God's Kingdom Ministries
Serious Bible Study

GKM

Donate

Hoofdstuk 4: De Babylonische opvolging

Door heel het boek Richteren heen bracht God Israel in zes verschillende overheersingen. Geen van deze had het gevolg dat het volk weggevoerd werd naar een ander land, hetgeen een “ijzeren juk” zou betekenen, zoals dit beschreven wordt in de  wetten van verdrukking (Deut. 28:48). Zij kregen daarentegen een houten juk, zoals Jeremia het benoemt (Jer. 28:13), opgelegd, waarin het volk werd onderdrukt (belast) door een vreemde macht.

De zevende overheersing werd een ijzeren juk, waarin het volk niet slechts overheerst werd, maar ook daadwerkelijk werd weggevoerd. Dit juk werd opgelegd door de Assyriërs, zij voerden het volk weg naar de zuidelijke rand van de Kaspische zee. Een eeuw later kreeg Juda het ijzeren juk door de wegvoering van Babylon naar de streek van de Tigris en de Eufraat. Het is deze zevende gevangenneming, met vooral de focus op die van Juda, die voor ons van grote betekenis is.

De profeet Daniël was een van de jonge mannen uit het huis van Juda die tijdens de eerste wegvoering naar Babylon werd meegenomen en een bestuurderstaak kreeg in dit koninkrijk. Aan het begin van zijn carrière had de Babylonische koning een droom. Het verhaal is beschreven in Daniël 2. De koning zocht iemand die de droom kon uitleggen. De droom moest niet slechts uitgelegd worden, maar de koning was de gehele droom vergeten. Geen van zijn wijzen was in staat om hem de droom en zijn uitlegging bekend te maken.

God openbaarde de droom echter wel aan Daniël, die het vervolgens aan de koning openbaarde met daarbij ook de uitleg. Daniël 2:31-35 geeft ons de droom weer:

31 U, o koning, keek toe, en zie: een groot beeld. Dit beeld was hoog, de glans ervan uitzonderlijk. Het stond voor u. De aanblik ervan was schrikwekkend. 32 Het hoofd van dit beeld was van goed goud, zijn borst en zijn armen waren van zilver, zijn buik en zijn dijen van brons, 33 zijn benen van ijzer, zijn voeten gedeeltelijk van ijzer, gedeeltelijk van leem. 34 Hier keek u naar, totdat er, niet door mensenhanden, een steen werd afgehouwen. Die trof dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en verbrijzelde die. 35 Toen werden het ijzer, het leem, het brons, het zilver en het goud tegelijk verbrijzeld. Ze werden als kaf op een zomerdorsvloer. De wind voerde ze weg, zodat er geen spoor van teruggevonden werd. Maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg en vulde de hele aarde.

De uitleg van deze droom was dat het hoofd Babylon voorstelde. De armen van zilver, de buik van brons, de ijzeren benen en de voeten van ijzer en leem stelden opeenvolgende koninkrijken voor die zouden verrijzen na Babylon. Met andere woorden, koning Nebukadnezars droom profeteerde van opeenvolgende koninkrijken.

De koninkrijken na Babylon werden als volgt vervuld: De Meden en Perzen vormden de zilveren armen, Griekenland de bronzen buik en Rome de twee ijzeren benen. Het ijzeren gedeelte van de voeten portretteert de religieuspolitieke macht die overbleef na de val van het Romeinse rijk - de Roomse kerk.

Deze voeten waren gemaakt van een mengsel uit ijzer en leem, omdat de Roomse Kerk niet het enige rijk zou zijn dat het oude land van Juda (Palestina) zou overheersen. Het ijzer vertegenwoordigt het heersen van Rome, maar de klei de machten van de Islam.

In 1917 werd de controle over het gebied van Palestina doorgegeven na de val het Ottomaanse rijk aan de Britten. Generaal Allenby nam Jeruzalem aan het einde van de eerste Wereldoorlog in. Deze gebeurtenis vond plaats aan het einde van vervulling Babylons 2520 jaar, het volledige tijdsbestek waarin de overheersende (Babelse en opeenvolgende) koninkrijken hadden geheerst. 2520 = 360 x 7 en is bekend als de “zeven perioden” in de profetieën.

In 1917 werd er een nieuw idee geboren m.b.t. tot de vereffening van het leed aan de Joden geschied. De Balfour verklaring beschrijft het doel van de Britse regering om Palestina om te vormen tot het joodse thuisland, een toevluchtsoord, een veilige haven, waar Joden naar toe zouden kunnen emigreren, land kopen, en te leven als burgers tussen de huidige Palestijnse bewoners in een nieuwe Britse Kolonie.

Na dertig jaar strijd tussen moslims en Joden, trokken de Britten zich terug en gaven de situatie van dit gebied in handen van de Verenigde Naties, die zojuist waren gevormd. Op 29 November 1947 stemden de VN in om het land te delen in twee naties, een Joodse en een Palestijnse staat.

De VN hebben duidelijk het probleem niet weten op te lossen en dit probleem bestaat tot op de dag van vandaag nog steeds. We zullen zien hoe deze geschiedenis past binnen het concept van de Schuldbrief.

De enige wijze om deze Schuldbrief te voldoen is om Hem de vruchten van Zijn werk te geven, de vruchten van Het Koninkrijk. God plaatste Israël in Kanaän om kinderen voort te brengen in de gelijkenis van God. Hij wilde kinderen voortbrengen in Zijn gelijkenis. Dit is wat bedoeld wordt met de term “de zonen Gods”.

Dit goddelijke doel begon niet bij de planting van de wijngaard Kanaän. Het werd reeds in het begin van de geschiedenis uitgedrukt in Genesis 1:27: “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.”

De enige wijze waarop iemand de Schuldbrief kan betalen is om een “Zoon van God” te worden. Dit was het doel van de komst van Jezus Christus, en dit is de reden waarom Hij de “Zoon van God” wordt genoemd. In Hebreen 1:3-5 lezen we het volgende,

3 Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen. 4 Hij is zoveel meer geworden dan de engelen als de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, voortreffelijker is dan die van hen. 5 Want tegen wie van de engelen heeft God ooit gezegd: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt? En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn?

Israël was als natie geroepen en “verkoren” om de Zoon voort te brengen - niet alleen Jezus Christus, de Zoon van God, maar ook de geopenbaarde zonen van God (Rom 8:19).

Deze roeping bestaat uit verschillende onderdelen. Juda is volgens 1 Kronieken 5:1 geroepen om volgens genealogie Jezus Christus, de Koning en Zoon van God voort te brengen. De zoon van Jozef, Efraïm, ontving de naam “Israël” (Gen. 48:16) en zijn roeping is om de zonen van God voort te brengen. Ofwel, Jozef is een vruchtbare tak (Genesis 49:22). Het Hebreeuwse woord hiervoor is BEN, hetgeen “een tak of zoon betekent”.

Juda bracht Jezus Christus voort, maar Zijn grootste concurrent, koning Herodes, probeerde Hem kort na Zijn geboorte te doden. Jaren later verwierpen de leiders van het volk Hem opnieuw en kruisigden Hem. Dit was echter ook nodig om het ware Israël de zonen van God voort te laten brengen. Als Koning van Juda betaalde Jezus Christus de Schuldbrief van de zonde van de gehele wereld (1 Johannes 2:2) zodat Hij uiteindelijk als Koning van Israël ook de zonen van God kan voortbrengen.