdrag met de Palestijnse Bevrijdings Organisatie (PLO). Hoewel het niet aan mij is om dit verdrag te vergoelijken of te bekritiseren, geloof ik niet dat dit uiteindelijk tot vrede zal leiden tussen de Palestijnen en de Joden. Beiden willen Jeruzalem niet opgeven en er zal geen vrede zijn zonder dat deze zaak geslecht wordt. Voor beide kanten is het een religieuze zaak en beiden zijn niet van plan hun eigen religie te ondermijnen. Uiteindelijk zal geen van beide winnen. De Joden zullen verliezen, omdat Jezus in Lukas 19:12-27 profeteerde dat God de Joden, met het doel op verwoesting, terug naar het land zou brengen. Ook de Palestijnen zullen verliezen, want de Joden zijn slechte verliezers en zullen niet verliezen zonder alles te verwoesten, dit desnoods door inzet van nucleaire wapens.

EZAU ONTVANGT DE MACHT

In hoofdstuk 11 hebben we “de rechtzaak van Sion” behandelt, hetgeen de rechtzaak tussen Jakob en Ezau is, over wie het land van Palestina zou beërven en de zegen van het geboorterecht. Wij hebben aangetoond hoe Ezau altijd dat land heeft begeerd en dat zijn nageslacht altijd verlangens heeft gekoesterd om terug te keren. Maleachi 1:1-5 geeft dit Edomitische verlangen specifiek weer.

Het verhaal gaat in wezen terug tot de dag dat Jakob zijn vader Izak bedroog, met als doel om de zegen van het geboorterecht voor zichzelf veilig te stellen. Izak was toentertijd zo goed als blind en daarom verkleedde Jakob zich als Ezau en verkreeg hij de zegen door bedrog. Na afloop smeekte Ezau zijn vader eveneens om een zegen, maar het was al te laat. Toch gaf Izak nog een zegen aan Ezau. Genesis 27:39-40 zegt,

39 Toen antwoordde zijn vader Izak en zei tegen hem: Zie, van de vruchtbare streken van [ver van] de aarde zal je woongebied zijn, en van de dauw van de hemel van boven. 40 Van je zwaard zul je leven en je broer zul je dienen. Maar als je tot macht komt [als gij heersen zult, SV], zul je zijn juk van je nek afrukken.

De zegen van Izak zegt ons dat de dag zal aanbreken dat Ezau aan de macht zal komen. Waarom? Omdat dit gerechtigheid is! Binnen het plan van God zou Jakob het geboorterecht ontvangen, maar hij verkreeg het op een onwettige manier. Dus er zou een dag aanbreken waarop hij het voor een tijd terug moest geven aan Ezau, om zo Ezau de kans te geven om de vruchten van het Koninkrijk voort te brengen. Die dag brak in 1947/48 aan, toen Groot-Brittannië het land teruggaf aan de hedendaagse nakomelingen van Ezau die zichzelf in 126 v.Chr. binnen het volk Juda hadden opgenomen.

De vlag van Groot-Brittannië wordt de “Union Jack” genoemd en Jack is een verkorte vorm van Jakob, dus de vlag heet eigenlijk “Unie van Jakob”. Het was dus volgens het plan van God dat Groot-Brittannië eerst Palestina van de Turken af zou nemen, zodat Jakob in de positie kwam om het vervolgens aan Ezau te geven. Het is een zaak van Bijbelse wetgeving. Izak had het geboorterecht aan Jakob gegeven, maar Ezau zou aan zijn tijd komen. Op deze manier zou God, nadat de Babylonische tijd ten einde was gekomen, de afstammelingen van Ezau de laatste kans geven om de schuldbrief in handen te nemen. Op deze manier zou Ezau jegens God geen enkel excuus meer hebben als zij de vruchten van het Koninkrijk zouden voortbrengen. Zij zouden in het goddelijke gerechtshof niet meer de volgende aanklacht kunnen maken: “Als Jakob mijn geboorterecht niet had gestolen, had ik zekerlijk de vruchten van het Koninkrijk voortgebracht!”

Het is ongelofelijk hoe God in staat was om twee soorten profetie tegelijkertijd te vervullen. Het overblijfsel van Juda, vertegenwoordigd door de vervloekte vijgenboom, zou meer bladeren voortbrengen, maar geen vrucht. Het overblijfsel van Edom moest de macht (heerschappij) voor een tijd ontvangen om zo aan te tonen dat zij niet van plan waren om de vruchten van het Koninkrijk voort te brengen.

DE WEDEROPBOUW VAN DE TEMPEL VAN HERODUS

Koning Herodus was het meest voortreffelijke beeld en afschaduwing van de natie van Juda-Edom. Zijn vader was Antipater, een Judeeër die in zijn vroege leven gevangen was genomen door de Edomieten. Hij groeide tussen de Edomieten op en trouwde later ook met een Edomitische vrouw. Hun zoon Herodus werd uiteindelijk door de Romeinse overheid gekozen als koning in Galilea. Op grote wijze verbreidde en verfraaide hij de tempel die Zerubbabel in 515 v.Chr. had gebouwd. In Johannes 2:20 leren wij dat het 6 jaar gekost heeft om dit project te realiseren. Vanwege een tegenspraak binnen de verslagen van Josephus weten we niet precies wanneer dit project begonnen en voltooid is. In “Wars of the Jews”, I, xxi, 1 zegt hij dat de bouw begon in het 15e jaar van Herodus (d.w.z. 22-23 v.Chr.). In “Antiquities of the Jews”, XV, xi, 6 zegt hij echter dat de bouw in het 18e jaar van Herodus begon (d.w.z. 20-19 v.Chr.). De tempel werd dus in 24 of 28 n.Chr. voltooid. Het werk was hoe dan ook vlak voor het begin van het dienstwerk van Jezus voltooid.

In hoofdstuk 10, pag. 132-135 toonden we aan hoe de “schuldbrief” in 1948 aan de Joden werd gegeven, nadat het gedurende acht perioden van 414 jaar in handen van Babylon en haar opvolgers was geweest. In hoofdstuk 11 toonden we aan hoe de Israëlische staat de profetie van Jezus over de vervloekte vijgenboom vervulde (zie pag. 144-146). Ook hebben we eerder in dit hoofdstuk aangetoond hoe de Israëlische staat een vals Israël is. We hebben dit thema echter nog niet voorbij 1948 uitgewerkt. De hoofdvraag is hoe lang de Israëlische staat kan voortbestaan voordat God het oordeel over hen brengt, zoals dit voorzegd is?

Het lijkt erop dat twee hoofd tijdscycli relevant zijn voor het beantwoorden van deze vraag. De eerste (76 jaar) hebben we in het vorige gedeelte behandeld. Die 76 jarige reinigingsperiode brengt ons tot november of december 1993. De tweede is een 46 jarige cyclus voor de wederopbouw van de tempel van Herodus van november 1947 tot november 1993.

In 1 Korinthe 3:16 lezen we dat wij de tempel van de Heilige Geest zijn. Dit is uiteraard slechts correct wanneer de Heilige Geest in ons woont. Onthoudt dat de tempel van Salomo met de Geest van God vervuld werd en dat dit een beeld en afschaduwing is van onze vervulling met de Geest. Maar een mens die niet vervuld is met de Heilige Geest (die niet wordt bewoond door de Geest) is slechts een tempel van Herodus. Die tempel bezat niet de ark van het verbond, noch werd het ooit verheerlijkt door de aanwezigheid van God. Het was bedoeld om een lege huls van de mens en het menselijk religieuze systeem af te beelden. Van de buitenkant zag het er prachtig uit, maar van binnen was het gevuld met dode mensenbotten.

Zo zien wij dus dat Johannes de tempel van Herodus associeert met het getal 46. Het is geen toeval dat een man 46 chromosomen heeft, waarmee zijn vleselijke karaktertrekken worden aangetoond. Het mannelijke lichaam zonder de Heilige Geest wordt door de tempel van Herodus uitgebeeld.

De Israëlische staat is een vals Israël. De Israëlische Joden die de natie beheersen hebben niet de intentie om het Loofhuttenfeest te vervullen om zo de tempel van Salomo uit te beelden. De Klaagmuur is hun meest heilige plaats, hetgeen een deel van de tempel van Herodus is. Zodoende is het koninkrijk dat zij proberen op te bouwen een tempel van Herodus. Hun religie bezit eveneens niet de Geest van God, want zij verbleven in geestelijk opzicht onder het Tijdperk van Pascha en waren niet in staat om bij het kruis te slagen en door te groeien tot Pinksteren.

Het komt op mij over dat de geschonken tijd voor de Joden om de tempel van Herodus weder op te bouwen (de natie en niet zozeer het bouwwerk) 46 jaar bedraagt. Hun tijd eindigde op 29 november 1993, exact 46 jaar na de Palestijnse Resolutie in 1947.

Vanwege Joodse terroristen in Palestina eind jaren 40 besloot de Britse overheid uiteindelijk om het lot van het land in de handen van de Verenigde Naties te leggen. Dit deden zij op 21 november 1947 en acht dagen later keurden zij op 29 november 1947 de Palestijnse Resolutie goed. Dit bezorgde de Joden een “vaderland” en geen Israëlische staat. Een paar maanden later, toen de Britse overheid opeens besloot hun troepen terug te trekken, namen de Joodse terroristen echter de regering in beslag en stelde zij op 14 mei 1948 de “staat Israël” vast. De mannen die op de “most wanted lijst” stonden voor moord en terrorisme, waren plots staatshoofden van een nieuwe regering geworden.

Hun 46 jaar kwam dus rond 21 tot 29 november 1993 ten einde. Dit wetende begrepen we dat er nog een laatste verschuiving plaats moest vinden wat betreft de schuldbrief. Babylon en haar opvolgers hadden het tot 1947/48 in handen gehad. Het overblijfsel van Juda en Edom had het gedurende 46 jaar tot november 1993 in handen gehad. De tijd van de woorden van Jezus was aangebroken om vervuld te worden, toen Hij in Mattheüs 21:43 het volgende zei,

43 Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt.

De tijd voor de Joden was aangebroken dat zij tot Gods gerechtshof werden geroepen. Het was tijd om de vruchten van het Koninkrijk voort te brengen of in ballingschap “verkocht” te worden, zoals God dit al met vele naties voor deze tijd had gedaan. De bovenstaande woorden van Jezus duiden erop dat zij de schuldbrief niet zouden betalen, maar dat het gegeven zou worden aan anderen die dit wel konden betalen. Uiteindelijk zijn de overwinnaars de enigen die deze vruchten voort kunnen brengen.

Groot-Brittannië-Jakob had het geboorterecht in november 1947 aan de Joden van Ezau verkocht. De goddelijke wet stelt dat wanneer een man zijn erfenis verkoopt, hij dit niet kan terugkrijgen totdat het Jubeljaar aanbreekt, tenzij hij in staat is om geld bij elkaar te krijgen waarmee hij zijn bezit kan verlossen. In dit geval lijkt het erop dat 1993 de juridische datum is waarop Ezau’s bezit van het geboorterecht ten einde kwam, maar dat 1996/7 de eigenlijke tijd was waarop zij hun geboorterechtnaam Israël op moesten geven en de consequenties hiervan moesten aanvaarden.

DE SCHULDBRIEF AAN DE OVERWINNAARS GEGEVEN

Wereldwijd zijn er duizenden overwinnaars. Zij zijn een in Geest en wat dus een van hen doet is ten voordeel van allen. Als er een huilt, huilen zij allen. Als er een juicht, juichen zij allen. Ik wil hier niet verwaand gedrag vertonen, maar toen God mij in 1991 de openbaring van timing liet zien, hetgeen ik gedeeltelijk in dit boek heb opgenomen, ging ik inzien dat de overwinnaars op de bestemde tijd in 1993 voor Gods goddelijke gerechtshof moesten verschijnen om de schuldbrief te ontvangen – en hierbij dus ook de verantwoordelijkheid om de vruchten van het Koninkrijk voor te brengen. Door dit te doen zouden de overwinnaars eveneens de autoriteit verkrijgen om de aarde te regeren zoals dit zo vaak in de Schrift wordt geprofeteerd.

In november 1993 kwam de Israëlische schuldbrief aan de orde. Zij hadden nog steeds de vereiste vruchten van het Koninkrijk niet voort gebracht. God sloot de zaak en verkocht hun vanwege hun schuld in de handen van de overwinnaars. De schuldbrief werd doorgegeven en ik ben van mening dat de overwinnaars drie jaar hadden waarin zij de schuld moesten betalen – d.w.z. het Jubeljaar moesten uitroepen.

Deze drie jarige cyclus is de benodigde tijd om het lichaam van Christus op te wekken (Joh. 2:20). Binnen de goddelijke wet waren de vruchten tot het vierde jaar nog niet vereist. In het vierde jaar moesten de vruchten als eerstelingen aan God gewijd worden (Lev. 19:24). Uiteraard wist slechts een kleine fractie van overwinnaars af van de tijd om in God gerechtshof te verschijnen, maar hun vertegenwoordigers verschenen namens hen allen. Toen zij voor God verschenen onderwierpen zij zich aan de wil van God. Namens het gehele lichaam accepteerden zij deze verantwoordelijkheid en autoriteit.

In de zomer van 1993 werd ik geleidt om een oproep te doen voor de Jubeljaarbidstond, om dit op 21-29 november 1993 te houden. Dit was de 46e verjaardag van het debat van de Verenigde Naties dat geleid had tot de Palestijnse Resolutie dat uiteindelijk weer geleid had tot het overhandigen van de heerschappij van Jakob aan Ezau. Net voor de bidstond werd ik geleid om mijn familie over te brengen van Arkansas naar de staat Washington, wetende dat dit de locatie was waar de bidstond gehouden moest worden.

Er waren precies 414 biddende strijders die op 29 november op kwamen dagen. Eveneens was daar, voor het grote gedeelte van Noord-Amerika, een zichtbare maansverduistering. De loterij van de staat Washington trok die dag zelfs het getal 490. Dit vingen wij op als teken dat de Tijd van Vloek voor de overwinnaars ten einde was gekomen en dat wij in beweging waren gezet tot de Tijd van Zegen dat zou leiden tot het tweede werk van Christus. De eclips vingen we op als teken dat de hemelse machten verduisterd waren en dat degenen die de schuldbrief in het verleden hadden gehad de termen niet hadden nageleefd. Daarom beriepen wij ons namens de overwinnaars op het goddelijke gerechtshof om de schuldbrief in ontvangst te nemen, dat wij op ons de verantwoordelijkheid zouden nemen om de vruchten van het Koninkrijk op hun tijd zouden voortbrengen om zo Mattheüs 21:43 te vervullen.

God riep ons vervolgens voor een tweede bidstond van 27-30 januari in 1994 op, wat de “bidstond van Zijn volheid” genoemd werd. Ik werd geleid om een tweede bidstond oproep te organiseren om te zien hoeveel er tot de oorspronkelijke 414 bidders werden gevoegd. Enkelen onttrokken zich, anderen voegden zich toe, totdat het aantal uiteindelijk op 490 biddende strijders uitkwam. Hiermee werd bevestigd dat God ons inderdaad onder onze vloek van Adam uit liet komen en ons in de heerlijke vrijheid (Jubeljaar) van de zonen van God bracht.

De tweede bidstond was een gebed om de volheid van Zijn Geest te ontvangen. Door 2 x 490 dagen vanaf het einde van de bidstond van Zijn volheid te tellen, bracht ons tot de achtste dag van Loofhutten van 1996 (5 oktober 1996). Uiteindelijk begrepen wij dat deze tweede bidstond als een countdown diende tot het Jubeljaar en uiteindelijk tot het tweede werk van Christus, waarvan wij denken dat dit de volgende grote zet van God op aarde zal zijn.

Het middelpunt van die periode viel op 4 juni 1995 – het Pinksterfeest. Op die dag werden wij geleidt om een eendaagse bidstond te houden, genaamd “Innemen tot Ik kom”. Het doel van deze bidstond was om de poorten, waar de oudsten van de stad in vroegere tijden zetelden, in te nemen. Met andere woorden, wij accepteerden dat de autoriteit van God aan de overwinnaars gegeven zal worden op de bestemde tijd “dat Ik zal komen”.

Er zijn veel meer zaken die God mensen in de afgelopen twintig jaar heeft laten doen. Het vereist een heel boekwerk om deze zaken allemaal op te schrijven. Toch is ons doel met onze huidige studie om de geschiedenis van Gods plan in algemene zin vanaf het begin tot aan onze huidige tijd op te tekenen. Ongeacht hoe God mij en anderen persoonlijk heeft geleid, een ding is zeker: Door heel de geschiedenis heen is God soeverein. Hij heeft een plan en hoewel heel de geschiedenis stuurloos lijkt, zoals een schip dat door een geweldige wind gedreven wordt, mogen wij weten dat die wind de Geest van God is en dat zelfs de wind en de golven Zijn stem gehoorzamen. Ik ben geen groot iemand omdat ik deze openbaring heb gekregen en hetzelfde kan gezegd worden van een ieder die aan het fundament van deze openbaring heeft meegebouwd. Ik ben er niet op uit om een religie, een denominatie of een kerk te vestigen. Ik wijs echter alleen naar Jezus Christus en vermaan een ieder om te geloven dat Hij weet wat Hij aan het doen is, want alleen Hij is waardig en er toe in staat om een ieder te bedekken.

WAT IS EEN OVERWINNAAR? 

Over het algemeen is een overwinnaar iemand die kan vergeven; iemand die het principe van het Jubeljaar naleeft. Hij staat het toe dat het werk van Pascha (het kruis) en het werk van Pinksteren (de wet die op het hart geschreven wordt) zijn werk doet. Een overwinnaar is iemand die in Christus groeit, iemand die in Hem volwassen wordt. Een overwinnaar neemt de geest (gedachte) van Zijn Vader over en komt in overeenstemming met datgene wat God op aarde doet en hoe Hij die doelen volbrengt. Het is iemand die leert “amen” te zeggen op alles wat God doet, iemand die in alles van Hem getuigt en niet met Hem twist. Een overwinnaar is iemand die gaat inzien wie de Vader is en wat Zijn wegen zijn.

Wij zijn nu nog slechts potentiële overwinnaars. Wij kunnen met ons hele hart tot dit einde streven, maar wij zijn nog niet volmaakt, want wij verkeren nog in de woestijn, wij struikelen nog vaak in het zwakke licht van Pinksteren. Wij denken ook niet dat wij al “bijna volmaakt zijn”. In plaats daarvan roepen wij uit genade tot God, waarbij wij de complete ontoereikendheid van enige persoonlijke rechtvaardiging onderkennen en belijden dat wij Zijn stem niet verstaan zoals dit zou moeten. Wij verlangen de autoriteit van God slechts als hulpmiddel om anderen beter te leren dienen, om meer in staat te zijn om de zegeningen van God in een hulpbehoevende wereld te brengen. Wij zoeken niet naar autoriteit, maar naar verantwoordelijkheid. De autoriteit die Hij schenkt komt toch ooit ten einde.

Reputatie zegt ons niets, want wij weten uit ervaring dat dit de eerste wortel van trots is die God moet verwijderen alvorens Hij ons zal leren om Hem onderdanig te zijn. Terwijl de mens de nood voor reputatie, op grond dat dit de enige manier is waardoor God het evangelie onder de massa kan verspreiden, kan rationaliseren, onderwijst God de overwinnaars dat zij zichzelf niet zo serieus kunnen nemen. Wanneer zij dit leren, gaan zij begrijpen dat het gehoorzaam zijn veel belangrijker is dan het goede te doen.

Als eerste en belangrijkste moeten de overwinnaars een totale afhankelijkheid van God leren. Zij moeten werkelijk in hun hart weten dat God, God is en dat Hij ons helemaal niet nodig heeft om Zijn werk te doen. Daarnaast moeten zij eveneens de wonderlijke en nederige waarheid weten dat God de bedoeling heeft om ons te gebruiken, om zo Zijn heerlijkheid en Zijn werken aan anderen te openbaren.

Of het nu door onwetendheid komt of door gebrek aan kennis, een overwinnaar is iemand die niet tevreden is met de realiteit van Pinksteren en verlangt ernaar om de realiteit van Loofhutten in te gaan. Hij moet het goede achter zich laten om het beste te verkrijgen. Hij onderzoekt het Woord, niet omwille van de kennis, maar om het Woord te worden, want zo zal hij het karakter van zijn hemelse Vader kunnen weerspiegelen.